Lokale pandemie

Nederland verkeert in een crisissituatie, een coronacrisissituatie. Hoe gaat het land om met de gevolgen hiervan? Babel ging in gesprek met een fulltime student, een zzp’er en een docent in het basisonderwijs over de impact op hun studie, werk en het dagelijks leven.

In de afgelopen weken werd er massaal gehamsterd en waren de voorraden van onder andere medicijnen, pasta, groenteconserven en wc-papier niet aan te vullen. Zelfstandige ondernemers, bijvoorbeeld die in de horeca, worden hard geraakt door deze crisis. De druk is van de tapvaten, stoelen in plaats van borden bedekken de tafels en toeristen zijn nergens meer te vinden. Ook studenten ondervinden problemen van de coronacrisis, zeker nu de faculteiten gesloten zijn.

Skypeborrels

Dit laatste geldt ook voor Iris Meines (25), sinds februari dit jaar studente Amerikaanse Geschiedenis aan de Universiteit van Leiden. Ze woont momenteel noodgedwongen bij haar ouders in Leeuwarden. Afgelopen weekend zou ze verhuizen naar haar nieuwe kamer in Leiden, maar door de crisissituatie is dat niet langer een optie. ‘Ik heb jaren mijn eigen plekje gehad en ik vind het maar niks dat ik nu bij mijn ouders moet zitten’, zegt ze. Studeren gebeurt nu online, maar balen doet ze wel. De Universiteit van Leiden heeft besloten tot de zomervakantie alle fysieke colleges af te gelasten. Teleurgesteld vertelt Iris: ‘We waren net begonnen met vrienden maken en hadden super veel lol met elkaar’. Het klagen over vakken en sparren over scriptieonderwerpen is iets wat ze mist. Gelukkig zijn er tegenwoordig genoeg digitale middelen om contact te houden. Binnenkort heeft ze een borrel met haar studiegenoten via Skype. Iris houdt zich aan de voorschriften van de overheid. ‘Ik ga alleen de deur uit voor boodschappen. Af en toe haal ik koffie bij mijn favoriete café in Leeuwarden, deze lokale koffietent wil ik toch blijven steunen.’ Door veel binnen te zitten, heeft ze bovendien een nieuwe hobby ontdekt: ze wil zich namelijk bekwamen in het bespelen van de ukelele. 

Ook Merel Roobeek (28) zoekt naar nieuwe manieren om zichzelf te vermaken. Ze werkt als zzp’er in twee tandartspraktijken, maar zit nu al een tijdje thuis. ‘Ik moet zeker tot begin april thuisblijven, maar ik verwacht dat het wel langer gaat duren’, zegt ze. Financieel heeft ze in principe een buffer, maar het moet niet te lang meer gaan duren: ‘Dat ga ik simpelweg niet redden.’ Tandartsen declareren voor hun behandelingen bepaalde codes, maar als behandelingen uitblijven, valt er ook niks te declareren. Ze heeft inmiddels een verzoek ingediend bij de gemeente voor een financieel steunpakket voor zzp’ers. De vraag of dit niet gewoon een bijbehorend risico is van werken als zzp’er, vindt ze moeilijk te beantwoorden: ‘In mijn beroep heb ik wel de keuze om in loondienst te gaan, in die zin is het wel een keuze, maar dit zijn totaal onvoorziene omstandigheden. Ik vind het goed dat de overheid steun verleent aan zzp’ers.’

Thuiswerken zit er voor Merel niet in, dat kan immers niet met haar vak. Toch probeert ze zich verder te ontwikkelen door vakliteratuur te lezen en door bijvoorbeeld een ‘webinar’ te volgen, een soort online bijscholing binnen haar vakgroep. Ze vertelt ook dat de grote hoeveelheid vrije tijd ‘nieuwe deuren opent’. ‘Ik zing bij een koor en we beginnen pas weer vanaf 1 juni. Nu ben ik vooral bezig met thuis muziek maken en creatieve dingen doen. Ik verveel me gelukkig nog niet.’

