Het eigen leven als literair meesterwerk

Tekst door Riccardo Tosellini, beeld door Romy Veeken

Je eigen pad als literatuur. Ontzettend veel schrijvers gebruiken hun eigen levensverhaal als grootste inspiratiebron. Denk aan Charles Bukowski, Annie Ernaux en Karl Ove Knausgård, maar ook aan Nederlandse schrijvers zoals Lale Gül en Pieter Waterdrinker. Wat is autofictie en waarom gaan veel schrijvers voor dit genre?

In 1977 schreef Serge Doubrovsky de roman Zoon en hij bestempelde het als de eerste autofictie ooit. Sindsdien hebben vele schrijvers zijn stijl gevolgd. Autofictie staat minder dicht bij de waarheid dan een autobiografie. De auteur speelt met details en technieken voor een boeiende fictieve vertelling. Denk bijvoorbeeld aan spelen met dialogen, stilistisch taalgebruik en niet-chronologische vertelwijzen. De schrijver van het verhaal is niet onzichtbaar, maar neemt juist de rol van hoofdpersoon of verteller in. In plaats van dat er naar een universele waarheid wordt gezocht, omarmt de schrijvers vaak hun persoonlijke blik en vooroordelen. Sommigen zien autofictie als niets meer dan een egotrip en anderen juist als een waardevolle kans om een onbekend perspectief op het leven te ontdekken. 

Observatievermogen en verbeelding

Het voordeel van autofictie is dat de schrijvers hun hoofdpersoon (zichzelf), vrienden en familie en omgeving vaak al langdurig kennen. Er zit dus veel inspiratiemateriaal in de hoofden van schrijvers voor treffende beschrijvingen en karakteriseringen. Ook kunnen de verhalen over de avonturen van de schrijver zelf gaan, zoals in De correspondent van Waterdrinker. 

Door het ontwikkelen van een scherp observatievermogen merk je niet alleen de vele, fascinerende manieren waarop mensen zich uiten, maar zullen ook ineens op straat allerlei figuren opvallen die als inspiratiebron kunnen dienen voor een verhaal. In het dagelijks leven kunnen namelijk veel intrigerende verhalen zich voor je eigen neus afspelen. De vijftiger die op een parkbankje zijn biertje in een flesje ice tea giet, kan zo een functionerende alcoholist zijn, die op werk graag onopvallend wil drinken. De eenzame bejaarde die in de bus aan iedereen zijn stoel aanbiedt, terwijl de bus halfleeg is, heeft misschien een sterke behoefte aan het ontvangen van een glimlach als bevestiging van zijn bestaan.

Autofictie kan een goede oefening zijn om realistisch schrijven onder de knie te krijgen, zodat de mogelijke overstap naar geloofwaardige fictieve vertellingen makkelijker wordt. In de tekenkunst wordt ook aangeraden om eerst realistisch te leren tekenen, voordat de overstap wordt gemaakt naar een meer abstracte stijl, mocht dat de wens zijn. Bij autofictie neigen schrijvers bij wijze van spreken onder andere de mensen en locaties die zij al kennen na te tekenen, terwijl bij fictie vaker de personages en locaties een mengelmoes zijn van echte mensen en plekken. 

Een veelvoorkomend verschil tussen fictie en autofictie is ook dat de hoofdpersonages in fictieverhalen niet noodzakelijk dezelfde meningen en levensvisie hoeven te hebben als de schrijvers zelf en de gebeurtenissen altijd compleet verzonnen kunnen zijn. Dit geeft schrijvers veel creatieve vrijheid en ruimte voor hun verbeelding. In autofictie komen ook bestaande mensen voor waarbij de schrijvers vaak de behoefte hebben om die accuraat te beschrijven. Autofictie geeft de schrijvers wel een grotere houvast over het verloop van het verhaal, terwijl bij fictie eerder de hele structuur van het verhaal wordt verzonnen. 

Zelftherapie of een verhaal voor de lezer

Schrijven heeft voor veel mensen een therapeutisch effect. Door hun ervaringen op papier te zetten, kunnen die momenten beter emotioneel verwerkt worden. Zeer persoonlijke verhalen maken het voor schrijvers wel lastiger om met een objectieve lens naar hun verhaal te kijken. Een persoonlijke gebeurtenis kan een sterke emotionele reactie oproepen bij de schrijver, maar voor een lezer die er geen persoonlijke band mee voelt, kan die ervaring heel anders zijn. Ik vermoed wel dat de schrijvers met een meer objectieve blik naar hun werk kunnen kijken als er aardig wat tijd zit tussen de gebeurtenis en het opschrijven ervan. Een schrijver kan de gebeurtenis dan makkelijker relativeren. 

