Vandaag de dag is het een alledaagse vanzelfsprekendheid om een ellenlange trein in te kunnen stappen, op te stijgen bij een spontane ingeving, of te liften vanaf de ring en binnen dertien uur in een dorpje te staan waar je de naam niet van kunt uitspreken. Binnen de talloze soorten vakantie-categorieën wil ik mij toespitsen op het populaire fenomeen van de ‘zoektocht naar zichzelf, waar men een verwaarloosbaar stipje blijkt te zijn en zich gewaar zou worden van wie en wat echt tot zijn essentie hoort. Deze reizen varen op drijfveren van zingeving en bewustwording. Het gaat over woking en zelfverrijking, maar wat betekent dit verlangen naar een ongekende erkenning? Hoeveel kilometers kost het om jezelf tegen te komen?
Tekst: Sofia de Valk // Beeld: Katja Schraag
Reisje intentioneel
De momentele ‘pandemische kuch-situatie’ beschouw ik even als onbestaand, als ik het idee stel dat we vrij zijn om te vertrekken en ons daarmee ieder moment een schatkaart kunnen voordoen. Dit is een 21-eeuwse mogelijkheid voor de geprivilegieerde ruimdenkende wereld met een gevulde portemonnee; een kenmerk die de meeste studenten met een tussenjaar of een lange vakantie toegespeeld kunnen krijgen. Het klooster in het Himalayaanse bergdorpje uit Andersons The Darjeeling Limited of de brandende stranden waar andere wereldse metgezellen, laatst met een IPA-tje in hun losse pols, mee gepronkt hebben, kiezen we willekeurig als bestemming. De meeste inheemse informatie kunnen we binnen een halve tel via Google vinden, maar die essentiële antwoorden, waar we hevig naar blijken te verlangen, moeten toch echt met een rugzak en de persoonlijke benenwagen worden gezocht. Deze antwoorden gaan over individuele kenmerken, beelden waar anderen constant op reageren en je aan herinneren, maar waar jezelf onzeker, niet-wetend of verveeld van lijkt te zijn. Om dit diepste van ons ‘zijn’ te kunnen begrijpen en wie weet wel te kunnen omarmen, moet men tegenwoordig een heel verre bestemming bereiken. Een bijkomend ideaal is het met eigen ogen zien van het gat in de ozonlaag en het geluk waar armoede zogenaamd niet in de weg staat. Dit zelf te hebben gezien, lijkt vaak een voorwaarde om de klimaatverwoesting persoonlijk aan te willen pakken. ‘Ik kom terug als ik mijzelf en de echte noodzaak ben tegengekomen!’, roept men. Wat een leuze, wat een tocht, denk ik dan. Het lijkt mij een nietszeggend kompas, ietwat naïef. Mijn eigen ontmoetingen met andere culturen hebben bovendien nog nooit mijzelf, laat staan de wereld, helpen redden. Ik vraag mij af wat dat zoeken naar het ‘zijn van onszelf’ nu eigenlijk betekent. Het ‘zijn’ dat vanzelfsprekend naast het ‘zijn’ van de mensheid, van onze metgezellen en van de aarde waarop we leven staat. Misschien komen we door het vatten van de betekenis van zo’n reis naar identiteitsbegrip, voor de vertrektijd van jouw Flixbus, al aardig in de buurt van een confrontatie met jouw menszijn.
Hier zijn en Dasein
Met zijn boek Sein und Zeit betreedt de Duitse filosoof Martin Heidegger het fenomenologische denkveld over de betekenis van ‘het zijn’, dat enkel door de mens wordt geduid. Heidegger stelt dat we voornamelijk het ‘zijn’ van de dingen om ons heen ervaren, deze fysiek en objectief voor lief nemen, en hier vervolgens een mening of bepaalde omgang aan verbinden. Hetgeen volgens Heidegger leidt tot de ‘bezorgende omgang’. Het woord ‘omgang’ duidt hier op de manier waarop we gebruiksvoorwerpen om ons heen – met voorwerpen bedoel ik botweg ook de medemens – automatisch relateren aan andere voorwerpen. Door deze verbanden kunnen we dingen aanwijzen of ze een naam toekennen. Dit geheel van relaties kan volgens Heidegger echter allemaal gereduceerd worden tot één motief: de mogelijkheid van het zijn in het totale Dasein. Deze ingewikkeld klinkende term is niet een tastbaar fenomeen, maar kan gezien worden als een overkoepelend ‘zijn’. Wij gaan er onbewust in op, terwijl dat overkoepelende ‘zijn’ zich voortbouwt op steeds nieuwe gerelateerde aanwezigheden.
