De bittere armoede van het Georgische platteland verpakt in een verhaallijn over een bijzonder ruilhandeltje; Tamta Gabrichidze’s documentaire The Trader confronteert, zonder het in ons gezicht te duwen.
Tekst: Eva Essers // Beeld: Dorota Dabrowska
Gebakken aardappels, gepofte aardappels, gekookte aardappels, aardappelpuree, friet, chips: in Nederland weten we wel raad met de aardappel. Dat de aardappel veelzijdig is, is niets nieuws. Maar als we een schoenenwinkel inlopen met een zak met 25 kilo aardappels over onze schouder om in te ruilen voor een paar laarzen, dan worden we toch raar aangekeken. Hoewel voor ons de aardappel staat voor goudgele frietjes, is het voor de mensen op het platteland in Georgië het gele goud.
In Tamta Gabrichidze’s documentaire The Trader reizen we mee door Georgië met handelaar Gela, een man die tweedehands kleren en huishoudelijke producten verkoopt vanuit de achterbak van zijn minibus. Deze producten, die hij inkoopt in de hoofdstad Tbilisi, verkoopt hij in ruil voor aardappels aan mensen die in bittere armoede leven op het platteland. Een roze sjaal kost vijf kilo aardappels. En een schriftje? Maar liefst twee kilo.
De achterbak
Van jonge kinderen tot een stokoude vrouw; iedereen neemt een kijkje in zijn auto, waar ze zich verwonderen over de simpelste producten van de moderne maatschappij. ‘Als westerse kinderen in een snoepwinkel’, zo kijken twee Georgische kinderen naar schriftjes, schoonmaaksponsjes, en glinsterende handtassen. En deze mensen zijn juist wat de documentaire zo bijzonder maakt. Het schildert een prachtig portret van de mensen die leven op het arme platteland van Georgië. Een plek waar armoede ervoor zorgde dat dromen over studeren aan de universiteit plaats moesten maken voor dromen over een goede oogst.
Zo maken we kennis met een aandoenlijk oud vrouwtje die in onderhandeling gaat met Gela, omdat ze de vijf kilo aardappels die hij vraagt voor de rasp die ze heel hard nodig heeft niet kan betalen. Ook zien we een jongetje dat het niet over zijn lippen krijgt dat hij later journalist wil worden wanneer hem gevraagd wordt naar zijn dromen, zelfs niet als zijn moeder het hem voorkauwt. Mannen op leeftijd komen langs, die fantaseren over wegrijden van hun dorp waar toch nooit iets gebeurt, om te concluderen dat het al te laat is. En niet te vergeten leren we meer over Gela zelf, die alle verzamelde aardappels ’s avonds op de markt verkoopt voor geld, om de volgende dag het hele proces weer te herhalen. Er gebeurt verder niet veel op het platteland van Georgië – het is aardappels rooien, aardappels rooien en nog eens aardappels rooien. Gela lijkt de enige te zijn die af en toe deze dagelijkse sleur komt doorbreken. ‘Als de auto komt, ruilen ze aardappels voor wat ze nodig hebben,’ zegt een man terwijl hij samen met andere mannen en vrouwen aardappels aan het rooien is. ‘Dé auto’, het lijkt een begrip te zijn onder de plattelandsbewoners.
Geld is waardeloos
De documentaire is kort, telt 23 minuten om precies te zijn, en juist prachtig in zijn eenvoud. Het mooie van de film, die de winnaar is van de Short Film Jury Award voor non-fictie op het Sundance Film Festival van vorig jaar, is dat er niks te dik bovenop ligt. Niets wordt geforceerd, 23 minuten lang kijken we naar momenten die zich een voor een op natuurlijke wijze weten te ontvouwen. Zonder enige poespas krijgen we een kijkje in het dagelijks leven van de plattelandsbewoners, dat uit niet veel meer lijkt te bestaan dan aardappels rooien.
Maar er ligt wel een diepere boodschap verborgen in de op het eerste oog eenvoudige documentaire. Gabrichidze schetst een puur portret van het plattelandsleven waar de aardappel het enige betaalmiddel is dat de mensen hebben. Ruilhandel neemt een zeer belangrijke plaats in omdat men er te weinig geld verdient voor de dagelijkse levensbehoeften. Geld is er waardeloos en de aardappel is waar de mens van leeft. ‘Euro, dollar, Georgische lari: alles is aardappel,’ zo vertelt een man. Ruime camerashots tonen Gela rijdend in zijn busje door een kaal landschap, met vervallen en
verlaten gebouwen. Een scène eerder toonden close-ups hem nog in de drukbevolkte stad. Een overgang van levendigheid naar leegte. Daarnaast geven statische camerashots de kijker de kans om wat langer stil te staan bij elke persoon die in beeld wordt gebracht. Zo zien we onder andere een halve minuut lang een jongetje op een veel te klein schommeltje, terwijl hij recht de camera in blijft kijken, en een halve minuut lang een oude man rokend op een bankje voor zijn huis. Het geeft de plattelandsbewoners van Georgië een gezicht.
De documentaire confronteert, zonder het in je gezicht te duwen. Wat we zien is armoede, verpakt in een jasje van het bijzondere ruilhandeltje van Gela. Het schotelt ons een uit het leven gegrepen situatie voor, waarbij we als kijker zelf de kans krijgen om de diepere lagen op te graven. Het schreeuwt niet naar ons, maar het fluistert om bewustwording van de armoede in Georgië. De statische camerashots stralen een leegte uit, en een gevoel van onontkoombaarheid. Toch heeft het tegelijkertijd iets idyllisch – de schoonheid van het niets.
Very nice bblog you have here
LikeLike