Deze maand spreek ik met Chaja van Kollem; zij is theaterdocent, theatermaker en sinds afgelopen september student filosofie aan de UvA. We wandelen door Amsterdam Noord, in gesprek over onder andere haar voorstelling Te Midden van Hier en Daar, die afgelopen voorjaar te zien was via Zoom. Ze sloot met deze voorstelling haar opleiding Theaterdocent af dat in de onverwachtse situatie een bizar succes werd. Chaja is een onderzoekende maker: ze werkt naar voorstellingen toe en begint het proces vanuit thema’s die in haarzelf leven. ‘Theater is altijd in beweging en zo is dat ook wel binnen in mij. Daarnaast is theater vergankelijk, zoals het gegeven “kill your darlings” en de schakeringen van de belevenissen. Dat is iets waar ik goed op gedij.’
Tekst: Sofia de Valk /// Illustratie: Katja Schraag /// Foto's: Tim Hillege
We wandelen over de dijk van Noord, maar slaan linksaf wanneer Chaja vertelt dat ze sinds kort een studio daar in de buurt heeft. ‘Wil je het zien? We kunnen ook daarheen wandelen.’ Al eerder zag ik intrigerende voorstellingen van Chaja, zoals Een gewicht van Tederheid. Bij de voorstelling Te Midden Van Hier En Daar van afgelopen voorjaar werd ze na de net aangekondigde lockdown echter genoodzaakt haar proces te laten leiden door onvoorspelbaarheid en beperkingen. ‘Theater kan op veel verschillende manieren worden uitgevoerd, maar ik had van te voren nooit gedacht dat deze voorstelling over de menselijke binnenwereld, via zoom vorm zou krijgen. Eerst wilde ik een parade à la de kunstenaar William Kentridge maken, van mensen die hun hoofd zijn vergeten en een disco waarin iedereen in zichzelf gekeerd vrijuit danst.’ Voor degenen die hem niet kennen; Kentridge is een Zuid-Afrikaanse kunstenaar die bekend staat om zijn bijzondere animaties, houtskooltekeningen en installaties die reflecties bieden op de ‘buitenwereld’. Chaja verwijst in haar concept naar zijn filminstallatie van een eindeloze optocht van talloze figuren; More Sweetly Play the Dance.De voorstelling die ik afgelopen maart zag, was alles behalve beeld. Het thema van haar voorstelling, “onze binnenwereld”, werd ineens actueler dan ooit. ‘In repetities had ik mijn spelers gevraagd een kijkdoos te maken. Door de repetitie-vorm, die veranderde in intense, drie uur durende zoom-sessies, bleek dat de ruimte waarin we ons constant begeven ook een soort kijkdoos is, en dat die webcams van onze computers eigenlijk het gat van de doos zijn. Zo kwam de vorm op ons pad.’

Ons beste zelf danst in een banale wereld
Als ik vraag wie zij is, antwoordt ze in eerste instantie met stuntelende zinnen. Daarna vervolgt ze haar antwoord ineens vloeiend en vastberaden: ‘Ik zeg liever wat ik doe, waarmee ik bezig ben. Kijk, nu loop ik en ben ik een sigaret aan het aansteken. En als ik mij momenteel voorstel in mijn algemene doen, vertel ik als eerste dat ik filosofie studeer.’ Door corona ligt het theater natuurlijk een beetje op ‘zijn gat’ en daarnaast is Chaja pas haar moeder plotseling verloren – er vliegt momenteel dus wel meer door haar hoofd. Toch is theater nog altijd een dagelijkse bezigheid in haar gedachten, verzekert Chaja mij met een adem van prille wolkjes, door zowel de kou als van de sigaret. Ze zou graag een performance willen maken over de paringsdans van vogels. ‘Vogels laten altijd als eerst hun allermooiste veren zien; ze zijn zolang bezig met tonen hoe prachtig ze zijn, maar wanneer het mannetje dan bij de daad komt, gaat het ineens heel snel en drijven ze vliegensvlug weer uit elkaar.’ Ze zag dit beeld van dansende vogels uit de tropen eens op televisie, nog in de tijd dat ze veel uitging. In die nachtelijke uren zag ze veel herkenning van die ‘vogelse’ dans. ‘Iedereen, ook mensen, laten zich steeds van hun beste kant zien, maar uiteindelijk is het leven ook ontzettend banaal. We maken heel snel reclame, hopen dat het aanslaat, maar wie weet is ons werk straks gewoon een flop. En ja’, voegt ze uitbeeldend met gespreide armen toe: ‘vogels zijn gewoon ontzettend mooi, al die kleuren. Je kunt super mooie beelden maken met kostuums met veren, als een paradijsvogel. Daar geniet ik van.’