Vitale beroepen

Nu van veel Nederlanders wordt gevraagd om thuis te werken, heeft de overheid een lijst opgesteld van de meest vitale beroepen. Vooral mensen in de zorg, de voedselketen, de hulpverlening en het openbaar vervoer zijn belangrijk voor de continuïteit van het dagelijks leven. Dat we extra zuinig moeten zijn en dat we deze groep mensen dankbaar moeten zijn, staat natuurlijk buiten kijf. De meeste kinderen van ouders die werkzaam zijn in deze vitale beroepen, kunnen gelukkig nog steeds een beroep doen op hun (basis)school.

Dukke Turkstra (54) is werkzaam als intern begeleider op een basisschool. Van de 314 leerlingen op haar school vangt ze er dagelijks toch nog een handjevol op. Dat zijn dan voornamelijk de kinderen van ouders met een vitaal beroep. ‘We hebben ook een aantal NT2-kinderen op school, daarvan vinden we het belangrijk dat zij gewoon naar school komen. Dat zijn leerlingen met Nederlands als tweede taal’, benadrukt ze. Dat deze situatie impact heeft op veel gezinnen wordt duidelijk als ze vertelt over een gezin waarbij de moeder thuiswerkt: ‘Die moeder krijgt elke dag verschillende mailtjes binnen van haar werk, terwijl er vier kinderen om haar heen hangen. Ze werd gillend gek. Wij vangen die kinderen dan op.’ Thuiszitten verveelt voor de meeste basisschoolkinderen al snel en gelukkig mogen kinderen vooralsnog wel met elkaar spelen. 

Cruciale klassen

Spelen buiten schooltijd is natuurlijk leuk, maar er moet ook gewerkt worden. Alle leerlingen krijgen huiswerk mee via de mail, zodat ouders dit thuis kunnen uitdraaien. Dukke benadrukt hierbij de ‘cruciale klassen’ op school. ‘Vooral de groepen 3, 4 en 7 zijn belangrijke overgangsjaren. In groep 3 bijvoorbeeld moeten leerlingen elf kerntaken afwerken voordat ze naar groep 4 kunnen. We hebben nu wel een basis voor de eerste paar weken, maar als dit langer gaat duren moeten we met alternatieven komen…’ Dukke verwacht niet dat het niet doorgaan van de CITO-eindtoets problemen op gaat leveren. ‘Gelukkig hebben we sinds een aantal jaar de plaatsingswijzer. Deze wordt gebruikt om leerlingen een advies te geven voor het voortgezet onderwijs op basis van de resultaten van groep 6 tot en met 8.’Naast belangrijke lesstof die afgewerkt moet worden, zijn er natuurlijk de leuke dingen die niet door kunnen gaan. ‘Leerlingen in groep 8 kijken al weken uit naar de eindmusical, het schoolkamp en de verschillende schoolreisjes die worden georganiseerd. Die gaan nu allemaal niet door.’ Ze vindt het jammer dat de verbinding tussen de leerlingen mist. Daarnaast is ook de band met haar collega’s minder geworden. ‘We spreken elkaar wel via sociale media.’ Lachend zegt ze: ‘Als we elkaar zien in de koffiekamer nemen we afstand. We zitten dan ieder in een hoek van de kamer koffie te drinken.’ Ondanks de maatregelen blijft Dukke positief. ‘Ik blijf in het ritme van mijn normale werkdagen en elke dag van acht tot twee ben ik op school om te werken en kinderen op te vangen. Na schooltijd zie ik gelukkig de buurvrouwen nog – natuurlijk met anderhalve meter er tussen – en hebben we contact via sociale media. Het social distancen vergaat me heel goed.’

Tekst: Bart Faber // Beeld: Bob Foulidis

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s