Wanneer men zichzelf wilt aantreffen binnen deze ‘zijnende’ wereld, gebeurt dit vanzelfsprekend niet zoals je tegen een stoel aanloopt of zoals ik net opschrok van de gorgelende omroepstem, die via de luidspreker van de conducteur langs meerdere wagons naar mijn zitplek werd geleid. Aanwezigheid van onszelf vinden we in het zogenoemde ‘denkende zijn’, die altijd wordt beïnvloed door gevoelservaringen uit onze momentele omgeving. Ons eigen ‘zijn’ treffen we dus aan in een weerspiegeling van hoe je op een specifiek moment in het geheel staat. Of in Heideggers woorden: hoe je ‘in de wereld bent geworpen’. Binnen dit deel van zijn ‘Sein-theorie’ klinkt het begrijpelijk dat jonge mensen, in een leefomgeving met honderdduizend buitenlandse invloeden, de wereld in willen roetsjen om een veelzijdiger beeld van zichzelf te krijgen.
Op zo’n reis houden we ons echter onbewust vast aan de kennis en relaties waar we al over beschikken. Als wilde beesten schikken wij ons naar de groepering waar we op lijken of waar we ons al eerder aan hebben gebonden. In plaats van dat we in verbinding met dat geheel komen, raken we juist in een vervallenheid; ofwel in ‘het opgaan in het geheel van aanwezige dingen’. Het begrip van-, of de confrontatie met onszelf is volgens Heidegger helemaal niet te vinden in deze aanwezigheid. We zijn hier slechts deel van het geheel van het aldoor bestaande.
Tijdelijkheid in ‘zijndelijkheid’
Het Dasein moet volgens Heidegger altijd op zichzelf vooruit lopen om constant te anticiperen op de aanwezigheid binnen al het ‘zijnende’. Die verworpenheid van het Dasein is enkel te vatten wanneer we haar uit deze voortgaande beweging trekken. We krijgen hier dus te maken met een gewaarwording van tijd. Tijd heeft drie tijdselementen waarbinnen ook ons individuele ‘zijn’ en bewustzijn gevat moet worden. De elementen ‘geweest zijn’, ‘het zijn in het nu’ en ‘het gaan zijn’, geven de grenzen van ons bewustzijn aan. Het hele fenomeen ‘zijn’ is dus slechts vatbaar binnen het idee van tijdelijkheid. De tijdelijkheid waaruit alles en wijzelf kunnen zijn.
‘Wachten op het struikelen over onze eigen voeten door onbekende stenen heeft daarentegen niet zo’n zin’
Het opzoeken van een verre plek in het oosten of diepzeeduiken in de Atlantische Oceaan zou, naar het idee van Dasein, dus één van de manieren zijn om onszelf in een specifiek licht te zien en te leren kennen. Wachten op het struikelen over onze eigen voeten door onbekende stenen heeft daarentegen niet zo’n zin. Tijdens het open-minded reizen naar onbeduidende locaties verliezen we tegenwoordig het oog voor wat ons daadwerkelijk wordt aangereikt door alle ‘zijnende’ dingen om ons heen. Voor een zoektocht naar jezelf zou je volgens Heidegger kunnen zeggen dat het niet per se uitmaakt waar en tegenover wie je je bevindt, maar met welk bewustzijn en welke intentie je waarneemt.
