‘Een duizendpoot op het gebied van sociale media, communicatie en het organiseren van programma’s en evenementen,’ zo beschrijft vlogger en social media influencer Marco Dreijer zichzelf. Hij is altijd bezig, onderweg van de ene afspraak naar de andere, steeds vooruitkijkend naar zijn volgende project, maar gelukkig had hij in de zomer, vlak voordat de Amsterdam Gay Pride van start ging, even tijd voor een adempauze om met ons te babbelen. Over pesten, Pride en hetero’s. Want Marco maakt ook deel uit van de LGBTQ-community en daar heeft hij wel het één en ander over te zeggen.
Tekst en beeld: Danielle Kliwon
Marco is nooit uit de kast gekomen. Dat was niet nodig. Hij komt uit een typisch Amsterdams gezin. Maakt niet uit wát je bent, als je maar blij bent dát je het bent. Zijn eerste Amsterdam Canal Parade was ruim achttien jaar geleden: met zijn moeder aan de Amstel op een woonboot bootjes kijken.
‘Ik wist altijd al dat ik gay was. Dat komt misschien ook omdat ik vroeger altijd in musicals en dergelijke heb gespeeld. Ik ben dus van jongs af aan al omringd door een bepaald soort mensen en dan heb je toch een referentiekader waarin je jezelf kan plaatsen. Ik heb bijvoorbeeld weleens mensen horen zeggen: “Ik kwam erachter dat ik homo was toen ik dertig was.” Dan denk ik, dan kom je toch niet in Amsterdam, want als je het zo vaak ziet, dan denk je wel dat het iets voor jou is. Terwijl als je bijvoorbeeld uit een dorpje in Overijssel komt en je hebt nooit een homo gezien, dan kan ik me wel voorstellen dat het dan wat langer duurt. Dan is het geen optie in je hoofd. Maar ik heb dus nooit een coming out gehad. Ik wist het altijd al. M’n ouders wisten het ook al. Dus het was helemaal prima.’
Dat hij en zijn familie zijn seksuele geaardheid meteen accepteerden, was echter geen garantie voor de rest van de wereld. Op de vraag of hij zich ooit buitengesloten heeft gevoeld vanwege zijn seksuele geaardheid, antwoordt hij volmondig: ‘Zeker wel.’
‘Ik kom uit Noord, wat echt multiculti is, dus op mijn basisschool was het echt hel. Hel op aarde.’
Hij valt even stil.
‘Echt. Als ik nu terug denk, denk ik nog steeds “hoe dan?” Al die jongens, daar kon ik niet mee, en ik kan dan wel met de meiden spelen, maar dat was het ook niet helemaal. Ik ben heel erg gepest op die school. Ook omdat ik natuurlijk in musicals speelde, dus ik was ook vrij theatraal. Soms had ik in de weekenden optredens met glitters en dergelijke, maar ja, dat spul krijg je er natuurlijk niet vanaf dus kwam ik maandag weer op school met glitters in m’n haar. Dat was voor de andere kinderen alweer een extra reden om te pesten. Ik was gewoon altijd heel anders dan de rest. En als je anders bent, dan word je gepest. Na de basisschool ging ik ook naar een middelbare school in Noord. Oud-klasgenoten gingen daar ook naar toe, waardoor het pesten doorging. Pas toen ik van HAVO/VWO naar VMBO-T ging, stopte het een beetje. Die mensen accepteerden mij meer. Dat gaf me heel veel rust. VMBO-T was eigenlijk ook te makkelijk voor me, maar daardoor kon ik het academische aspect een beetje loslaten en mij richten op sociale ontwikkeling. Op vrienden, die ik eigenlijk tot dat moment nooit had gehad.’
Als kind voelde Marco zich onbegrepen en niet gesteund door zijn leraren op de basisschool. Hij liep jaren bij een kinderpsycholoog.
