De coronapas als Jodenster? – een foucaultiaanse analyse

Tekst /// Brenno Mulder Beeld /// Fieke de Groot 

Met de opkomst van de coronapas werd er in verschillende media de vergelijking met de Jodenster gemaakt. Coronademonstranten droegen tijdens protesten een Jodenster en doken zo in de rol van gediscrimineerde Joden. Deze controversiële performance van de demonstranten moest duidelijk maken dat ongevaccineerden langzaam in dezelfde ondergeschikte positie als de Joden terechtkomen. Ook Thierry Baudet, fractievoorzitter van Forum voor Democratie, maakte op Twitter de vergelijking tussen de coronapas en de Jodenster, en noemt de coronapas regelmatig een ‘apartheidspas’.

De coronapas zou op dezelfde manier als bij Joden tijdens de Tweede Wereldoorlog vrijheid ontnemen. Het doet denken aan de beginfase van het naziregime, waarbij op een glijdende schaal de maatregelen toenemen. Als de coronapas hetzelfde is als de Jodenster, dan zou de coronapas even moreel verwerpelijk zijn als de Jodenster en moeten worden afgeschaft. In hoeverre is er sprake van de veronderstelde overeenkomst tussen de coronapas en de Jodenster? Gaat de analogie tussen de coronapas en de Jodenster daadwerkelijk op? Om nieuwe inzichten te brengen in deze discussie, zal ik dit op een foucaultiaanse wijze analyseren. Foucault focust op het analyseren van machtspraktijken. Macht is overal en altijd gevaarlijk, daarom is een dergelijke analyse belangrijk.

Besmettelijken

Wanneer twee dingen met elkaar worden vergeleken is er altijd de kans dat de vergelijking ergens ophoudt. Daar aangekomen zijn er twee mogelijkheden: dat de vergelijking niet helemaal opgaat, of dat de vergelijking in zoverre opgaat dat er bijkomende elementen zijn. Een vergelijking gaat op als er tussen de bijkomende elementen een overeenkomstige ‘kern’ te vinden is. Als de coronapas en de Jodenster dezelfde kern bevatten met een paar bijkomende elementen, dan gaat de vergelijking op. Knokploegen, concentratiekampen en de Endlösung zijn dan zogeheten bijkomstige elementen, die niet tot de kern van de vergelijking behoren. Het kunnen slechts gevolgen zijn van een overkoepelend ‘fascisme’. Een foucaultiaans perspectief focust op de machtsuitoefening van praktijken. Alleen wanneer er sprake is van dezelfde machtsuitoefening, kan er tussen de coronapas en de Jodenster een goede vergelijking gemaakt worden. 

Volgens Foucault is macht nooit louter goed of slecht, maar repressief of productief.

Belangrijk om te weten is dat Foucault ‘macht’ niet simpelweg ziet als iets dat door één persoon wordt uitgeoefend. We hebben eerder te maken met een complex mechanisme, waarbij technieken en methodes macht uitoefenen, zowel zichtbaar als onzichtbaar. Zoals eerder gezegd is er altijd en overal sprake van machtsuitoefening. Een van deze vormen van macht is disciplinering. In Discipline, Toezicht en Straf beschrijft Foucault ter illustratie van disciplinering de pestuitbraak in de Franse stad Vincennes die leidde tot een volledige lockdown in de zeventiende eeuw. Karakteristiek aan de zogenaamde peststad is opsluiting (iedereen moet thuisblijven), inspectie (iedereen werd gecheckt), registratie (iedereen werd geteld) en grondig reinigen van huizen. Deze kenmerken van macht kunnen we ook terugvinden in het nazi-beleid van de Tweede Wereldoorlog. In mei 1940 werd Nederland door de Duitsers bezet. Al gauw werd het anti-Joodse beleid strenger en werden Joden geweerd van plekken zoals dierentuinen, bioscopen en markten. In 1941 werd de Joodse Raad opgericht, een organisatie die diende als bemiddelaar tussen de Duitse bezetters en de Joodse bevolking. Al snel kwam de Joodse Raad voor lastige dilemma’s te staan, doordat er maatregelen moesten worden ingevoerd die juist tegen de Joden waren. In april 1942 werd namelijk de Jodenster ingevoerd. De ster had als functie om Joden van niet-Joden te onderscheiden. Het niet dragen van een Jodenster was levensgevaarlijk, en er werd regelmatig gecontroleerd. Iedereen van Joodse afkomst kreeg de ‘J’ van Jood in zijn persoonsbewijs gedrukt. In de Tweede Wereldoorlog werd een ‘Joods-zijn’ je tegen je wil opgelegd.. Kenmerkend voor de anti-Joodse maatregelen is dus opdeling door de Jodenster (onderscheid tussen Jood en niet-Jood), inspectie (burgers werden gecontroleerd), en registratie (alle Joden werden geregistreerd). 