‘Geen opvulling, maar alleen dat wat er is’
Straatscenes, fysiek onderzoek en fantasie
Chaja’s ideeën en fantasieën ontstaan vaak op straat. Scènes van voorbijgangers, zoals vooroverbuigende oude vrouwtjes, doen haar denken aan een gedicht dat ze vijf jaar geleden las. Er dringt zich dan een concept op, voor een voorstelling over de menselijke beperkingen die ons vooruit bewegen. Ze neemt mij mee in hoe ze direct een verhaal voor zich ziet: ‘over een ouder iemand en een jonge danseres met een blessure. Dan zouden we onderzoeken waar ons lichaam begint en waar ze ophoudt.’ Zo’n onderzoek naar de mogelijkheden om beperkingen, grenzen en kwetsbaarheden op te zoeken, is essentieel voor Chaja’s werk. De eindresultaten zijn esthetisch gezien van hoge kwaliteit en roepen voor een ieder herkenning en verbinding op. Dit komt echter niet voort uit een klaarstaand script en het beeld dat zij eraan toevoegt. De processen ernaar toe zijn enorm fysiek en dynamisch. Bij eerste repetities met de bij elkaar gezochte spelers, die dan wel of geen speelervaring hebben, legt Chaja haar persoonlijke onderzoek over de thematiek op tafel en vraagt dan of haar spelers datzelfde onderzoek met haar aan durven te gaan. Volgens Chaja’s visie komen ze alleen dan tot een universeel verhaal waar iedereen iets van zijn eigen leven zou kunnen zien: ‘Ik start repetities altijd met een heftige work-out, waarbij spelers lichamelijk uitgeput en leeg worden. Daarna geef ik ze direct een free-write opdracht, -waarbij men voor bepaalde tijd gewoon dient te schrijven wat in hen opkomt. Wanneer iemand lichamelijk zo geleegd is, heeft men een minder gefocuste blik op zichzelf, wordt eerlijker en toont makkelijker een kwetsbaarheid.’ Hieruit volgen gesprekken, die verder gaan dan een reflectie op wat iets zou moeten zijn, maar over elkaar echt zien. ‘Ik laat alles zijn in zo’n gesprek. De muur moet uit zichzelf vallen. Later vraag ik dan pas hoe ze het zouden vinden iets met die kwetsbaarheid te doen.’
We steken een drukke weg over, gaan een nieuw wijkje in en balanceren allebei even speels op de stoeprand. ‘Vinden mensen dat niet ongelooflijk eng?’, vraag ik. Chaja lacht luidkeels; ‘Ja! Ieder proces stoppen heel veel van mijn spelers. Ze vinden het fucking heftig! Bij een van mijn eerste voorstellingen, gingen er in de eerste week al drie mensen weg!’ Maar ook dat is oké, betoogt ze. ‘Ik heb geleerd dat ik dingen vraag waar mensen zich nog voor schamen. Nu doe ik altijd met die eerste kwetsbare momenten mee. Ik doe de oefeningen zelf ook, om te laten zien dat mijn kwetsbaarheid gelijkwaardig is en dat niemand iets hoeft op te vullen. Geen opvulling, maar alleen dat wat er is, dat maakt iets, mijns inziens, het krachtigst.’