‘Ik kan nu ook niet mijn mond houden als ik kinderen zie pesten. In de tram, in het openbaar, ik móét gewoon wat zeggen. Vooral ook omdat ik vroeger werd gepest door een hele groep mensen. Ik kon het mondeling niet aan en dan werd ik heel agressief en ging ik slaan. Vervolgens kreeg ik daarna straf van docenten omdat ik had geslagen. Niemand wil slaan, maar je voelt je zo in een hoekje gedreven dat je bijna geen andere optie ziet. Je moet iets. Mijn moeder vond dat dus ook prima. Zij zei ook altijd dat de pesters gewoon jaloers waren en vroeg zich meer af what the fuck er gebeurde op die school dat de docenten niet ingrepen. Inmiddels heb ik het een plaatsje gegeven, hoor. Al dat gepest heeft me tough skin gegeven.’
Het huidige Amsterdam is niet meer de homo-hoofdstad van de wereld. De toon is veranderd. In de media wordt zelfs gesproken over Amsterdamse homohaat. Dragqueens worden geweigerd in taxi’s, lesbische stelletjes krijgen klappen in de bus en twee hand-in-hand lopende mannen worden bespuugd. Het zijn maar een paar voorbeelden van steeds meer verhalen van mensen die in de hoofdstad worden lastig gevallen vanwege hun seksualiteit.
‘Ik heb dat weleens meegemaakt. Dat mensen dingen roepen, naar me toekwamen, me letterlijk van de weg probeerden te rijden terwijl ik liep. Maar ik ben een Amsterdammer: ik heb een grote bek dus ik blèr gewoon terug. “Kankerhomo!” Ja, dan krijg je hem tien keer zo hard terug. Ik kan het allemaal wel handelen. Het is ook een kwestie van heel goed aanvoelen wanneer je wel en niet kan reageren. Wat me wel opvalt, is dat ik nog nooit ben uitgescholden door iemand in z’n eentje, het zijn standaard groepjes. Altijd peer pressure of een soort van machogedrag. Volgens mij heeft het vrijwel niets te maken met haat tegen homo’s, maar meer met mannen die zich altijd maar stoer willen voordoen; stoer doen voor hun vrienden.’
‘Echte Amsterdammers zijn heel erg leven en laten leven. En ook al vind je het iets raar, je hebt er toch geen last van, dus who cares? Wat je nu ziet, is dat sommige mensen toch de behoefte hebben om er iets van te vinden of om iets na te roepen, omdat ze denken: “Ik moet daar wat mee.” Je moet er dus helemaal niks mee.’
Er iets van moeten vinden, merk je ook in de jaarlijks terugkerende discussie over Amsterdam Pride Week. Het zou uit de hand lopen, het doel voorbijstreven, te commercieel zijn en: ‘Ik heb niks tegen homo’s, maar ik hoef het niet te zien.’
‘Dan ga je toch niet de stad in? Dan blijf je toch lekker een dagje thuis zitten. Het is één dag in het jaar. Oké, eigenlijk een week, maar die Parade is één dag in het jaar. Ga lekker in je tuin zitten. Of op je balkon.’
‘Pride is begonnen als een demonstratie. In New York had je vijftig jaar geleden de Stonewall Riots. Daar mocht je niet gay zijn en dus werd Stonewall binnengevallen door de politie. Mensen hebben toen teruggevochten en een jaar later werd dit moment, door middel van een parade, herdacht. Dát was de officiële eerste Gay Pride. Het is een protestmars. Zeker in landen als Turkije en Oekraïne. We zijn hier en we gaan niet weg. In Amsterdam wordt het georganiseerd omdat we er toch al zijn, het is niet illegaal, de zichtbaarheid, maar ook het vechten voor groepen waar het nog niet geaccepteerd is. Natuurlijk varen er ook boten als die van de ING mee. Zij gooien gewoon leuk wat mensen op een boot en dan roept iedereen gelijk: “Commercieel!” Toch moet het geheel natuurlijk ook betaald worden, dus er móéten wel partners zijn.’
Marco erkent dat het af en toe wel heel bloot is, maar stoort zich er niet aan.
‘Sommige mensen willen graag in leer staan: doe dat dan lekker. En andere mensen willen naakt op een boot staan. Leuk. Ik was daar ook met m’n moeder toen ik klein was en ik heb het ook gezien als kind, maar echt shocking vond ik het niet. Kinderen boeit het niet. Toen ik daar was als kind, waren het niet de naakte mannen die ik onthouden heb, maar meer de sfeer en dat ik dat heb gedaan met m’n moeder en de gezelligheid.’