In dit geval gaat de vergelijking tussen een coronapas en de Jodenster op in zoverre er sprake is van opdeling, inspectie en registratie. Deze machtsuitoefening komt in abstractie overeen, want de opdeling, inspectie en registratie van de peststad en nazi-Duitsland was van een andere aard dan van de coronapas. Maar het klopt dat er een opdeling ontstaat tussen gevaccineerde en ongevaccineerden, of beter gezegd: ‘besmettelijken’ en ‘onbesmettelijken’. De coronapas zorgt ervoor dat onbesmette en besmette personen niet met elkaar in contact komen. Ongevaccineerden krijgen immers een tijdelijke coronapas wanneer ze zich negatief laten testen. Het gaat om het weghouden van potentiële dragers van corona van mensen die dat niet zijn. Hierdoor ontstaat er een hiërarchie waarbij de ene groep meer toegang heeft tot niet-essentiële winkels zoals zwembaden en theaters. Gevaccineerden en mensen met een negatief testresultaat komen hierdoor minder in aanraking met potentiële besmettelijke personen. Ook is er sprake van inspectie bij elke plek waar een coronapas verplicht is: iedere bezoeker wordt met een QR-scanner gecheckt op een werkende QR-code. Bovendien is er registratie: iedereen die is gevaccineerd krijgt een bewijs van vaccinatie, met een bijbehorende QR-code. 

Deze machtsuitoefening is niet per se slecht, zoals coronademonstranten en complotdenkers veronderstellen. Volgens Foucault is macht nooit louter goed of slecht, maar repressief of productief. Macht produceert namelijk betere vormen van gedrag bij mensen. Elke vorm van machtsuitoefening is zowel productief als repressief, zo stelt Foucault in Discipline, Toezicht en Straf: ‘We moeten ophouden de effecten van de macht steeds in negatieve termen te omschrijven’. De coronapas kan zorgen voor ‘uitsluiting’, ‘overheersing’ of ‘onderdrukking’, maar kan het effect hebben dat mensen hun handelingen veranderen en zich bijvoorbeeld laten vaccineren.

Vanuit een biopolitiek oogpunt is dit gunstig: hoe meer gevaccineerden, des te beter voor de volksgezondheid. Met ‘biopolitiek’ bedoelt Foucault een politiek die of beleid dat gaat over leven. Het gaat om een vorm van macht die betrekking heeft op levende mensen, wat het voorvoegsel ‘bio-’ verklaart. Biopolitieke keuzes zorgen voor classificaties van ‘normaal’ of ‘abnormaal’. In het geval van de coronapas worden ongevaccineerden geclassificeerd als abnormaal. Een biopolitiek beleid heeft als doel de volksgezondheid te reguleren. Zo luidt ook in Nederland het devies dat de coronamaatregelen nodig zijn voor de gezondheid van het volk. De regulerende macht van de biopolitiek probeert de populatie vatbaar te maken met statistieken, denk aan besmettingscijfers, ziekenhuisopnames en het vaccinatiegehalte. De machtsuitoefening van de coronapas zorgt inderdaad voor opdeling, inspectie en registratie, maar deze macht is niet louter slecht, en al helemaal niet hetzelfde als de Jodenster.

Er is meer sprake van biopolitiek dan van fascistisch beleid.

De vergelijking tussen de coronapas en de Jodenster loopt namelijk stuk op een fundamenteel verschil tussen de Joden en ongevaccineerden: de geschiedenis van de Joden eindigde in genocide. Joden werden vervolgd op basis van hun afkomst, ongevaccineerden niet. Ongevaccineerden hebben in tegenstelling tot Joden wél een keuze. Wel of niet vaccineren is een vrije keuze, Joden hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog geen keuze. Ongevaccineerden mogen nog naar buiten, naar de supermarkt, naar studie en werk, en krijgen toegang tot niet-essentiële winkels met een negatief testbewijs. Iedereen heeft recht op een coronapas, terwijl een Jodenster alleen werd gedragen door iemand van Joodse afkomst. De coronapas is eigenlijk een soort omgekeerde Jodenster, waarbij de afwezigheid ervan nadelig is. Als Jood is de Jodenster voor het leven, de coronapas geldt maar voor een bepaalde tijd, afhankelijk van de regels per land. Joden hadden geen alternatieven. Joden werden namelijk niet alleen buitengesloten, maar ook opgepakt, vervolgt, gevangengezet, verhongerd, neergeschoten of vergast. ‘Iedereen die die vergelijking maakt, is eigenlijk ziekelijk bezig’, stelt Ronnie Tafnatiel, voorzitter van het Centraal Joods Overleg bij PowNed. 

