Door: Karen Zijl
Beeld: Anne Posthuma
Schilderes Raquel van Haver schittert in Het Stedelijk met Spirits of the Soil, een expositie waarin schilderijen, installaties en collages samenkomen. Deze maand spreken we haar over de verhalen die onderwerp zijn van haar kunst en haar succes in binnen- en buitenland.
Welke verhalen vormen in Spirits of the Soil de hoofdact?
Spirits of the Soil is gebaseerd op een onderzoek dat begon in 2012 en gaat over samen eten en drinken, het samenkomen van groepen mensen. Het viel me al een tijd op dat als ik foto’s maakte, ik dit deed op momenten dat mensen samen aan een maaltijd zaten. Overal kwam ik de plastic stoelen en het bier tegen. In Amsterdam bbq’en we in het Vondelpark en eigenlijk over de hele wereld komen mensen graag samen om te eten en te drinken. Tijdens de maaltijd worden de sociale banden hersteld of verder opgebouwd.
In Lagos deed ik een project met area boys. [een soort georganiseerde, met criminaliteit geassocieerde groepen binnen wijken die de huur ophalen en bepalen wie er wel en niet door een bepaald gebied mag] Op een avond hadden ze een feest georganiseerd op een weg die door een woongebied liep. Ze pakten minstens dertig tafels met stoelen erbij, zetten die op straat en vierden feest. Het verkeer kon er niet meer door, dat moest wachten tot ze klaar waren. Iedereen kwam met eten en drinken naar buiten, er werden lichtjes opgehangen. De hele community kwam samen. Ik herkende die beelden zo sterk; deze situatie had ik al zo vaak voorbij zien komen en gefotografeerd. Later ben ik nog een keer terug te gaan om zelf een groot feest te organiseren waarbij ik fotografen uitnodigde om zoveel mogelijk foto’s te schieten; ik wilde zo veel mogelijk foto’s hebben voordat ik kon beginnen met schilderen.
Je reist met name naar het buitenland voor inspiratie. Hoe bepaal je of je voor werk naar het buitenland gaat en welk land dat dan moet zijn?
In Nederland vind ik de verhalen waarnaar ik op zoek ben in mindere mate. Omdat de Nigeriaanse cultuur zo dichtbij mijn eigen leefomgeving zit (ik woon in de Bijlmer) was de stap om naar Lagos in Nigeria te gaan minder groot: ik kende de cultuur al een beetje. Ik was vooral benieuwd of het in mijn buurt net zo gaat als daar. Nigeriaanse kappers in Zuid-Oost vertellen bijvoorbeeld ook verhalen over en uit Nigeria aan hun klanten. Een Nigeriaanse vriend van me woonde een tijdje in Zuid-Oost en merkte op hoe grappig het is dat die verhalen weer verschillen van hoe de verhalen in Nigeria verteld worden. Ik vind het heel interessant om te zien waar dat cultuurverschil zit. Soms word ik gevraagd voor werkverblijven terwijl ik niets weet van de plek; dan moet ik zelf alles uitzoeken. Het hoeft niet per se een idee vanuit Nederland te zijn wat ik besluit in het buitenland uit te voeren; de projecten ontwikkelen zich ter plaatse. Een tijd geleden ging ik naar Lagos; ik kende de directeur van de African Arts Foundation goed en werd gevraagd om daar te gaan schilderen. Zo gaat dat meestal.
Naar wat voor verhalen ben je op zoek?
Ik ben op zoek naar verhalen die niet vaak verteld worden. Dat kan heen random gaan; ik zie bijvoorbeeld op straat een busje met chauffeur die uit de toon valt, niet in zijn omgeving lijkt te passen. Dan wil ik weten van welk bedrijf het busje is, wat voor mensen erin rijden. Dan ga ik met m’n camera rondhangen en vrienden worden met een aantal chauffeurs, ze thuis volgen. Zo’n project kan heel lang duren, tot ik zoveel materiaal over ze heb verzameld dat ik er een schilderij van durf te maken. Ik raak geobsedeerd met een bepaald onderwerp en doe daar dan een half jaar tot een paar jaar onderzoek naar.
