Kostbare troep
Door Karen Zijl
WANNEER JE IN AMSTERDAM-OOST DE BUURMAN ZIET SLEPEN MET JUTEN ZAKKEN, IS HET WELLICHT NOG GEEN TIJD VOOR SINTERKLAAS. AAN HET DAPPERPLEIN IN OOST BEVINDT ZICH HET ZERO WASTE LAB, EEN VERZAMELPUNT WAAR JUTEN ZAKKEN AAN BUURTBEWONERS WORDEN MEEGEGEVEN VOOR HUN GESCHEIDEN AFVAL, ZOALS AFGEDANKT TEXTIEL, PLASTIC EN KAPOTTE HUISHOUDELIJKE APPARATEN. EENMAAL BIJ ELKAAR GESPROKKELD, WORDEN DEZE STOFFEN EN VOORWERPEN DOOR HET LAB HERGEBRUIKT OF ‘GEUPCYCLED’(VERWERKT IN NIEUWE PRODUCTEN). DAARNAAST IS HET LAB EEN SOCIAAL PROJECT WAAR MENSEN VAN DE DAGBESTEDING AAN DE SLAG KUNNEN.
Met de open deuren, de glimlachende gastvrouw en de koffie die klaarstaat oogt het Zero Waste Lab eerder als een buurthuis dan een verzamelpunt. En dat is precies de bedoeling, legt Lilies van Poorten, projectmedewerker van De Gezonde Stad uit. ‘De Gezonde Stad probeert samen met de Amsterdammers de stad duurzaam te maken. Het doel van het lab is om mensen op een laagdrempelige manier bewust te maken van de waarde van hun afval.’ Buurtbewoners leveren bij het lab hun plastic in, er wordt gekeken of het goed is schoongemaakt, het wordt gewogen, de buurtbewoner krijgt een muntje en het afval wordt gerecycled of geupcycled. Door met muntjes te werken krijgen deelnemers het idee dat hun afval wat waard is, vertelt Lilies. ‘Met de muntjes krijgen buurtbewoners korting bij lokale ondernemers in de buurt of producten gemaakt van ons afval. Onze medewerkers zijn grondstoffenexperts die buurtbewoners meer informatie geven over het belang van het scheiden van afval. Daarnaast kunnen ze in het lab zien wat wij met hun afval doen; hun afval belandt niet op de vuilnisbelt.’
Aan de voorkant van het lab staat een rek met flink wat kleding erin, een aantal containers voor onder andere plastic en verder naar achteren staat een grote machine. ‘Dat is de composteermachine, die we sinds kort niet meer gebruiken’, vertelt gastvrouw Charlotte Goede. ‘We hadden zelf nooit last van stank, ik vond het een schoon ding.’
Helaas gaat de afvoer van de machine langs de buren, en heeft het lab de machine buiten werking moeten stellen om overlast te voorkomen. ‘Erg jammer’, vindt Charlotte. ‘Toen ‘ie het volop deed konden we hier veel gft-afval verwerken, er stonden weleens rijen. Gft-afval kun je nu eenmaal niet lang bewaren.’
Voor Charlotte is het een rustigere dag dan normaal. ’s Ochtends komen een aantal deelnemers van de dagbesteding binnen, drinkt de groep koffie en daarna wordt er afval geprikt. In de middag wordt er afval opgehaald. Binnen het lab vertegenwoordigt Charlotte Stichting De Regenboog Groep, een organisatie die betrokkenheid en deelname aan de maatschappij door armere of sociaal uitgesloten Amsterdammers probeert te stimuleren. Volgens Lilies, werkzaam bij De Gezonde Stad, de initiatiefnemer achter het lab, is De Regenboog een onmisbare schakel geworden in het project. ‘Er zijn mensen nodig om het lab draaiende te houden en met de deelname van De Regenboog Groep is het lab een heel inclusief project geworden’, aldus Lilies.
Inclusief
Het Zero Waste Lab onderscheidt zich van andere afvalverzamelaars door te werken met een eigen muntsysteem. ‘De munt is symbolisch bedoeld, en staat voor één zak recyclebaar afval’, legt Lilies uit. Voor het lab is de munt een manier om bewoners aan te sporen te consumeren op Zero Waste-waardige manier; lokaal en het liefst circulair. Buurtbewoners kunnen bijvoorbeeld hun munt ruilen tegen korting bij Ekoplaza of gratis koffie bij de plaatselijke koffietent.
Het lab aan het Dapperplein is sinds eind 2016 open. Eerst was er ook een lab aan het Waterlooplein, maar dat was een tijdelijk project. Inmiddels gaat een groot deel van de kleding die binnenkomt naar inloophuizen in Amsterdam en voor de binnengekomen spijkerstof heeft het lab een maker van kussens en laptophoezen gevonden, producten die op hun beurt weer door buurtbewoners gekocht kunnen worden in de ‘weggeefwinkel’. Volgens Lilies kan Zero Waste Lab gezien worden als een geslaagd project. ‘Het grappige is dat je hier mensen binnenkrijgt die bezig zijn met het milieu, maar ook mensen die weinig weten over duurzaamheid en hier goed geïnformeerd kunnen worden. Zo bereiken we een nieuwe doelgroep.’