Dwarsliggend overvliegen
Persoonlijk keek ik vaak sceptisch naar het reizen voor wokeness en de zoektochten naar zelfconfrontaties. Eerlijk gezegd kwam dit ook door het niet willen toegeven aan hypes en geprivilegieerde manieren van zelfontwikkeling. De tafeltjes met een half opengeslagen boekje aan de koffiebar – die niet wordt gelezen – leek mij ook zo’n beeld van een illusionaire ‘Bildungs-uitstraling’, dat een constant culturele en bewuste persoonlijkheidsvorming zou doen vermoeden. Ikzelf reis graag met een uitzichtpunt op universele dagelijksheden of gewoon omdat ik heel graag de zon en die ene heuvelrug wil zien, maar deze dwarsliggende bookings-mentaliteit blijkt onbewust net zo’n manier te zijn om te bevinden hoe ik als individu deel uitmaak van een groter geheel van relaties en vergelijkingen.
Tijdens het ontdekken van nieuwe plekken wordt mijn aandacht elke keer weer getrokken door onverwachte gelijkenissen. Iets dat waarschijnlijk voor ieder groepsdier, dat graag met een soortgenoot met de konten naar de bliksem wilt staan, herkenbaar is. Gek genoeg lijkt het alsof, bij het zoeken naar onszelf, al deze gemeenschappelijke kenmerken ineens geen rol meer mogen spelen.
Wanneer we ons nu bewust worden van onze tijdelijkheid, ons ‘zijn’ als iets contingents zien en op elke plek een nieuwe confrontatie durven aangaan, is dat misschien al een eerste gedurfde erkenning voor wie we zijn. Ook als er op een verlaten of onbekende plek geen groep mensen lijkt te zijn waar men zich in eerste instantie aan denkt te kunnen verhouden, is er een menselijk ‘zijn’ te vinden. Zoals een slapende dakloze op een bankje op een verlaten treinstation, een verloren vogeltje dat naast het informatieloket onrustig zit te ritselen of een chagrijnige spoorwegmedewerker in het stationsloket die gromt en een blik van ongenoegen geeft.
‘Ik vind het weerzinwekkend hoe die nachtelijke stationsloketten in Oost-Europa net zo getypeerd worden met een man die ondanks te weinig slaap en een doorrookte shag-stem het leven zin wilt geven’
Persoonlijk kan ik daar ook een rust vinden, zoals bij de slapende man waarvan de oogleden zich aan- en ontspannen tijdens een onrustige droom; dat zag ik ook bij mijn zusjes woelige nachten als ik naast haar sliep. In het vogeltje dat zijn kopje draait, mij nieuwsgierig aankijkt, zijn borst omhoog duwt en drie keer opzij hupt vind ik ook herkenning. Dat zie ik de vogeltjes in het Vliegenbos ook wel eens doen. Ik vind het weerzinwekkend hoe die nachtelijke stationsloketten in Oost-Europa net zo getypeerd kunnen worden als die man die, ondanks te weinig slaap en een doorrookte shag-stem, het leven zin wilt geven. Óf met een hardnekkige desinteresse. Óf juist met grappen die alleen in de nacht een bulderende lach verdienen. En dan ook als ik in – met mensen overvolle – cafés vertoef, houd ik ervan om de blikken van de medegasten te volgen. Wanneer ik stiekem voor het weggaan de karaf met citroenwater van de tafel, achter hun rug om, naar mijn eigen waterfles overgiet voor onderweg. Terwijl ik aandachtig de laatste halve liter laat sijpelen en kijken de gasten niet-begrijpend naar mijn, voor hen, ongegronde actie. Dan geniet ik van de ogen die zo nieuwsgierig zouden zijn naar de afloop van mijn ondeugd. Bovendien geniet ik van de halve citroen die op het laatste moment nog naar mijn bidon overvliegt.
Het gewaarworden van het dagelijkse. Ofwel van de continue terugkerende elementen die we haast niet opmerken, maar nog nooit hebben gemist. Word je lekker bewust van je plek op deze mal-grote aardkloot. Vergeet alleen niet dat het kleine om de hoek al iets merkwaardigs zegt over jouw identiteit.