‘De Lijst’ is een opstapje naar de filosofie. Deze keer Max Horkheimer over middelen en doelen: Het is erg efficiënt om in termen van nut en middel te denken, maar vergeten we daarbij niet het grotere plaatje?
Tekst: Arthur Meijer // Beeld: Imke Chatrou
Max Horkheimer (1835 – 1973) behoorde tot de zogenoemde ‘kritische school’ binnen de filosofie. Samen met onder meer T.W. Adorno zat hij bij de Frankfurter Schule, die is verbonden met het Institut für Sozialforschung van de Goethe Universiteit in Frankfurt. Samen met Adorno heeft hij de Dialectic of Enlightenment (1947) geschreven. Dit boek is een hoofdwerk geworden binnen de ‘kritische theorie’. Deze stroming is tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ontstaan. De meest prominente leden waren T.W. Adorno, M. Horkheimer en W. Benjamin.
In Dialectic of Enlightenment bespreken Adorno en Horkheimer hoe de huidige cultuur zich heeft kunnen ontwikkelen tot iets dat de Holocaust mogelijk maakte. Horkheimers werk Eclipse of Reason speelt hier een grote rol in (al zijn het losstaande werken: Dialectic of Enlightenment hebben ze samen geschreven, Eclipse of Reason is door Horkheimer in z’n eentje geschreven). In Eclipse of Reason bespreekt Horkheimer de relatie tussen doelen en middelen – wanneer belemmert het denken in middelen en nut ons juist?
Het behoeft geen uitleg dat een stroming genaamd ‘kritische theorie’ kritisch is op cultuur en maatschappij. Horkheimer en Adorno voeren dit ver door in Dialectic of Enlightenment. Ze stellen hierin dat het menselijke vooruitgangsideaal in de naam van rede ons terug heeft gevoerd naar een even barbaarse tijd als toen de mythe nog heerste. Voordat wetenschap de overhand nam in het begrijpen van de wereld waren religie, mythe en cultus de meest gebruikelijke kaders om de wereld in te vatten. In de naam van goden en mythes werden vaak offers gebracht – ook menselijke offers. Tegenwoordig noemen wij dit barbaars. Maar is de wetenschappelijke methode die wij handhaven wel zo’n hoogstandje als we willen denken?
Horkheimer stelt van niet. Sterker nog, hij draait het verhaal om. Adorno doet dit ook, vandaar dat het gaat om een dialectiek, al is het hier een zogenaamde negatieve dialectiek. In plaats van het traditionele idee dat een these en de bijbehorende antithese tot een betere, hogere synthese leiden, is er hier sprake van these en antithese, maar is er geen synthese. Er is dus geen hogere, betere ontwikkeling: we blijven als het ware hangen in een tegenstelling. Horkheimer (en Adorno) past dit toe op wetenschappelijke vooruitgang. Het is niet de synthese tussen mythe en rede, maar een terugval op de mythe.
Horkheimer legt dit uit aan de hand van objective reason en instrumental, of, subjective reason (hier vertaald als objectieve en instrumentele rede). Rede is ons intstrument tot redeneren: mede dankzij deze faculteit kunnen we de wereld om ons heen begrijpen, tevens is de taak van de rede om natuur te onderdrukken en te gebruiken: wetenschap. Objectieve rede is een vorm van rede die allesomvattend is. Het is niet de rede van één individu, maar een rede gefundeerd in iets hogers, zoals een God. Alles in de wereld kan worden begrepen aan de hand van deze God, van dit objectieve referentiepunt. De mens viel hier dus ook onder: hij was redelijk in zoverre hij in harmonie was met de objectieve rede. Objectieve rede hield zich bezig met doelen: zij bepaalde ze. Onder dit aspect waren doelen redelijk van zichzelf. Deze doelen zijn de grotere concepten, zoals het grotere goed en het uiteindelijke doel van de mensheid.
Subjectieve rede daarentegen kan de redelijkheid van een doel alleen in nut uitdrukken. In plaats van een objectief geheel zijn alleen de mens en zijn doelen onderdeel van redelijkheid. Zij houdt zich enkel bezig met materiële vooruitgang en persoonlijk nut. Er is dus een ontologisch (de leer van het zijn – focus op ontstaan, bestaan en werkelijkheid) verschil tussen deze twee varianten: Objectieve rede is iets dat bestaat in de werkelijkheid, subjectieve rede is iets dat alleen aan mensen kan worden toegeschreven.
Zo is dus ook de mythe omvergeworpen: Een subject moest zelf kunnen beslissen welke concepten en ideeën voldoende waren – zo creëerde hij zijn eigen objectiviteit. Ergens is dit project te ver gegaan: het was bedoeld om bijgeloof te ondermijnen, maar uiteindelijk heeft het het bestaan van een objectieve rede niet meer kunnen bedenken, of als illusoir afgedaan. ook objectieve rede werd uiteindelijk als mythe afgeschreven.
Goed, dit klinkt vooralsnog erg vaag, en misschien wel een beetje als doemdenken. In het achtergrondartikel van dit nummer zal ik het idee concretiseren aan de hand van Aldous Huxley ’s Brave New World, tja, toch een dystopische roman, maar die beeldt het toch erg goed uit. Vervolgens zal ik het nuanceren door uit te leggen hoe wij in het westen oosterse wijsheden en praktijken uit hun grotere context hebben getrokken en gereduceerd tot slechts middelen – zoals yoga en mindfulness.