De term ‘femicide’ is nog niet ingeburgerd in Nederland, maar zou dat wel moeten zijn. Femicide is moord op vrouwen, in verband met het vrouwelijke gender. Femicide vormt een structureel probleem dat tenminste in Nederland te voorkomen is. Alleen wordt dit nog te vaak gereduceerd tot familiedrama’s of gebeurtenissen in de relationele sfeer.
Tekst: Robin Phoelich // Beeld: Bob Foulidis
In de media zien we voornamelijk gevallen van femicide in Latijns-Amerika, wat te wijten zou zijn aan de machocultuur. Of we lezen over meisjes in Afrika die sterven aan de medische complicaties van besnijdenissen. Of we lezen de horrorverhalen uit India waar vrouwen vermoord worden na hevig seksueel geweld. We lezen zelfs over de protesten in Frankrijk, die volgden op het nieuws dat in Frankrijk elke drie dagen een vrouw wordt vermoord. Maar ook Nederland en Nederlandse vrouwen kennen femicide.
Femicide wordt door de media dus geframed als derdewereldproblematiek. Hoewel deze problematiek op globaal niveau inderdaad groter is in de derde wereld, zijn er in de rest van de wereld ook vele vormen en contexten van femicide. Non-intieme partner femicide, waarbij een vrouw vermoord wordt door een wildvreemde, is de vorm waar de meeste specifieke haat richting het vrouwelijke geslacht meespeelt. Deze vorm van femicide is in Nederland zeer zeldzaam, maar wanneer het gebeurt ontgaat het ons niet.
‘De misvatting dat femicide plotseling gebeurt, is eigenlijk net zoals de hardnekkige mythe dat verkrachting plaatsvindt in een steeg, plotseling en door een wildvreemd persoon’
Wanneer vrouwen vermoord worden omdat zij de morele wetten van een geloofssysteem verbreken, noemen we dit eerwraak. Maar er zijn meer situaties waarbij femicide gepleegd wordt door een familielid van het slachtoffer. Eerwraak komt behoorlijk vaak voor binnen Europa en Nederland, maar intieme partner femicide is de meest voorkomende vorm. Uit cijfers van de Vereniging van Nederlandse Vrouwelijke Artsen (VNVA) blijkt dat Groot-Brittannië, na Letland, het hoogste aantal intieme partner femicides kent. Het meest opvallend is Finland, een land dat bekend staat om zijn gendergelijkheid, maar een relatief hoog aantal intieme partner femicides kent. Zonder de problematiek van de derde wereld te bagatelliseren, moet er gesteld worden dat femicide óók in Nederland en Europa een grote structurele problematiek vormt. Het is hier en in onze buurlanden op te lossen wanneer we niet wegkijken bij situaties en gebeurtenissen die voorafgaan aan intieme partner femicide – en dit geldt tot op zekere hoogte eveneens voor de oorzaken van eerwraak. We kunnen weliswaar weinig doen aan misogynie of religieuze structuren, maar we kunnen wel slachtoffers helpen en beschermen.
Achter gesloten deuren
De nieuwsverhalen over intieme partner femicide impliceren dat femicide plotseling gebeurt, maar de situatie waarin een vrouw wordt vermoord door haar partner is allesbehalve een donderslag bij heldere hemel; achter gesloten deuren schuilt vaak een lange voorgeschiedenis van geweld. Uit onderzoek blijkt namelijk dat huiselijk en seksueel geweld risicofactoren zijn voor intieme partner femicide. De misvatting dat femicide plotseling gebeurt, is eigenlijk net zoals de hardnekkige mythe dat verkrachting plaatsvindt in een steeg, plotseling en door een wildvreemd persoon, maar in werkelijkheid zijn deze situaties zeldzaam in Nederland. Een voorbeeld van femicide in Nederland is de explosie in Vlaardingen in 2019, waarbij de politie ontdekte dat de vrouw al overleden was voor de explosie, om het leven gebracht door haar partner. Het is niet eens altijd zo opzichtig; soms wordt een vrouw stilletjes vermoord in haar huis en pas dagen later gevonden.
De problemen bestaan overigens niet enkel achter gesloten deuren. Uit onderzoek van Atria – Kennisinstituut voor Emancipatie en Vrouwengeschiedenis – uit 2018 blijkt dat 1 op de 20 Nederlanders onder de 25 jaar vindt dat het verkrachten van je vrouwelijke partner acceptabel is. Uit studies van de Verenigde Naties, verricht in de top 25 landen, blijkt dat 1 op de 4 vrouwen het ermee eens is dat het geslagen worden door hun mannelijke partner te rechtvaardigen is bij het weigeren van seks. Het spreekt voor zich dat de normalisatie van seksueel en huiselijk geweld niet bevorderlijk is bij het tegengaan van geweld richting vrouwen, geweld dat het risico vergroot op femicide. Een oplossing voor femicide begint dus bij het erkennen van het probleem zowel voor als achter gesloten deuren.
