Lieve Babel-lezer,
Zomer in Amsterdam voelt aan als een alternatieve dimensie. Bij de eerste zonnestralen zit menig Amsterdammer met blote benen op de fiets op weg naar kantoor. De terrassen worden overstroomd door bezoekers die eens niet onder een heater hoeven te zitten. Picknickkleedjes worden uit de berging opgegraven om rond het middaguur rosé te drinken in het gras van het Oosterpark. Dat kan immers in de zomer. Bekende en bezoeker zijn niet meer van elkaar te onderscheiden, verschillen vervagen bij het dragen van een gigantische zonnebril. Het is alsof de stad een zucht van verlichting slaakt. Weer een winter overwonnen.
De maand april al onder de Amsterdamse zomer scharen, zou even enthousiast zijn als de snelheid waarmee de meeste Nederlanders overschakelen op een korte broek. April is nog geen zomer. April is een belofte. Een kus die je doet hunkeren naar meer. April is de maand waarin je nog naar kanikeenkortebroekaan.nl moet voor je de deur uitstapt (waarbij het antwoord overigens vrijwel altijd nee is), maar je misschien wel voor het eerst in een zomerjasje de straat op gaat. April is aarzelend, breekbaar bijna. Voorzichtig omarmen we de zachte maand, geven haar zijwieltjes en coachen haar naar het eind van de straat. Dit alles in de hoop op een nog stralendere meimaand.
Met de komst van het coronavirus lijkt een stralende meimaand nog altijd ver weg en een zorgeloze zomer iets voor later. Maart markeerde de grip van het virus op Nederland. Vormt april de bevrijding?
Voor nu omarmen we de maand zoals we dat altijd zouden doen. De zachtaardigheid waarmee we april verwelkomen zou ons op meer vlakken sieren. Nederlanders komen doorgaans maar hard uit de hoek. We zeggen waar het op staat en daar zijn we trots op. Voor wie zich deze directe aanpak niet meester maakt, lijkt soms geen plek. Een pleidooi voor de onzekerheid lijkt op zijn plaats. Waarom zouden we blozende wangen afstraffen? Schreeuwend je cv oplezen, maakt het geen beter cv. We zouden best iets liever mogen zijn. Net even iets zachtaardiger. Iets wat Lars van der Werf al jaren predikt, doormiddel van zijn versjes. ‘Heb Lief’, beveelt hij aan het einde van zijn mails, want die directe opdracht hebben we soms nodig.
Lars’ boodschap is er eentje om mee te nemen. Wees eens wat liever. Voor jezelf maar ook voor je omgeving. Laat de druk op jezelf eens varen en realiseer je dat jongleren met drie ballen al een prestatie is en dat je er niet vijf aan toe hoeft te voegen om een goede jongleur te zijn. Glimlach naar de agente die je een boete geeft voor het fietsen zonder licht. Zij is per slot van rekening niet degene die haar fietslicht vergeten is.
Verwelkom het leven zoals we de maand april verwelkomen. Met open armen.
Veel leesplezier.
Liefs,
Maryse, Julianne en Danielle
Beeld: Imke Chatrou