Tekst /// Afra van Ooijen Beeld /// Lesine Moricke
Van klimaatmarsen, antiracismedemonstraties, activisme vanuit de krakersbeweging tot boerenprotesten en coronaprotesten. De protestcultuur lijkt in bloei, waarbij het ene activisme theatraler is dan het ander. Zo kan de klimaatmars in diens performativiteit niet tippen aan de tractorblokkades van de boerenopstand in Den Haag of de festivalparade van #UnmuteUs, maar alle protestacties hebben een bepaalde performativiteit gemeen die zich vooral uit in de protestborden. Het is tijd om te duiken in de performativiteit van de protestcultuur en met name de professionalisering van de protestbordjes.
De laatste paar jaar wordt er veel gedemonstreerd. Dat de huidige tijd gekenmerkt wordt door een toenemende activistische cultuur klopt als we kijken naar de cijfers. Volgens Trouw zien we wereldwijd een toename van het aantal demonstraties sinds 2009 die ongezien is sinds de jaren zestig. In Amsterdam werd er in 2020 maar liefst 1.442 keer geprotesteerd, ten opzichte van een schamele 565 demonstraties in 2016. Jacquelien van Stekelenburg, hoogleraar sociologie, heeft aangetoond dat ondanks het heersende idee dat Nederlanders tegenwoordig minder politiek betrokken zijn en dus minder betogen, er juist weer evenveel Nederlanders protesteren als in de woelige jaren zestig.
Vaak valt het op dat protestacties een performatief karakter met zich meebrengen. Dat vindt zijn oorsprong op Amsterdamse bodem, bijvoorbeeld in de ludieke acties van de Provo’s uit die woelige jaren zestig. Zij zagen de Amsterdamse straten en pleinen letterlijk als ‘podium’ voor wat zij happenings noemden. Recentelijk hebben we gezien we hoe het coronaprotest van de evenementensector #UnmuteUs gebruikmaakte van deze performativiteit door van het protest een festivalparade te maken. Over het algemeen komt die performativiteit steeds meer tot uiting in de manier waarop de protestborden een grotere rol lijken te spelen in de manifestatie van de protestcultuur. Geen protest gaat voorbij zonder dat je op social media ziet wie er uit je kring paraat staat met een rake leus op een kartonnen bordje. Ik vraag me af in hoeverre de performativiteit van een protest bijdraagt aan het bereiken van de protestdoelen of dat het vooral een manier waarop mensen laten zien hoe goed ze bezig zijn door een steentje bij te dragen aan een betere toekomst.
Geen protest gaat voorbij zonder dat je op social media ziet wie er uit je kring paraat staat met een rake leus op een kartonnen bordje. Ik vraag me af in hoeverre de performativiteit van een protest bijdraagt aan het bereiken van de protestdoelen of dat het vooral een manier waarop mensen laten zien hoe goed ze bezig zijn door een steentje bij te dragen aan een betere toekomst.
Onlangs sprak een vriendin onze vriendengroep aan op ons gebrek aan politiek engagement. Hoe kan het zo zijn dat we onze angst blijven uiten over klimaatverandering, zo veel zeiken over wat er allemaal mankeert aan het coronabeleid en vooral immer klagen over de Amsterdamse woningmarkt, maar desondanks nooit actie ondernemen of op zijn minst meelopen in een demonstratie? Terechte vraag, vond ik. Inderdaad, sinds de klimaatmars en demonstraties tegen Donald Trump in 2017 had ik mijn burgerlijk ongehoorzame schoenen niet meer aangetrokken om te staan voor iets waar ik in geloof.
Het gevoel van nutteloosheid overspoelde me toentertijd, want waarschijnlijk zou geen land zich aan de klimaatdoelen houden en waarschijnlijk zou Donald Trump zijn termijn prima uitzitten of ik nou wel of niet op het Malieveld zou staan. Toch blijkt het omzetten van individuele verontwaardiging naar collectieve onvrede wel degelijk nut te hebben. Alleen al door het feit dat protesteren aandacht geeft aan (onderbelichte) kwesties. Zo is de toenemende afkeuring onder Nederlanders van de karikatuur Zwarte Piet niet mogelijk geweest zonder het activisme van Kick Out Zwarte Piet.
