Tekst door Sophie Meijer, beeld door Lesine Möricke
Af en toe kan ik best een dagdromer zijn. Of ik nou door de stad loop of in de bus zit, mijn gedachten dwalen al heel snel af van de werkelijkheid. Ook tijdens het hardlopen gaan mijn gedachten alle kanten op. Als spaghetti komen mijn gedachtenslierten soms met elkaar in de knoop, zeker tijdens het hardlopen.
De laatste paar maanden probeer ik mezelf weer helemaal te focussen op hardlopen. In plaats van drie à vier keer per week in de sportschool te staan tussen alle net iets te gespierde mannen, trek ik weer wat vaker mijn hardloopschoenen aan en ren ik een standaardroute tussen de weilanden door. Erg fijn als je de hele dag in de drukke stad bent geweest en je even een beetje overprikkeld bent. Gedachten op nul en rennen maar!
Maar mijn gedachten gaan meestal niet op nul. Sterker nog: ze gaan eigenlijk altijd op honderd. Mensen zeggen weleens dat er veel ideeën tot hen komen als ze onder de douche staan, tijdens een momentje helemaal voor zichzelf. Dat is hardlopen voor mij. Ik heb de afgelopen tijd mijn hardloopgedachten opgenomen met de opnamefunctie op mijn telefoon en zet ze nu op papier. Misschien ietwat persoonlijk, maar het levert erg hilarische en supermooie momenten op.
‘Maandagochtend. Het is koud, maar het zonnetje schijnt eindelijk een beetje. Perfecte omstandigheden om te gaan rennen!’ Tijdens mijn eerste kilometer dacht ik: ‘Shit, het valt me vandaag eigenlijk best wel zwaar. Misschien maak ik er vier kilometer van in plaats van zes. Ja, ik ren er wel vier, dan gaat het vast ook beter.’
‘Mensen zijn altijd zo lyrisch over die runner’s high: je passeert een grens waardoor de lichamelijke inspanning ineens niet meer zo zwaar, maar juist fijn aanvoelt… Nou? Waar blijft ’ie?’
‘Sjongejonge, wat ga ik eigenlijk langzaam. Dit kan beter. Ik ga proberen een halve minuut per kilometer sneller te rennen.’
‘Ik voel een klein steekje in mijn scheenbeen. O wee als ik weer scheenbeenvliesontsteking oploop.’
‘Wat had ik morgen nou op de planning staan? Ik werk tot vijf uur. En dan…? Ohja, uit eten. Shit, ik moet wel nog boodschappen doen, want ik heb bijna niks in huis voor vanavond. Misschien kan dat vanmiddag wel even.’
‘Daar is ie, de runner’s high! Ik loop op wolkjes!’
De podcast die ik luisterde tijdens dit rondje was Ellen & Naomi: Super Sunday. Aflevering Wegpiraten & hockeymoeders. ‘Haha, ik ben tijdens het rennen hardop aan het lachen door deze podcast. Ik rende net langs een moeder op een bakfiets, wat eigenlijk heel typerend is voor deze aflevering. Zou ik later een hockeymoeder worden op een bakfiets? Zou ik schreeuwend langs de lijn staan om de kleintjes aan te moedigen?
‘Shit, bruine vlek op m’n schoen. Bruine vlek op mijn spierwitte schoen!’
‘Vier kilometer gedaan. Gaat best lekker nu. Oh, ik dacht net trouwens ineens aan flammkuchen. Dat kan ik binnenkort wel weer eens eten. Fijn dat ik dit nu opneem: dan vergeet ik het niet. Nou… ik doe toch maar die zes kilometer.’
‘Ik heb nog zoveel ongelezen boeken liggen thuis. Ik koop altijd boeken, terwijl ik weet dat ik er eerst nog vier wil lezen voordat ik aan die nieuwe begin.’
‘Soms zie je echt aan de natuur dat het koud is. Ik sta nu even stil, omdat het hier eigenlijk supermooi is en ik eventjes om mij heen wilde kijken. Ik ben eigenlijk best blij dat ik aan de rand van de stad woon, want je kunt niet overal in Amsterdam zomaar de weilanden in rennen. En die kou doet dan toch ook weer iets met het landschap. Ik hou écht van de herfst en de winter.’
‘Ik zie de brug. Dat is een teken dat ik bijna op vijf kilometer zit. Die laatste kan er nog wel bij. Bijna thuis, bijna thuis! Dan ook meteen een boodschappenlijstje maken.’
Het was koud, het was zwaar in het begin, maar ik heb het wel gedaan. Met zes kilometer in de benen begin ik aan mijn dag. En wat heb ik geleerd? Een rondje hardlopen is niet het beste moment om je weekplanning door te nemen, maar wel erg goed voor zelfreflectie en om na te denken over wat de toekomst eventueel zou kunnen brengen. En die flammkuchen, die staat genoteerd.