Met wat voor projecten ben je nog meer bezig?
Samen met een vriend die in Zimbabwe woont kreeg ik het idee om iets in Zimbabwe te gaan doen. Hij schildert ook graag en houdt ervan mythische en oude verhalen te gebruiken in zijn werk. Ik wilde graag iets doen met folklore, hij had de connecties. In Zimbabwe loopt folklore zowel door de gemeenschap als door de politiek. Veel inwoners gaan naar sjamanen. Toen Mugabe nog regeerde, zeiden veel inwoners; ‘Mugabe mag blijven, want de geesten vertellen dat Mugabe op het goede pad zit’. Iedereen dacht; de geesten zeggen het, dus het zal wel. Het is een rare combinatie om aan de ene kant een hedendaags systeem te zien met een dictator en een hele oude levenswijze die nog steeds aangehangen wordt, terwijl de bevolking daardoor indirect aan zijn eigen geloof onderdoor gaat.
De hoeveelheid onderzoek die je doet heeft een journalistiek aspect. Is het de bedoeling dat je werk een representatie geeft van de werkelijkheid?
Mijn werk is een zeer vrije interpretatie van de waarheid. Ik pak aspecten van foto’s en creëer daarmee een nieuw beeld dat het beste weergeeft wat ik daar heb gezien.
Ik kan altijd m’n eigen verhaal kwijt, toch is het altijd niet meer dan een vorm van de waarheid. In het beeld neem ik dus meer vrijheid dan een journalist; ik breng beelden van meerdere groepen bij elkaar om een beeld samen te stellen dat er zo uitziet als wat in mijn hoofd zit.
Verzamel je materiaal in het land zelf?
Uit Zimbabwe heb ik rode grond meegenomen, daar kan je mooi mee schilderen. Niet alle materialen kun je zomaar meenemen, wat ik vooral mee terug neem is het kleurenpalet. Ben ik in een bosrijk gebied geweest, dan worden m’n schilderijen groen. Als het in het gebied waar ik heb gezeten heel droog is, oranje of geel. Zit ik langer in Amsterdam, dan worden m’n schilderijen grijzer. Dat gebeurt gewoon, het is de manier waarop het licht valt. Op dit moment ben ik gewend aan het harde licht van Nederland waardoor grijzige en blauwige tinten naar voren schuiven. Het maakt me niet uit, de ene tint creëert gewoon net een andere sfeer dan de andere. In sommige landen is het licht goudkleurig en daardoor een stuk romantischer; werken in die kleur zorgt voor een warmere sfeer.
In eerdere interviews zei je dat je schildert over onderwerpen die in Nederland niet vaak het onderwerp zijn van kunst. Voelt dat nog steeds zo?
De Nederlandse schilderkunst draait meer om techniek en materiaal dan de kunst om verhalen te verbeelden. Ik heb een figuratieve manier van schilderen en dat soort kunst vindt je weinig in Nederlandse musea. Voor mij is het noodzakelijk dat de schilderijen verhalen vertellen die nog niet eerder verteld zijn. Nederlandse musea focussen nog te veel op één doelgroep of idee wat kunst zou moeten zijn. Daar zit al wat verandering in; jonge kunstenaars in binnen- en buitenland zijn net als ik bezig met sociale en politiek beladen onderwerpen die eerder niet werden tentoongesteld in de grote musea. Ik zie in mijn omgeving vooral dat een nieuwe groep vrouwelijke kunstenaars succesvol sociaal en politiek geëngageerd werk exposeert.
Denk je dat dat succes te danken is aan die keuze voor sociale en politieke onderwerpen?
