Passie op podium en papier

schermafbeelding 2019-01-30 om 12.17.51

Tekst: Sanne Broekhuis
Beeld: Sietske Arnoldus

Schrijven kunnen ze, ontdekten uitgevers Derek Otte en Manu van Kersbergen al snel. Performen ook. Maar hé, het is daarnaast gewoon een geweldige groep vrouwen. Hier moeten we iets mee. Drie jaar later verscheen hun bundel En ze leefde nog. Het gesproken woord op papier.

Misschien was het een toevalstreffer. Charlotte de Raad (1994), Zeinab El Bouni (1990), Sandy Bosmans (1986), Mare Groen (1995), Maaike Boumans (1988) en Roziena Salihu
(1994) ontmoeten elkaar in het najaar van 2014, tijdens de workshops van Poetry Circle in Amsterdam-Oost: een ‘platform voor schrijvende performers en performende schrijvers’, ofwel een plek voor de beoefening van spoken word. Het klikt. Zowel onderling als met Derek en Manu, die een aantal workshops verzorgen én eerder dat jaar uitgeverij Rorschach oprichtten. Het doel van die uitgeverij – mooie boeken uitgeven en een platform bieden aan jong en controversieel talent – is op dat moment nog niet veel meer dan een ambitieus ideaal. Tot het idee ontstaat om de talenten van deze bijzondere groep vrouwen te bundelen. Letterlijk.

Al snel vinden er geanimeerde gesprekken plaats in de achtertuin van Manu. ‘We hadden een soort thema bedacht’, vertelt Mare, student Cultural Analysis aan de UvA en de jongste van het gezelschap. ‘Namelijk: opschrijven wat je niet op wilt schrijven. Je kwetsbaarheid tonen.’ De groep komt regelmatig bijeen om te schrijven en te praten. ‘Uiteindelijk hebben we dat thema een beetje losgelaten. Het gaat minder over kwetsbaarheid, en meer over dingen die je niet dagelijks leest of hoort. Die kunnen heel sterk uiteenlopen, persoonlijk zijn of juist meer politiek.’ Hoewel de bundel niet per se feministisch is, willen de schrijvers wel een statement maken. ‘In een sprookje vindt de prinses een man en leven ze samen nog lang en gelukkig. Het echte leven is geen sprookje. En ze leefde nog is enkelvoud. Het is voor iedereen die zich staande weet te houden in de alledaagse realiteit.’

Vervaagde grenzen
Niet alleen de titel vormt een statement. Spoken word is een traditie die haar weg in de
literaire wereld nog aan het plaveien is. Ergens is dat vreemd, gezien de grote geschiedenis van deze expressievorm. Die voert terug naar de Afro-Amerikaanse burgerrechtenbeweging in Amerika, waar The Last Poets het gesproken woord eind jaren zestig inzetten tegen de onderdrukking van de zwarte bevolking. Sommigen plaatsen het ontstaansmoment zelfs bij Homerus, die met zijn daverende poëzievoordrachten de werkelijke grondvester van de traditie zou zijn. Desondanks bemerkt Mare regelmatig een negatieve bijklank. ‘Er zijn mensen die spoken word inferieur vinden aan “echte” poëzie. Het zou te concreet zijn, te alledaags. Niet ingenieus genoeg.’

De verschillen tussen ‘echte’ of: ‘traditionele’ poëzie en spoken word lijken op het eerste gezicht vrij eenvoudig aan te wijzen. Zo geeft de ene kunstvorm de voorkeur aan papier, en de andere aan een podium en volle zaal. Toch gaat dat onderscheid steeds minder op: festivals als Crossing Border, waar muziek, literatuur en performance samenkomen, winnen aan populariteit. Literatuur lijkt steeds vaker zélf het publiek op te zoeken. En evenzo vindt het gesproken woord zo nu en dan zijn weg naar het papier, bewijst En ze leefde nog.

Misschien schuilt het verschil in de toegankelijkheid; het alledaagse en concrete van spoken word, tegenover het vage en abstracte van poëzie. Maar ook dit onderscheid – dat toch vooral staat bij generalisaties – begint te vervagen. ‘Je hebt natuurlijk heel veel verschillende soorten poëzie’, beaamt ook Mare. ‘De gedichten van Tjitske Jansen of Lieke Marsman vind ik bijvoorbeeld wél heel toegankelijk. Maar op de middelbare school kreeg ik direct J.C. Bloem onder m’n neus geschoven. Ik was compleet afgeschrikt. Pas toen ik tijdens mijn studie bij Poetry Circle terechtkwam en me in spoken word ging verdiepen, heb ik poëzie leren waarderen.’ Een werkelijke scheiding tussen traditionele poëzie en spoken word blijkt onhoudbaar. Om een dergelijke grens te kunnen trekken, zou er namelijk eerst een vaststaande definitie van poëzie moeten bestaan. En die is er niet, want genres zijn bij uitstek dynamisch van aard. Wél kunnen we benoemen wat spoken word kenmerkt, en dat is dat het geschreven wordt om voor
te dragen.

Arnoldus_EZLN artikel 1

Inclusieve verhalen
Vaag of concreet, fijngevoelig of rauw: het komt allemaal langs tijdens een spoken word-avond. Die vrijheid is volgens Mare precies de meerwaarde ervan. ‘Bij kunstvormen die we als “hoog” beschouwen, zoals moeilijke literatuur of opera, ervaren mensen vaak een drempel. Je moet er achtergrondkennis voor hebben, of een bepaalde vorming, denken ze. Die drempel is er bij spoken word niet. Iedereen is welkom, en iedereen mag iets voordragen. Ik geloof dat het daarom veel verschillende mensen aantrekt.’