Wandelen met publiek
Wanneer ik vraag naar wat zij van en voor het publiek verlangt, antwoord Chaja opvallend genoeg in een vraagvorm. ‘Ja, het liefste wil je dat ze een soort medespelers zijn toch?’ Ik durf daar niet zo gauw iets over te zeggen, omdat ik mij kan voorstellen dat dat idee sommige mensen juist zou kunnen afschrikken. Maar bij haar uitleg blijkt het tegendeel; ‘Eigenlijk wil je dat het publiek er net zo makkelijk in kan stappen als de spelers, alleen dan met minder voorkennis, waardoor ze het voordeel hebben te mogen blijven zitten op een stoel. Maar ik vind het wel leuk als ze betrokken worden. Ik maak vaak scènes waarbij er toch iets van een verbinding wordt gevraagd doordat spelers bijvoorbeeld steeds oogcontact maken, door een stapje dichterbij te komen of aanvoelen of ze mensen mogen aanraken.’
‘We moeten voorkomen dat ieder op een eigen eiland komt te zitten’
Plotseling stoppen we voor een groot gebouw, met een uitstekend en kleurrijk trappenhuis achter glas. We zijn al bij haar atelier aangekomen, zonder enige keer over de richting te hebben gesproken. We lachen beide, maar ik meer verrast dan Chaja. ‘Eigenlijk, begeleid je zo ook je publiek. Dat is als wandelen. Je hoeft niet per se te roepen “hier links, daar rechts”, je kunt ook sturen via lichaamstaal en samen het verhaal vormen. Uiteindelijk heeft het publiek door hun interpretatie net zoveel invloed op de betekenis van een voorstelling’. Het is zo ook niet de theaterzaal die Chaja mist, daar werkt ze sowieso niet zo vaak in. Theater kan op zoveel manieren, maar de verbinding die je maakt is noodzakelijk voor haar. ‘En dat mis ik vreselijk. Dat contact met publiek, waardoor je anders kan nadenken en nieuwe dingen vindt die je wilt doen en vertellen.’ Haar laatste voorstelling Te Midden Van Hier En Daar liep toevallig uit op een beladen vorm via zoom. Maar het denken vanuit beperkingen, beperkt volgens haar het creatieve denken; ‘we moeten voorkomen dat ieder op een eigen eiland komt te zitten.’
We hebben tijd en durf voor nieuwe vergissingen
Rond de jaren 70 vond een soort revolutie plaats binnen de theaterkunsten, waarbij ruimte werd geëist voor nieuwe vormen van maken, experimenteren en performen. Sindsdien kennen we bijvoorbeeld de collectieve werkwijzen en het locatietheater. ‘Ik vraag Chaja of er naar haar idee niet zoiets mogelijk is als een nieuwe verschuiving binnen de kunsten. De beperkingen voor de theaterwereld bestaan natuurlijk niet alleen sinds corona’. Chaja knikt hevig. ‘Oja, dat denk ik zeker. Maar als je een nieuwe vorm wilt, heb je de tijd nodig om dat te kunnen uitvinden. Ik heb een hele sterke visie over dat er een bepaalde toenadering moet zijn.’ Zo geeft ze een voorbeeld van een inzicht op de pont. Ze vertelt met een enthousiaste lichaamstaal erbij over een man die vrolijk zong en danste op zijn eigen muziek. Alle mondkapjes om hem heen leken stil en star naar hem te kijken. Tot hij galmend riep ‘Roep “hallo” als je voelt dat je leeft!’; toen bewoog plots de hele pont en riep iedereen terug; “hallo!’. ‘Iedereen genoot van zijn vrolijkheid, alleen door die mondkapjes zag je hun glimlach natuurlijk niet’ verklaart Chaja; ‘dat zet mij dan aan het denken over dat we een nieuwe manier moeten hebben die de stiltes ontregelt en emoties communiceert. Dat heeft tijd en durf nodig’. Zo ook in het vakgebied van de kunst.