Het is nog steeds heel moeilijk voor een vrouw om levenslang zelfstandig kunstenaar te zijn; wil je een gezin, dan kun je tijdens de zwangerschap minder lang in je studio zitten dan je wilt. Lange tijd waren het met name de mannen die hun werk tentoongesteld kregen, tegenwoordig zie ik dat jonge vrouwelijke kunstenaars een betere internationale plek weten te veroveren, juist door werk te maken over bijvoorbeeld hun vrouwelijkheid en herkomst. Veel vrouwen die een kind krijgen en een partner hebben die ook kunstenaar is, geven hun kunstenaarsschap op om zekerheid te bieden aan hun kind. Om me heen zie ik gelukkig genoeg vrouwen die volledig voor de kunst gaan.
Ga jij volledig voor de kunst?
Mijn kunst staat op nummer één. Misschien later niet, ik hou me daar nu totaal niet mee bezig. De laatste anderhalf jaar heb ik aan één stuk door schilderijen geproduceerd. Tien uur schilderen op een dag is dan weinig; twaalf tot veertien uur per dag is gemiddeld. in de aanloop naar zo’n grote tentoonstelling als deze, sta ik op om vijf uur en begin zes uur met werken. Om acht uur ‘s avonds ben ik weer thuis en beantwoord ik wat mails, daarna ga ik slapen. Ik voel me serieus doodop (lachend).
In welk opzicht is deze expositie anders dan al je vorige exposities?
Ik denk dat het ‘m vooral zit in het formaat van het werk. Deze expositie brengt drie factoren bij elkaar; collage, installatie en schilderijen. Meestal exposeerde ik alleen schilderijen, nu gebruik ik verschillende kunstvormen waardoor het verhaal sterker wordt. Installaties zoals in deze voorstelling heb ik eerder gedaan op kleinere schaal. Op een van de werken kun je klimmen en het is het grootste werk dat ik tot nu toe geschilderd heb; tien bij vier meter. Acht maanden ben ik ermee bezig geweest. Normaal zou ik er een jaar over doen, dit keer zat er meer vaart achter. Ik ga dan heel systematisch aan het werk. Als ik deze week begin en het volgende week af moet zijn, dan deel ik per dag in wat er gedaan moet worden. Meestal loop ik op schema en zolang ik op schema loop, hou ik het schema aan; alles is al uitgetekend. Als dat niet zo was, had ik tijd nodig om te experimenteren en had het allemaal veel langer geduurd. Deze keer was de tijd te krap om met zo’n groot werk nog allerlei dingen uit te zoeken. Dan moet je van tevoren een beetje weten waar welke kleuren komen, ook al moet je dat uiteindelijk alsnog uitbalanceren.
Je hebt ook een expositie in Kaapstad gehad. Ben je in bekender in het buitenland bekender dan in Nederland?
De afgelopen jaren werd ik vooral in het buitenland gevraagd om te komen schilderen, Nederland kwam afgelopen jaar pas omdat ik de afgelopen jaren in Nederland werkte. Sinds vier jaar heb ik een gallery in Londen, en daar is veel al te zien geweest wat in Nederland nog niet vertoond is. De markt in Londen is internationaler; Nederland heeft in verhouding tot het buitenland slechts een handjevol kunstverzamelaars. In Londen komen meer kunstliefhebbers; zakenmannen uit Azië en Zuid-Amerika lopen snel even een gallery binnen en besluiten dat ze een schilderij over willen laten vliegen. Die dynamiek is er niet in Amsterdam; galleries treden nog niet zo naar buiten, ze wachten tot er iemand binnenkomt.
Zie je het als een soort branding, je schilderijen?
Elke schilder heeft zijn eigen stijl, maar of je succes hebt heeft deels te maken met hoe je je profileert. Toen ik naar de kunstacademie ging, dacht ik; ‘ik ga gewoon leuk schilderen’. M’n wereld is langzamerhand wat groter geworden. Het kunstenaarschap is niet alleen ‘lekker schilderen’: je bent zelfstandig ondernemer, je moet zelf contracten opstellen, een expositie komt er niet vanzelf. Soms denk ik; ik ben klaar met dat zakelijk, ik ga nu schilderen. Het is een hele aparte wereld en dat wist ik echt niet op de kunstacademie. Je bent non-stop aan het schakelen.