De Vlaamse schrijver Dimitri Verhulst gebruikt met zijn boek De helaasheid der dingen een interessante methode om meer afstand tot zichzelf te creëren. In het boek is Dimitri op volwassen leeftijd de verteller, terwijl hij in het grootste gedeelte van het boek een kind is. Dit geeft het boek bovendien een tweede laag, omdat de verteller het vertelde verhaal in perspectief kan plaatsen met de rest van zijn leven.

Een superspannend verhaal over een supersaai leven

Autofictie kan zich afspelen in een brave Vinex-wijk of tijdens een belangrijk historisch moment. Wat er, denk ik, toe doet, is dat het verhaal iets zegt over de maatschappij waarin we leven aan de hand van sociale, politieke en economische thema’s. Als het alleen gaat over de worsteling van de hoofdpersoon met zijn emotiehuishouding, kan de lezer zich afvragen waarom het verhaal eigenlijk verteld wordt. Ik denk bijvoorbeeld dat veel lezers van de boeken van schrijfster Annie Ernaux houden, omdat zij onder andere haar levenservaringen in het kader van gender en klasse plaatst. Bukowski doet dat ook met zijn boek Ham on Rye. Dit verhaal speelt zich af tijdens een specifieke fase van zijn jeugd, die onder andere gaat over de gevolgen van het opgroeien in een disfunctionele familie en zijn desillusie over de American Dream. 

De intieme kijk die autofictie biedt in het leven van iemand van een ander geslacht, tijdperk of andere cultuur, kan de lezer tot nieuwe inzichten brengen

Het dagelijkse leven op een mooie manier op kunnen schrijven, wordt ook als een prijswaardige vaardigheid beoordeeld door veel schrijvers. Wat voor de schrijver alledaags kan aanvoelen, kan voor een ander juist heel bijzonder zijn. De intieme kijk die autofictie biedt in het leven van iemand van een ander geslacht, tijdperk of andere cultuur, kan de lezer tot nieuwe inzichten brengen.

Moet ik als vriend of familielid van een schrijver bang zijn?

Doodsbang. Alles wat je tegen schrijvers zegt, zal tegen je gebruikt worden. Het stereotype dat schrijvers introvert van aard zijn, is een mythe. Autofictie-schrijvers worden simpelweg door hun sociale kring uit angst vermeden. De personages in hun verhalen dienen ook als vervangende vrienden, gebaseerd op de echte die hen in de steek hebben gelaten. De hoofdletter ‘L’ van Literatuur staat ook voor loser, nietwaar?

Zo hebben Knausgård en Gül flinke consequenties ondervonden door de publicatie van hun werk. Sommige familieleden van Knausgård hebben het contact met hem verbroken. Gül overkwam hetzelfde en ze kreeg ook te maken met bedreigingen. Het is dan ook niet vreemd dat sommige schrijvers liever onder een pseudoniem willen schrijven. Tegelijkertijd is het knap als een boek een publieke discussie kan ontketenen over gevoelige onderwerpen. De controverse en het publieke debat nodigen mensen uit om over belangrijke kwesties stil te staan.

Conclusie

Autofictie biedt schrijvers de kans om zeer persoonlijke verhalen te schrijven zonder het droge formaat te hoeven gebruiken van een dagboek, autobiografie of memoires. Schrijvers worden altijd beïnvloed door hun eigen leven, maar bij autofictie maken zij duidelijk dat hun werk niet los staat van henzelf. Eigenlijk posten miljoenen mensen dagelijks autofictie op sociale media, maar autofictie-schrijvers durven meer ook de minder mooie kanten van zichzelf en anderen te laten zien. Belangrijker dan de persoonlijkheden van de schrijvers is dat hun boeken boeiend zijn. Er is niet maar één manier om een mooi verhaal te vertellen. Zolang niet iedereen dezelfde formule gebruikt, blijft het interessant om af en toe over de persoonlijke perikelen van een schrijver te lezen.

Autofictie biedt schrijvers de kans om zeer persoonlijke verhalen te schrijven zonder het droge formaat te hoeven gebruiken van een dagboek, autobiografie of memoires

Plaats een reactie