Vijf pikken had de pastoor niet verboden

Tekst door Tania Alhashimi, beeld door Jules Koster

Het is donker in de kamer, maar nog net licht genoeg dat ik de silhouetten kan zien van vier mannen op het grote maar gammele bedje waar ik ook op zit. ‘The entertainment has arrived!’, zegt de vrouw, met wie ik deze ruimte had opgezocht, droogjes. De verdere details van wat ik aanschouwde, laat ik in het midden.

Wat ik wel zal zeggen, is dat wat ik zag een greep is uit de seksuele extravaganza die je op een doodgewone zondagmiddag kunt tegenkomen in sekspositieve queer spaces. Hoe kan deze vrije seksuele cultuur geduid worden?

Niets is zo bevrijdend en tegelijkertijd onderdrukkend als seks. Het is een leeg canvas waarop allerlei gedragsnormen geprojecteerd kunnen worden. Gelijktijdig is het ook een medium voor bevrijding, aangezien seks ook juist een plek biedt om te onderzoeken wat anders kan en andere mogelijkheden te ontdekken van zelfexpressie en je verhouden tot een ander, zonder de prangende ogen van de buitenwereld. 

Ik ken dit gegeven als geen ander, omdat ik dit zelf leef. Als nakomeling uit een nest dat, in ieder geval tijdens mijn kindertijd, erg conservatief was, kwam de bescherming van mijn ‘vrouwelijke puurheid’ naar voren als een van de kernzaken van mijn opvoeding. Expliciet en impliciet werd ik herinnerd aan mijn vrouwelijkheid en de bijbehorende normen: niet voetballen – althans, wel in de tuin, die minitieus afgescheiden was van het publieke domein en de daarbij behorende publieke herkenning van mij als meisje met “jongensverlangens”  – geen jongensvrienden, en natuurlijk al helemaal geen relaties of seks voor het huwelijk. Het verloop van mijn seksuele bloei pakte alleen anders uit dan verwacht. Ik deel namelijk in plaats van met jongens graag het bed met vrouwen.

Dit was in eerste instantie natuurlijk een tragedie, en een nogal onverwachte. Nooit was in mijn gezin het idee opgekomen of benoemd dat ik om hele andere redenen seksualiteit met jongens, of het nu voor of na het huwelijk zou zijn, niet zou opzoeken. Te midden van deze tragedie lag tevens de sleutel voor mijn bevrijding. Juist omdat er nooit een expliciet punt was gemaakt over de vrouwenliefde, was dit iets onaangetasts, een ongeschonden zone van activiteit waar nog ruimte was voor vrije invulling buiten het mij opgelegde korset van normaliteit. En deze ongeschondenheid kleurde ook mijn daaropvolgende seksuele ontluiking; niets, behalve de mannenliefde, bleef ongeëxploreerd. Onbekend maakt blijkbaar bemind.

In deze anekdote schuilt misschien wel een grotere waarheid. De ongeremde en wellicht experimenteel onderzoekende seksualiteit lijkt namelijk een algemenere tendens te zijn in de queer-gemeenschap. Zie bijvoorbeeld alleen al in Amsterdam de weelde aan sex positive feestjes voor queer mensen. Van de nachten in seksclub Club Church, tot de non-men play-parties en bondage workshops van Fite Club en de nudisten gay-poolbar De Spijker: het zijn allemaal voorbeelden van queer plekken waarbij seksualiteit gepraktiseerd wordt op een manier die ver buiten de (heteronormatieve) status quo valt. 

Een voor de hand liggende uitleg van deze seksuele cultuur is dat sociale onderdrukking juist het andere ‘extreme’ uitlokt; een soort these-antithese idee van seksuele ontwikkeling. Ik denk echter dat er een diepere betekenislaag is voor deze seksuele cultuur en levenswijze. Immers beïnvloeden maatschappelijke narratieven over moreel en immoreel, normaal en abnormaal, de ervaringen en gevoelens van het individu. Op het moment dat queerness – en daarmee een queer voorstelling van de ‘gewone’ dingen zoals liefde en liefdesverdriet, een stuntelige eerste keer, of die liefdevolle aanraking – maatschappelijk wordt weggezet als verachtelijk en duivels, is de beleving hiervan gekleurd door een bril van foutheid. Dan kan het prettiger zijn om seksualiteit volledig buiten de kaders te beleven van wat bedacht kan worden door de ‘normale maatschappij’ en je te verhullen in anonimiteit en het onbekende.

Juist deze onbekendheid en anonimiteit zijn inherent aan de seksuele uitwas die in mijn beleving een terugkerend fenomeen is binnen de seksuele politiek van queer plekken. De nacht maakt het mogelijk jezelf te verbergen in anonimiteit, om losgekoppeld van je publieke “Ik” te ontdekken wie je wil en kan zijn, om de dag erna mogelijk het leven te hervatten zonder gebonden te zijn aan de gebeurtenissen van de nacht ervoor. Bovendien kunnen seksuele activiteiten die ver buiten een normatieve voorstelling van seksualiteit liggen – denk aan te midden van een menigte naakt rondlopen met een hondenmasker op, of jezelf openlijk laten vernederen – door hun onbekendheid en daarbij behorende ongeschondenheid, verlost zijn van een opgelegde bril van foutheid. De pastoor kan wel prediken over het algemene morele misdrijf van de homoseksualiteit, die de associatie oproept naar een (brave) homoseksualiteit tussen twee mannen; vijf pikken tegelijkertijd had hij nooit kunnen verzinnen om te verbieden. Zo is onbekendheid mogelijk een middel tot vrijheid.  

Tegelijkertijd impliceert dit niet per se een totale bevrijding. Dat ik mijzelf eenvoudig blootgeef in de anonimiteit van de nacht en het onbekende, wil niet zeggen dat ik dat ook kan wanneer iemand mij aankijkt in het daglicht van de normaliteit en mijn volledige Ik kan zien. Soms zijn de boeien die je jezelf oplegt nu eenmaal het zwaarst. 

Iedereen heeft een persoonlijke tragedie en dit is de mijne.

Plaats een reactie