Glijdende schaal

Een tegenargument zou zijn dat het naziregime ook begon met kleine maatregelen, waarbij het langzaam erger werd. In dezelfde trant zouden ongevaccineerden uiteindelijk ook worden vastgezet, vervolgd of zelfs vermoord, oftewel ‘dat stapje voor stapje opvoeren van totalitaire staatscontrole’ waar Baudet het op Twitter over heeft. Maar dit ‘glijdende schaal’ argument is eigenlijk een drogreden, omdat demonstranten de uiterste conclusie van vervolging van ongevaccineerden baseren op de huidige situatie van het 3G-beleid. Het is ongerechtvaardigd om uit de gewijzigde wetvoorstellen en de coronapas af te leiden dat dit leidt tot extreme situaties zoals bij het naziregime. Nederland heeft geen naziregime; de rassenwetten van Neurenberg zullen nooit de Tweede Kamer doorkomen. In nazi-Duitsland verschaften de rassenwetten een juridische basis voor het ontnemen van rechten van Joden. Deze wetten bestonden onder andere uit het verbieden van seksuele relaties tussen Duitsers en niet-Duitsers, het bepalen wie Duits is en wie niet en het verbieden van huwelijken van mensen die geen ‘genetisch gezond’ nageslacht kunnen voortbrengen. Allemaal wetten die probeerden Joden van Duitsers weg te houden, en ervoor moesten zorgen dat het Arische ras ‘zuiver’ zou zijn. De coronapas als biopolitiek is uit op volksgezondheid en veiligheid, niet op etnische zuiverheid. De gevreesde glijdende schaal is dus onterecht: coronademonstranten gebruiken de vergelijking slechts als retorisch middel. Ze grijpen naar extreme voorbeelden van zes miljoen doden om het wantrouwen tegenover de coronapas te rechtvaardigen. Er is meer sprake van een biopolitiek beleid dan een fascistisch beleid. Daar de coronapas onder dit beleid valt, gaat de vergelijking tussen de biopolitieke coronapas en de fascistische Jodenster niet op. 

Misvatting 

In deze discussie lijkt er een misvatting te zijn over twee rollen: enerzijds is er de ongevaccineerde die een coronapas wordt ontzegd, en anderzijds de Jood die een Jodenster krijgt opgelegd. Overigens weet ik niet helemaal of ‘rol’ het juiste woord is, je zou het ook identiteit of persoonlijkheid kunnen noemen. De rol waarin Joden in de Tweede Wereldoorlog werden gedwongen kwam deels door registratie en uitsluiting via de Jodenster. De rol van de ongevaccineerde is daarentegen een gekozen rol, of tenminste een rol die niet wordt opgelegd op basis van afkomst. De meeste ongevaccineerden kiezen er in zekere zin zelf voor om geen vaccin te nemen, dat is hun goed recht. Maar de ongevaccineerde kan niet zomaar de rol van Jood op zich nemen. De twee rollen hebben te maken met fundamenteel andere machtsrelaties: vervolgde Joden hadden te maken met de rassenwetten van nazi-Duitsland, ongevaccineerden met het biopolitieke coronabeleid. 

Het is daarom onzinnig om te zeggen dat de coronapas een herhaling is van de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. Het gaat bij een foucaultiaans perspectief altijd om de situatie analyseren zoals ze nu is. Zo stelde Foucault in De geboorte van de biopolitiek [Securité, territoire, populaition – red.] epidemieën van de pest of lepra nooit aan elkaar gelijk, doordat hij inzag hoe machtsuitoefening altijd per situatie verschilt. Nog te vaak ligt er aan dit soort vergelijkingen de veronderstelling ten grondslag dat macht louter slecht is. We zouden altijd moeten oppassen wanneer er een waardeoordeel wordt gegeven aan macht. Foucault herinnert ons hieraan.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s