Soms kan een tripje naar het buitenland de waardering voor de eigen woonplaats doen opbloeien. Dit gebeurt mij eigenlijk altijd wanneer ik terugkeer van vakantie. Het zijn van een toerist maakt dat je je meer verwondert over wat je ziet; ineens kan elke waarneming bijzonder zijn en vallen er dingen op die normaal niet in het oog springen. Sinds ik deze zomer in Parijs ben geweest, kijk ik anders naar mijn standaard metro-ritje over de Noord/Zuidlijn.
Tekst /// Loïs Blank Beeld /// Winonah van den Bosch
Zigzaggend rol ik naar beneden, terwijl ik me na elke wenteling langs de lichtstrepen een beetje meer in de toekomst waan. Beneden aangekomen stap ik in de metalen rups en bleek het toekomstbeeld inderdaad een illusie. Eenmaal binnen wurm ik me tussen de andere reizigers en luister ik naar de gesprekken die zij voeren over het dagelijks leven. Omringd door een verscheidenheid aan mensen zit ik middenin de realiteit; aan het krijsende kind verderop in de buis is helaas niet te ontkomen. Gelukkig stap ik een paar minuten later alweer uit en loop ik langs de omgekeerde eend, om vervolgens bij de hond omhoog te gaan. Ik loop op het Rokin.
Metrolijn 52 van Amsterdam Centraal naar Rokin: een route die ik dusdanig vaak afleg dat ik deze bijna voor lief was gaan nemen. Sinds 2018 is Amsterdam een metrolijn rijker en deze lijn wordt door sommigen ook wel een achtdelig museum genoemd. Iets waar ik mij nooit zozeer bewust van was—de Noord/Zuidlijn associeerde ik vooral met de vertragingen van de bouw, het opengebroken Rokin en het prijskaartje van 3,1 miljard euro.
Afgelopen zomer bevond ik me in de metro van Parijs, waarbij ik mij telkens heb verbaasd over de grootte van het netwerk—16 lijnen en 302 haltes! Razend onder de stad voelde ik mij als een spin in haar web, maar dan wel een web dat buiten hing met windkracht 7. De metro van Parijs leek harder door de tunnel te denderen dan ik gewend was en de hectiek zorgde voor een overvloed aan waarnemingen.
Sommige momenten zijn me echter bijzonder goed bijgebleven: Louvre-Rivoli voornamelijk. En de wenkbrauwen van de Fransman die ruim twintig minuten steeds bozer konden kijken omdat het koffertje dat tussen mijn benen stond hem mateloos irriteerde, maar dat is een ander verhaal. Te midden van het geraas vond ik een moment om langs de veelheid van gezichten naar buiten te kijken. Tot mijn verbazing had deze metrohalte geen witte tegelwanden—een aanzicht dat mij steeds deed denken aan een gedateerde badkamer—maar een prachtige stenen muur met diverse inhammen waar sculpturen werden tentoongesteld; tijdens de korte stop, bevond ik mij heel even in het Louvre.
Eenmaal terug in Amsterdam neem ik mijn bekende Centraal Station-Rokin ritje en grijpen de afbeeldingen op de muur van halte Rokin mijn aandacht. De stenen en kleuren van de wand lijken zowaar op de halte uit mijn herinnering aan Parijs en de afbeelding van de hond schept een vertrouwd “hier waak ik”-gevoel. Waarom de eend ondersteboven is afgebeeld, blijft mij overigens een raadsel. De archeologische vondsten, die gedaan zijn tijdens de bouw van de lijn, gaan langs je heen als je de roltrap neemt, maar tonen je het verleden als je ernaar kijkt. Met de ervaring van de Parijse metro in het achterhoofd, blijkt mijn Noord/Zuidlijn ritje ook een korte museum-ervaring in zich te hebben.
Ik heb ook eindelijk eens de tijd genomen het kunstwerk op de halte van Centraal Station te bekijken: Weather engine, een scherm van 27 meter hangend boven de metrolijnen. Dit scherm toont een landschap—vormgegeven als videogame—waar een personage woont. Zoals de titel vertelt is de virtuele wereld op het scherm een weersvoorspelling; het landschap wordt dusdanig weergegeven dat het een indicatie geeft van de weersvoorspelling voor die dag in de reële wereld. Zo blijkt mijn futuristische waan als ik de roltrappen af ga, niet eens zo gek; als ik naar boven kijk, zie ik het weer van de toekomst.