Een literaire schatkamer aan de Leidsekade

Wie heeft er niet gehoord van ‘de grote drie’? Nederlands grootste literaire woordenkunstenaars: Gerard Reve, Willem Frederik Hermans en uiteraard Harry Mulisch. Dit jaar, tien jaar na Mulisch’ overlijden, is het Harry Mulisch Huis nog steeds een schatkamer voor iedere literaire ontdekker.

Tekst: Elke Cremers // Beeld: Anna Berkhout

De Leisdekade is Amsterdam op zijn best. Pittoreske grachten, prachtige panden die over het water uitkijken en drukke straten vol verwonderde toeristen. Toen ik het Harry Mulisch Huis voor het eerst zag, was het gewoon een imposant grachtenpand zoals een die iedere Amsterdammer kent. Maar niets is minder waar. Waar de buitenkant zoals ieder ander is, is de binnenkant een materieel aandenken aan een van Nederlands grootste naoorlogse schrijvers. Van een imposante verzameling pijpen tot boekenkasten die tot de nok zijn gevuld: een wandeling door de werkkamer van Mulisch is een ontdekkingsreis op zichzelf. 

Tien jaar na Mulisch’ dood is zijn oeuvre nog springlevend. Het idee van ‘de canon’ is omstreden, maar het feit dat Mulisch’ werk de tand des tijds heeft doorstaan en nog steeds een plekje in iedere boekhandel, bibliotheek en boekenkast heeft, overtuigt menig lezer van zijn kunnen. Wie nog niet overtuigd is van het meesterschap van de schrijver, moet een kijkje nemen in dit interessante huis. Op deze plek werden zijn ideeën tot in detail uitgeplozen om vervolgens te worden gekneed tot een roman, pamflet of verzameling korte verhalen. In een van Mulisch’ kasten staat een echte menselijke schedel die hij in één van zijn romans verwerkte. Zijn boekenkasten zijn gevuld met boeken over onderwerpen als het bombardement van Dresden of Freuds theorieën, maar ook met zijn eigen manuscripten, typoscripten, en met allerlei vertalingen van zijn eigen werk. Mulisch’ werkkamer is een ode aan zijn schrijverschap. Het grachtenpand waarin zijn werkkamer huist, is daarom een indrukwekkend omhulsel, maar het verhult een onontdekte parel vol literair erfgoed. 

Zelfs ik, die dit pand al een aantal keer in mijn voorbijgaan had gezien, wist niet wat er achter de façade schuilging. Toen ik samen met mijn studiegenoten het Harry Mulisch Huis bezocht, betraden we een literair geschiedenisboek. Als studenten die in de voetsporen willen treden van de redacteuren die grote schrijvers als Mulisch ooit hebben ondersteund, was dit bezoek niet alleen inspirerend maar ook een openbaring. Zeker nu het resultaat van maandenlang onderzoek naar de schrijver wiens naam het huis bekroond ein-de-lijk in mijn handen ligt. Het archiefmateriaal van het Allard Pierson, dat inzicht bood in de werkwijze van Harry Mulisch, was net als het huis een manier om hem op een veel persoonlijkere manier te leren kennen. Tijdens het onderzoek veranderde Mulisch van een onbereikbaar, ontzagwekkend literair icoon in een schrijver die hard werkte en geen idee schuwde, hoe vreemd het voor anderen mocht klinken. 

Het resultaat van deze expeditie naar Harry Mulisch en zijn schrijverschap is ‘Wat ik maak, dat ben ik’, een bundel met elf populairwetenschappelijke artikelen over Mulisch’ unieke manier van werken. Dat het ontspruiten van deze bundel begon met een stap over de drempel van het Harry Mulisch Huis, is daarom geen verrassing. Een huis met zoveel literair erfgoed, kan niet anders dan inspireren.      

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s