Tot we samen zijn

De stad is stil. Niet verlaten of uitgestorven, dat zeker niet, maar wel stil. Terwijl de lentezon de stad opwarmt, snelt de gemiddelde Amsterdammer zich haastig naar de supermarkt. Even een paar zakken pasta, wat toiletpapier en een doos eieren halen. Ook een fles wijn, want die is in de bonus. Dan langs de zelfscan en weer naar huis, want ja, intelligente lockdown, hè. 

Toen op zondag 15 maart werd aangekondigd dat alle horecazaken om 18.00 uur de deuren moesten sluiten, was ik op mijn werk. Die grote Albert Heijn achter de Dam, waar ik voordat ik college heb bij het P.C. Hoofthuis altijd een energy drink en sigaretten haal, en dan te lang blijf kwebbelen met collega’s, waardoor ik steevast te laat in de les arriveer, is mijn filiaal. Het was iets na vijven. Voor de persconferentie was het een redelijk rustige zondag geweest, maar dat veranderde nog voor Rutte goed en wel uitgesproken was. Vanuit de ronde ramen in de deuren naar het magazijn stonden mijn manager en ik alles gaande te slaan. De plotselinge toestroom van klanten, de run op houdbare producten, de rijen bij de kassa’s en vervolgens de stilte een uur later, toen er geen hond meer in de winkel noch op straat was. Dat dit het begin was van het nieuwe normaal, beseften we toen nog niet. 

Het Museumplein ziet er wat eenzaam uit, hier en daar een skateboarder op de miniramp, terwijl aan het water een groepje van drie beduusd kijkende toeristen hun blikjes Hertog Jan sippen op de bagagedragers van hun huurfietsen. Wanneer ik onder het Rijksmuseum door loop, word ik niet ondersteboven gereden door gehaaste fietsers, maar kijkt alleen Bernini’s Medusa op me neer. Schijnbaar geschokt door de woorden ‘tijdelijk gesloten’ die over haar heen zijn geplakt. Een van de best bezochte musea van Nederland dicht. Wie had dat ooit gedacht?

De grachten liggen er pittoresk bij. Geen rondvaartboten van Lovers, geen roeiers, geen sloepen waar Zwettes remix van ‘Another Love’ uit de speakers schalt. Stilte. De Staalmeestersbrug, bekend door het fraaie uitzicht op de Zuiderkerk en de vele liefdesslotjes die aan de tuidraden hangen, is leeg. De liefdesslotjes zijn op een hand te tellen. Ze worden regelmatig verwijderd door de gemeente, maar normaliter hangt de brug toch vol. Nu zijn er natuurlijk geen toeristen om nieuwe slotjes op te hangen. Ik zou het geen geluk bij een ongeluk willen noemen, maar ik denk het stiekem wel. 

Het beeld van opgestapelde terrasstoelen en barretjes met ‘gesloten’ bordjes staat in schril contrast met de zon die fel schijnt. Even een biertje doen, zit er niet in. Ik passeer een groepje duiven die, met een uitgestorven Waterlooplein op de achtergrond, de anderhalve meter afstand aan hun teenloze stompjes lappen en lekker dicht op elkaar zitten. Nooit gedacht dat ik jaloers zou kunnen zijn op een groepje stadsduiven. Voor alles een eerste keer.

Ik kom een man tegen. Samen staan we, met een aanzienbare afstand tussen ons, voor een gesloten restaurant, terwijl we purren en kusgeluidjes maken naar een kat aan de andere kant van het raam. Hij vertelt me dat hij zelf ook een kat heeft. ‘Ik ook’, roep ik enthousiast. We staan nog een paar minuutjes te kletsen, voor we onze weg vervolgen, hij links, ik rechts. Het is alsof onze wegen elkaar nooit hebben gekruist. In ieder geval niet dichterbij dan die anderhalve meter. 

Het nieuwe normaal is anders en soms lastig en af en toe een beetje eng. Maar onderweg naar huis zag ik wijze woorden staan bij de Melkweg: ‘We zullen doorgaan. Tot we samen zijn.’

Tekst en beeld: Danielle Kliwon

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s