‘Het heeft vaak te maken met vergissing. De vergissing dat de ander iets herkent in je emotie en dat je daar te lang in blijft hangen’
Daarnaast stopt Chaja in elk werk al haar persoonlijke hebben en houden. Hoe ze het ook wendt of keert; intimiteit, contact maken en kwetsbaarheid zijn eigenlijk altijd onderdeel van haar voorstellingen. Voor haar kunnen die thema’s zelfs in het onvermogen om tot dat contact te komen, een nieuwe essentie geven aan een voorstelling. Als alles misloopt, kan dat stiekem heel interessant zijn. Echter is Chaja’s hebben en houden momenteel gevuld met een pijn die niet zomaar door te trekken valt. Vijf maanden geleden verloor ze haar moeder plots. ‘Dat is zó groots, het zou bizar zijn als zoiets groots niet in mijn voorstelling doorgetrokken zou worden. Maar als ik het ga doen, wat heus zal gebeuren, is dat een heel zwaar proces. Dat grootse heeft ook grootse tijd nodig’. Ideeën heeft ze zeker, ze schetst een mobiele installatie in haar enorme studioruimte, waar men brieven kan lezen en toevoegen. Toch vraag ik tijdens haar ontroerende uitbeelding of ze denkt dat dat kan; rouw delen. Verkeert rouw of verkeren intense gevoelens überhaupt niet altijd in een bepaalde eenzaamheid? ‘Ja en nee’, zegt ze turend op de winkelende mensen op het Buikslotermeerplein. ‘Het heeft vaak te maken met vergissing. De vergissing dat de ander iets herkent in je emotie en dat je daar te lang in blijft hangen. Maar die vergissingen zijn ook mooi.’ Ze parafraseert een boek over de taal van vergissingen. ‘Vergissingen kunnen hartverscheurend zijn, maar ook heel helpend. Het feit dat je elkaar niet begrijpt, terwijl je het over hetzelfde hebt, maakt iets tragisch en troostend tegelijk.’ Ook al zoekt Chaja die verbindingen heel bewust in haar werk, dat zijn dan ook maar schakeringen stelt ze; heel kleine momenten waarin de verhalen elkaar raken. ‘Daarna gaat iedereen toch weer naar zijn eigen huis. Dat is fijn, maar soms verdrietig’.
Veren, verdriet en dansfeestjes
Ik kijk naar haar en zie de overgang van buiten naar het warme binnen: het meisje met de baret en rood geworden wangen, verschrikkelijk sterk door haar constante streven naar kwetsbaarheid en naar de kreukels van tederheid in de wereld. De creatieve lijntjes van verbindingen die zij zo snel kan maken, lijken haar te redden in de plotse verplettering van rouw te midden van een maatschappij die in isolatie verkeert. ‘Nou ja, ik ben in mijn hoofd echt al op heel veel dansfeestjes geweest! Ik ken inderdaad veel fantasie’, lacht ze. Maar ze leest ook veel over rouw en leert dat het idee van die eenzaamheid van rouw al een ouder, maatschappelijk probleem was. De sociale omstandigheden die goed zijn tegen verdriet zijn heus niet onmogelijk. ‘Ook dat is een kracht toch? Dat je het niet weg stopt, maar juist vastpakt en bekijkt?’, vraag ik. Dat heeft ze te danken aan vrienden die haar hebben laten zien ‘dat het verdriet omtrent de dood van een ouder loodzwaar is, maar dat creativiteit niet ophoudt bij rouw’, stelt ze. Ze vertelt over een theatertekst waar meerdere vrienden, die ook een moeder zijn verloren, veel aan hebben gehad: Verdriet is het ding met veren, van Max Porter. Ze vertelt er dankbaar over, met anekdotes over toevalligheden en troost. We dwalen beide van het gesprek af; ik hoor haar in gedachten verzonken zachtjes herinneringen opnoemen, maar ik denk vooral aan het moment waar ons gesprek op de dijk mee begon. Hoe ze daar haar armen uitsloeg en vertelde een paradijsvogel te willen zijn. Chaja leeft haar verdriet met veren.