Ik besloot daarom dat het tijd was om weer eens de straat op te gaan en ditmaal de vriendengroep op te trommelen om mee te gaan. Deze groep bestaat uit mensen met zowel linkse als rechtse politieke voorkeuren en we kunnen elkaar daarom vooral vinden in onze angst voor klimaatverandering. Voordat ik ruim op tijd vertrok richting de Dam om deel te nemen aan de klimaatmars van 5 november besefte ik dat ik helemaal geen protestbordje had. Op de een of andere manier voelde ik de urgentie om de winkel in te haasten voor een permanent stift en verwoed op zoek te gaan naar oud karton. Ik schatte de kans groot dat geen van mijn vrienden als debuterende demonstranten een bordje zou meenemen en besloot daarom meer bordjes te maken. Ik vertrok met een paar slordig geschreven bordjes met inspiratieloze teksten die gretig in ontvangst werden genomen door de ploeg. Helaas bleef één iemand zonder bordje over, wat zorgde voor een opvallend snelle roulatie van de bordjes waarbij niemand te lang zonder bordje leek te willen lopen. Excuses zoals ‘geef maar even aan mij hoor, dan kunnen je armen even rusten’ vlogen de rondte in om dit gegeven te verijdelen. Uiteindelijk schaarden we ons achter een partybus met DJ waar we onder het genot van een alcoholische versnapering al dansend marcheerden voor een groenere toekomst.
Als de performatieve elementen bijdragen aan een hogere opkomst van jongeren bij zulke demonstraties boeit het eigenlijk niet wat nou precies de belangrijkste individuele beweegredenen zijn van demonstranten. Misschien is een post van een protestbord met een oprechte boodschap tegelijkertijd een verademing na de serie selfies en gezellige terras polaroids die doen lijken alsof er geen zorg aan de hemel is.
Ook wij maakten een foto, natuurlijk met onze bordjes prominent in beeld, om in de groepsapp de laffe thuisblijvers te confronteren en op Instagram te laten zien dat we er echt stonden. Ik keek om me heen en zag dat 99% van de bordjes er beter uitzagen dan die van ons. Ik besefte me dat we enkel amateurs waren binnen deze protestcultuur. Onze bordjes zouden dan ook de laatste bordjes zijn die gefotografeerd zouden worden door de vele persfotografen langs de kant van de weg. Naast de prachtige handschriften en tekeningen, hadden sommige mensen hun bordjes dubbelzijdig gemaakt, waardoor zowel mensen aan de voor- en achterkant het gemakkelijk konden lezen. Anderen waren beter voorbereid op de regen door hun bordjes te plastificeren – wat weer niet milieuvriendelijk is natuurlijk. Er leek een heuse professionalisering van protestbordjes gaande te zijn. Ik vroeg me af in hoeverre het ‘feestelement’ van demonstraties afdoet aan de serieusheid van de doelen van het protest. Daarnaast is het de vraag of door deze protestbordenmanie het doel niet voorbij wordt gelopen, omdat het vooral een manier is van zelfverheerlijking op social media. Ik ergerde me vooral aan mezelf. Waarom voelde ik ondanks deze gedachtes alsnog de noodzaak om mijn activisme, dat lange tijd op non-actief stond, toch op social media te posten?
Er wordt zo vaak geklaagd over de lage politieke betrokkenheid van jongeren. De jeugd zou zich tegenwoordig nergens meer voor inzetten en meer bezig zijn met het maken van selfies en het perfectioneren van TikTok-dansjes. Uiteindelijk valt enerzijds niet te ontkennen dat social media een belangrijke rol speelt in de levens van jongeren, maar worstelt mijn generatie anderzijds met de reële angst voor bijvoorbeeld groeiende ongelijkheid en de gevolgen van klimaatverandering. Als de performatieve elementen bijdragen aan een hogere opkomst van jongeren bij zulke demonstraties boeit het eigenlijk niet wat nou precies de belangrijkste individuele beweegredenen zijn van demonstranten. Misschien is een post van een protestbord met een oprechte boodschap tegelijkertijd een verademing na de serie selfies en gezellige terraspolaroids die doen lijken alsof er geen zorg aan de hemel is. Ik vraag me tot slot ook af in hoeverre de houding van de oude garde tegenover de jeugd van tegenwoordig niet een beetje hypocriet is. Alsof elke blowende hippie in het Vondelpark in de jaren zestig continu nadacht over het verbeteren van de wereld en het afzetten tegen de gevestigde orde en nooit bezig was met het zien en gezien worden in het park. Al met al wordt er dus weer evenveel geprotesteerd als in de tegendraadse jaren zestig en draagt de nieuwe generatie zeer zeker bij aan deze trend. Post dus vooral die protestbordjes op je social media en blijf dansend marcheren voor een betere toekomst.