Tekst door Phoebe Meekel, beeld door Lesine Möricke
Zodra ik tijdens het avondeten met mijn ouders, het tandenpoetsen met een vriend of werkcollege met medestudenten in een discussie beland, stromen de drogredenen uit mijn mond en vliegen ze me rechtsomkeert om de oren. Mijn bovenkamer draait overuren en er breekt heel af en toe een moer los. Zo’n woordenwisseling voelt dan als een strijd en vaak voel ik dat er, in plaats van een trofee, slechts een troostprijs nabij is.
Het laatste wat ik wil is als een betweter overkomen. Ook ik vind het – net als vele vrienden om mij heen – onnodig om over elk punt een gedachtewisseling te voeren. Bovendien doet zo’n inspanning ook weinig goeds voor het voorkomen van de kreukel tussen mijn wenkbrauwen. Toch moet ik alert blijven om te ontkomen aan de eigenschapstoeschrijving ‘betweter’. Het vooruitzicht van de adrenaline die ik kan voelen bij een discussie werkt namelijk als een van de beste katalysatoren om er eentje te starten.
Ik probeer heel schappelijk te zijn, zoals de ander laten uitpraten of erkennen wat de ander zegt, zodat de discussie respectvol en constructief verloopt. Helaas merk ik dat de doelen van deze regels mij vaak voorbijschieten. Zo ben ik vooral bezig met mijn volgende argument wanneer ik de ander laat uitpraten, in plaats van dat ik aandachtig naar het tegenargument luister. Op een gegeven moment merk ik aan alles – de luchtvochtigheid, temperatuur en mysterieuze magnetische velden die mij en de tegenpartij van elkaar afstoten – dat ik de discussie verlies. Toegeven dat de ander gelijk heeft? Geen denken aan! Zeker niet als we zo diep in de discussiezee zijn gedoken dat ik vergeten ben dat ik veel te zwak ben om al die meters omhoog te moeten zwemmen. Geen zuurstof meer voor mij. Er zit dus niets anders op dan het zeewater mijn longen binnen te laten stromen. De discussie is dood. Een opvallende stilte volgt, die ineens wordt gevuld met de opmerkelijkheid van de bank waar ik nu op zit, interesse voor het schoolwerk van de ander of de iets te flauwe koffie van het ontbijt. Het is alsof de discussie nooit heeft plaatsgevonden en ik me nu bevind in het niemandsland van chitchat gesprekken. De spanning is om te snijden.
Na vijf minuten vind ik het ineens prima om de ander gelijk te geven en me te verontschuldigen voor de enkele drogredenen. En de ander doet precies hetzelfde. De discussie is vredig begraven en we bedekken het graf met witte lelies.
Het gekke is dat ik in een andere, soortgelijke discussie ineens totaal het tegengestelde standpunt inneem. In de vorige Babel haalde ik in het stuk ‘Waar komt dit verlangen vandaan?’ feministische punten naar boven waar de situatie niet zo zwart-wit is. Is sekswerk feministisch? En een borstvergroting? Ik neem in dit soort discussies altijd verschillende standpunten in. Deze wispelturigheid is te danken aan het feit dat ik simpelweg geen standvastige mening heb. Wellicht is dit niet gek, aangezien er vele onzichtbare factoren – zoals opvoeding en normalisering – een rol spelen in deze onderwerpen. Welke factoren neem je mee? Een lastige vraag.
Bij kwesties over migratie, vegetarisme of seksisme heb ik geen gebrek aan een standvastige mening, maar wel aan een waarheidsgetrouw standpunt. Ik ben immers geen expert op deze gebieden en heb geen cijfers of onderzoeken paraat. Toch doe ik vaak wel alsof ik deze paraat heb, of probeer ik te verwijzen naar een onderzoek dat ik ooit heb gelezen, waarvan ik maar de helft heb onthouden. Soms denk ik een feit te weten en probeer ik dit op Google op te zoeken. Ik doe alsof alle bronnen die het argument van mijn tegenstander beamen niet bestaan en pik de bron uit die mijn argument in een goed daglicht zet. Dit heeft de ander – door mijn lange scrollen – helaas altijd door.
Het is mijn droom om gelijk een antwoord terug te kaatsen of in ieder geval paraat te hebben, zoals Hannah Prins of Sander Schimmelpenninck in een televisieprogramma. Ik wil een goed onderbouwd argument voor elk standpunt dat ik heb. Maar wat is goed? Wellicht stel ik een te hoge eis. Vaak discussieer ik namelijk met iemand die net zo weinig afweet van het onderwerp als ik. Als we beiden verwachten dat we altijd voldoende van het onderwerp moeten weten, ben ik bang dat we geen enkele discussie meer kunnen voeren. En dat is een treurig vooruitzicht voor mijn adrenalineverslaving.