Na de Canal Parade begeven veel Pride-gangers zich vaak naar de Reguliersdwarsstraat. Zelf is Marco ook vaak in de Reguliers, de Amsterdamse Gay Village. Een veilige omgeving waar jonge homoseksuelen zichzelf kunnen zijn, al lijkt het de laatste jaren alsof er ook steeds meer hetero’s hun weg naar de Reguliers vinden. Niet per definitie een slechte ontwikkeling, maar ook niet altijd even prettig.
‘Stel je even voor dat jij in Jantjes Verjaardag staat, over heteroplekken gesproken. Jij kan gewoon met iedereen flirten. Als ik in Jantjes Verjaardag met iemand ga flirten, dan is er een kans dat het of een hele chille guy is die zegt: “Oh thanks, man, maar ik val niet op mannen,” of dat het er eentje is die helemaal uit de slof schiet. Terwijl als ik op een plek ben waar heel veel gays zijn, dan heb je dat niet. En als er al hetero’s zijn, dan weten ze dat het kan gebeuren. Je hebt namelijk echt van die mannen, die gewoon bang zijn lijkt het wel. Die roepen: “Raak me niet aan.” Wat denk je dan? Dat als ik je aanraak, jij ook gay wordt?’
Hij lacht.
‘Hoe arrogant ben je dat je denkt dat ik automatisch op je val?’
‘Sowieso, heteromannen die denken dat alle homo’s op hun vallen… I cannot. Hoe arrogant ben je dat je denkt dat iedereen maar automatisch op je valt? En vaak zijn dat ook nog de gozers met een Nike-petje met een sweater en een buiktasje, dat ik denk, I don’t think so ever. Ik heb ook weleens dat ik met vriendinnen uit ben en ik een jongen complimenteer over zijn outfit of iets dergelijks. “Leuk shirt.” En dan krijg ik terug: “Oh thanks, maar ik ben niet gay, hoor.” Ik zeg dat je een leuk shirt aan hebt. Ik ga niet met je tongen, ik stop niet m’n tong achter in je huig, ik heb niet je broek naar beneden getrokken, ik zei gewoon dat je een leuk shirt aan had. Als je zei “dankjewel”, dan was het genoeg geweest. The fuck. Desnoods knik je gewoon naar me in die rare mannentaal zonder woorden. Alles beter dan “ik ben niet gay, hoor”.’
Zulke opmerkingen en de manier waarop hetero’s homo’s benaderen, komen waarschijnlijk voort uit ongemak en gebrek aan kennis.
‘Sommigen ontmoeten volgens mij dan voor het eerst een homo en dan weten ze denk ik oprecht niet waar ze het over moeten hebben. Dat ze het spontaan over schoenen of iets dergelijks moeten hebben, terwijl wij homo’s het gewoon over normale dingen kunnen hebben. Mensen denken bij homo’s nog steeds aan zo’n hele vrouwelijke nicht, terwijl er zoveel verschillende soorten en types mensen zijn en dus ook homo’s. En ik snap dat wel. Ik had het laatst met iemand over de LHBTIQ+ en wat er allemaal is met non-binair en dergelijke en wij hier, als deel van de community, vinden het al lastig, laat staan de rest. Sommige mensen snappen homo’s nog niet eens. Het is ook veel, hè. Tegenwoordig heb je discussies over gender, seksualiteit, veganisme, milieu, immigratie… Mensen moeten zich met van alles en nog wat bezighouden en snappen vaak het eerste niet eens.’
Maar mensen hoeven ook niet altijd alles te snappen.
‘Weet je waar het op neer komt? Je kan homoseksualiteit ook niet oké vinden en er niets mee doen, hè. Je kan ook denken, het is niks voor mij. Jij hoeft niet homo te worden. Je hoeft geen vrienden te zijn met homo’s. Je kan het je hele leven negeren en als je dan twee mannen op straat ziet zoenen, dan kijk je de andere kant op. Je hoeft er niets van te vinden.’