Binnen de sociale wetenschappen is veel onderzoek verricht naar intiem partner geweld en intieme partner femicide, en de mogelijke oorzaken waardoor iemand zowel slachtoffer als dader kan worden van deze geweldsdelicten. De kans om slachtoffer te worden van intiem partnergeweld is voor vrouwen vijf keer hoger dan voor mannen. Dit onderzoek, verricht door de John Hopkins Nursing School, stelt dat de grootste risicofactor voor huiselijk geweld een geschiedenis met huiselijk geweld is. Met andere woorden, wanneer een vrouw een relatie heeft waarin zij het slachtoffer van huiselijk geweld is, is de kans dat zij in haar volgende relatie ook slachtoffer van huiselijk geweld zal worden aanzienlijk groter. Huiselijk geweld, in het specifiek bijvoorbeeld non-fatale wurging, vormt vervolgens een grote risicofactor voor intieme partner femicide. Maar in de intieme setting valt ook verkrachting onder huiselijk geweld, wat zo dus nog een risicofactor vormt. Mishandeling of misbruik in de jeugd is mogelijk ook als een grote risicofactor voor intiem partner geweld en intieme partner femicide.
Autoritaire problemen
Er is een weerstand van de autoriteiten om zich te mengen in wat de relationele sfeer wordt genoemd – de sfeer waar femicide in Nederland voornamelijk in geschiedt. Tegelijkertijd liggen op autoritair niveau ook een hoop oplossingen. Het is ontzettend lastig om aangifte te doen van seksueel en huiselijk geweld. In maart rapporteerde Het Parool over de moeilijkheid van aangiftes bij partnergeweld en De Groene Amsterdammer heeft onlangs uitgebreid geschreven over de problemen rondom het doen van aangifte bij verkrachtingen. Meestal lopen vrouwen bij het eerste gesprek met de politie na vijf minuten weg, en is hen in diezelfde vijf minuten afgeraden om aangifte te doen.
‘Deze lage pakkans is een probleem, vrouwen zijn immers vaak bang voor vergelding wanneer zij aangifte doen van seksueel- of partnergeweld, wat triest genoeg een realiteit is.’
De politie kampt met vele problemen. Zo zijn er niet genoeg zedenrechercheurs en de is bewijslast bij zedendelicten haast onhaalbaar. Daarnaast is er een digitalisering van bewijs gaande. Digitaal bewijs zoals WhatsAppconversaties, foto’s of locatiegeschiedenis zijn enerzijds zeer nuttig bij deze moeilijke zaken, maar nemen anderzijds veel tijd en mankracht in beslag die de politie niet heeft. Dit geldt overigens ook voor zaken met betrekking tot partnergeweld. Er is in de afgelopen jaren een toenemend aantal aangiftes en meldingen binnengekomen van seksueel geweld, en er zijn meer dossiers van dit soort zaken doorgegaan van politie naar justitie. Er zijn echter niet meer daders veroordeeld, wat aantoont dat het probleem niet alleen op het niveau van de politie ligt, maar ook op strafrechtelijk niveau. Deze lage pakkans is een probleem, vrouwen zijn immers vaak bang voor vergelding wanneer zij aangifte doen van seksueel- of partnergeweld, wat triest genoeg een realiteit is.
Zowel politie als justitie schiet dus tekort. Er ligt een mogelijke oplossing bij het strafrechtelijk erkennen van femicide. Op beleidsmatig niveau ligt een oplossing met het voeren van gendersensitief beleid. Bij gendersensitief beleid wordt er rekening gehouden met het gender van het slachtoffer en kan een volledigere weergave geboden worden van het aantal femicides. Het verdrag van Istanboel – in 2016 geratificeerd door Nederland – formuleert het voornemen om gendersensitief beleid te voeren. Dit voornemen is echter nog steeds niet gerealiseerd en zowel het vrouwenrechtencomité van de VN als het College voor de Rechten van de Mens hebben de Nederlandse politiek daarop gewezen. De nieuwe verkrachtingswet van minister Grapperhaus – die seks tegen de wil opneemt en daarmee een uitbreiding en nuancering vormt op verkrachting in strafrechtelijk zin – verandert niks aan dit feit, en is dus niet in lijn met het verdrag van Istanboel. Grapperhaus’ wet doet overigens ook weinig om politie en justitie te ontzien, want er komt geen versoepeling in de eis van bewijslast en de wet wordt nog steeds gedomineerd door het idee van (fysieke) dwang bij verkrachting.
Er zijn manieren om femicide te voorkomen, tenminste in de Nederlandse en verdere Europese context. Dit is misschien makkelijker gezegd dan gedaan, omdat er nog vele problemen bestaan, maar dit zijn problemen die op te lossen zijn met het erkennen en aanpakken van wat voorafgaat aan femicide. Het feit dat er dagelijks vrouwen zijn – ook in Nederland dus – die leven in angst en onderdrukking mag niet de onzichtbaarheid in geduwd worden. Femicide vormt een cyclus. Vrouwen die mishandeld of misbruikt zijn in hun jeugd of eerdere relaties lopen een groter risico om dit opnieuw te ervaren. Deze vergrote kans op het permanent terecht komen bij een gewelddadige partner, biedt een aanzienlijk risico op intieme partner femicide. De gebeurtenissen in deze cyclus die als risicofactor gelden voor intieme partner femicide moeten aangepakt worden. Preventie is hier het gouden woord.