Zou het niet deze anything goes-mentaliteit zijn die spoken word soms nog zijn ondergeschikte status geeft? Willen we voorgeschoteld krijgen wat ‘goed’ is, in plaats van zelf oordelen? Als iets door de ‘smaakmakers’ – de vooraanstaande uitgeverijen, belangrijke recensenten, noem maar op – erkend is als literatuur, dan zal het dat wel zijn, toch? Dan kunnen we er veilig van houden. Maar losse voordrachten van mensen die een straat verderop wonen? Zonder poortwachters? Dat is als zelf uitzoeken of de melk nog niet over datum is.

De vanzelfsprekende vervolgvraag is: waaróm houden we van literatuur? Omdat het ons een bepaalde status verleent? Omdat we cultureel onderlegd willen zijn? Mee willen deinen in een collectief in stand gehouden luchtbel? Of omdat het ons werkelijk raakt, in vervoering brengt, ons iets leert, laat twijfelen of doet groeien?

Dat is geen verwijt naar de literaire wereld zoals die bestaat – die creëren we immers samen –, maar wel een oproep aan het individu om een eigen smaak te ontdekken en ontwikkelen. Spoken word biedt de gelegenheid om verhalen te horen waarvan je niet wist dat ze bestaan.

Mare legt uit: ‘Als je verschillende mensen met uiteenlopende leeftijden en achtergronden een platform geeft om te schrijven, dan ontstaan er allerlei soorten verhalen en schrijfstijlen. Dat is interessant. Dán heb je het over inclusiviteit.’ Over diversiteit wil Mare het niet hebben. ‘Zoals Seada Nourhussen het ooit in een column in Trouw [november 2017] verwoordde: diversiteit is een nietszeggende term geworden, tegenwoordig vooral gebruikt om subsidiepotten open te breken. Om vervolgens een beleid door te voeren dat allesbehalve inclusief is.’

Spoken word gaat vaker hand in hand met de term inclusiviteit. In maart 2018 kopte een artikel in Het Parool door Dieuwertje Mertens: ‘Doorbreek dat witte bastion’. Met als ondertitel: ‘Spoken word draagt bij aan inclusieve literatuur’. De Nederlandse poëzie zou ‘wit en hoogopgeleid’ zijn, maar ‘dichters met andere achtergronden’ zouden nu ook hun weg naar de uitgeverij vinden – ‘onder meer via spoken word’. Mertens haalt Babs Gons aan, de ‘spoken word-goeroe’, die eveneens het gebrek aan ‘culturele diversiteit in het dichterslandschap’ signaleert. Dat heeft volgens haar ook met taalbeheersing te maken: voor mensen die niet in Nederland zijn opgegroeid, kan grammatica een struikelblok vormen. Dan biedt spoken word uitkomst. Daar draait het namelijk niet zozeer om correctheid, maar veel meer om ‘het verhaal en de passie in de taal’, betoogt Gons.

Arnoldus_EZLN artikel 3

Tegengeluiden en liefhebberij
Hoewel Mare van mening is dat de literaire wereld haar blik best wat mag verruimen, ziet ze geen reden tot onrust. ‘Dit soort dingen lost zichzelf vaak op. Er ontstaan nieuwe initiatieven, uitgeverijen zoals Rorschach en Chaos [feministische uitgeverij opgericht in 2017, red.], die gaan meespelen in het veld.’ Een vluchtige blik op het verleden leert dat dit inderdaad het geval is: denk aan uitgeverij Coppens & Frenks (1985-2013), die met soms slechts twee prachtige klassiekers per jaar een tegengeluid wilde bieden aan het ‘schieten met hagel’ (zo veel mogelijk boeken uitgeven in de hoop dat er een klapper tussen zit) – een gevolg van de ‘bestsellercultuur’ die opkwam in de jaren zestig van de vorige eeuw.

Het is het klassieke spel tussen eigenzinnige nieuwkomers en de traditionele, gevestigde instituties. Maar hoewel de spelregels gelijk zijn, kunnen startposities sterk uiteenlopen. Mare: ‘Veel kleinere initiatieven ontstaan vanuit een diepe passie of liefhebberij; financiële middelen zijn er nauwelijks. Voor marketing is bijvoorbeeld vaak weinig budget, waardoor de bekendheid gering blijft.’

Mare uit haar dankbaarheid voor de sociale media, die het de kleinere spelers toch een stukje makkelijker maken om zichtbaar te zijn. En dan kan het opeens snel gaan: spoken word lijkt steeds vaker zijn weg naar de grotere uitgeverijen te vinden, met als recent voorbeeld het boek Laten we het er maar niet over hebben van rapper en dichter Akwasi, dat verscheen bij Ambo|Anthos.

De vraag rest: waarom zou je spoken word, een kunstvorm die zich juist onderscheidt door zijn voordracht, op papier willen zetten? Mare denkt even na. ‘Enerzijds ondermijn je daarmee inderdaad een beetje je eigen discipline’, zegt ze uiteindelijk. ‘Maar sommige dingen zijn zo mooi, dat het jammer is dat ze niet gepubliceerd of vastgelegd worden. Een boek vereeuwigt kunst: het vervluchtigt niet, je kunt het altijd terugpakken.’ Het openslaan van En ze leefde nog bevestigt dat belang. Deze woorden wil je vaker dan één avond horen.