‘From Cartography to Cookbooks’ is een digitale tentoonstelling in het Allard Pierson Museum over Nederlandse kookboeken en landkaarten uit de koloniale tijd. Dit project staat in de grotere context van ondernemingen om musea te dekoloniseren en is van grote maatschappelijke relevantie. Hoewel de materialiteit van de objecten verloren gaat bij de digitale ervaring, kun je alle objecten goed bekijken en in overweging nemen, en word je als bezoeker meegenomen in een nieuw narratief. Deze eerste digitale tentoonstelling van het Allard Pierson is een belangrijke stap bij het dekoloniseren van musea.
Tekst: Robin Phoelich /// Beeld: Anna-Rosa van Wees & Allard Pierson
Musea hebben een lange tijd meegewerkt aan de actieve cultivering van stijlfiguren over niet-westerlingen. Tegelijkertijd is een museum een instituut dat kennis en historische artefacten positioneert en bezit. Een museum is dan ook de uitgelezen plek om discussies over kolonialisme te voeren. Opvallend is wel dat, zoals de directeur van het Allard Pierson ook aangeeft, dit soort tentoonstellingen in de museumwereld nog steeds wordt gezien als provocatief en activistisch.
Narratieven en perspectieven
Zoals de titel van de tentoonstelling impliceert, vormen kookboeken en landkaarten slechts een selectie uit een breed scala van alledaagse objecten en archeologische voorwerpen die verband houden met het koloniale verleden. De geselecteerde objecten, waarvan musea als het ware de poortwachters zijn, zijn bijzonder interessant. Ten eerste omdat ze niet erg voor de hand liggend zijn, maar wel machtsintersecties blootleggen. Ten tweede omdat deze objecten ons als het ware vertellen wat de Nederlandse kolonialisten in de praktijk met deze objecten deden. Bijvoorbeeld hoe zij de van de Indonesiërs gestolen kruiden in de praktijk gebruikten voor gerechten en eigen maakten in hun voedselgewoontes. De premisse van de tentoonstelling is dan ook dat het in kaart brengen van de kolonie en het schrijven van kookboeken de ‘natuurlijke’ omgeving van Indonesië heeft veranderd in een ‘gecultiveerde’ ruimte van de Nederlandse kolonialist.
‘Bezoekers worden uitgenodigd om mee te participeren in de online discussie, waardoor de tentoonstelling een ongekend open karakter krijgt’
De tentoonstelling is georganiseerd door het Allard Pierson in samenwerking met studenten van de Master Museumstudies. Naast de tentoonstelling is er ook een interactief panel georganiseerd onder leiding van studente Naema Abdi. In dit panel is de intentie om discours te creëren rondom objecten uit de tentoonstelling. Dit wordt gedaan met Dr. Joella Donkersgoed, docent van de Master Museumstudies aan de UvA, Wim Manuhutu, historicus aan de VU en Dr. Mery Tambaria, zij heeft haar PhD. in Food Technology behaald aan de Universiteit van Gent. In het panel wordt ook gereflecteerd op de tentoonstelling zelf; in de eerste plaats op het feit dat er een tentoonstelling voor het eerst in de geschiedenis van het Allard Pierson digitaal plaatsvindt, maar ook op hoe een project zoals dit, historische instituten en archieven uitdaagt. Met het digitale gaat het materiële van een tentoonstelling verloren, waardoor er een dimensie mist, vooral voor de gangbare museumliefhebber. Anderzijds is het voor activistische en emancipatorische doeleinden geschikter, door de mogelijkheid van snelle verspreiding van de tentoonstelling en mogelijke aanpassing aan de invullingen en ervaring van de bezoekers. Met dit project wordt op deze manier meer bereikt, en wellicht ook andere groepen mensen. Bezoekers worden uitgenodigd om te participeren in de online discussie, waardoor de tentoonstelling een ongekend open karakter krijgt.

Intersectionele scheidingen
De kookboeken en landkaarten worden behandeld in het kader van verschillende scheidingen; gender, ruimte en omgeving. Deze bevatten stuk voor stuk opposities, man tegenover vrouw, publieke ruimte tegenover private ruimte, en ‘natuurlijke’ omgeving tegenover ‘gecultiveerde’ omgeving. Deze concepten geven de tentoonstelling een extra dimensie, omdat het niet meteen duidelijk is hoe deze allemaal in elkaar passen, en dat geeft stof tot nadenken. De tentoonstelling daagt je uit om bij deze objecten verder te kijken of te denken dan je normaliter zou doen.
‘De tentoonstelling daagt je uit om bij deze objecten verder te kijken of denken dan je normaliter zou doen’
Een voorbeeld van een kookboek is dat van ‘Aaltje, de zuinige en volmaakte keukenmeid’. Het is illustratief voor de kromme genderverhoudingen en stijlfiguren die heersten over vrouwen. Dit terwijl het de Indonesische mensen waren die kookten. De kookboeken bevatten gerechten met Indonesische specerijen, maar waren uitsluitend bedoeld voor een Nederlands publiek. Zoals Joella in het panel hierbij ook aankaart, is dit het resultaat van machtsstructuren- en dynamieken. Via een vrij simpel object, zoals een kookboek, wordt de subtiliteit van zulke structuren helder. De landkaarten zijn interessant omdat deze natuurlijk iets anders representeren dan slechts geografische ruimte. Ze bevatten als het ware ‘imagined geographies’. De Nederlandse kolonialisten gebruikten deze kaarten om zogenaamde geografische ruimte in kaart te brengen, en daarmee als het ware het land te claimen. Maar hun doel was óók het inventariseren van verricht missionair werk en de interacties tussen de colonizer en de colonized.

Elke beschrijving van een object wordt beëindigd met vragen. Wie had er bijvoorbeeld baat bij het publiceren van dit soort koloniale kookboeken? Wat van dit object is nog zichtbaar in de hedendaagse samenleving? Of wat zijn de implicaties van het gebruik van bepaalde woorden? Wie hoort bij, en wie wordt uitgesloten van, het waargenomen collectief? Dit soort postkoloniale vragen is onmisbaar bij het dekoloniseren van musea. De tentoonstelling legt hiermee wederom nadruk op een open karakter.
De tentoonstelling behandelt ook oplossingen. Relatief nieuwe ontwikkelingen zoals counter-mapping worden geëxploreerd. De koloniale en subjectieve natuur van kaarten ontwerpen, beïnvloedt nog steeds de cartografische praktijken van vandaag. Counter-mapping kan gezien worden als een vorm van protest. In Indonesië worden momenteel nieuwe kaarten gemaakt van bossen, bijvoorbeeld om de exploitatie voor producten zoals palmolie tegen te gaan. Het vastleggen van het land is dus als het ‘herclaimen’ van het land. Ook is het voor de bezoeker mogelijk om te interacteren met de landkaarten, wat de kaarten een levendige dimensie geeft. Je kunt huidige en koloniale kaarten in contrast met elkaar zien en inzoomen op bepaalde aspecten van de landkaart.
Positionering
‘How do you think your positionality influences your interpretation of this exhibition?’ is de vraag die aan het einde van de tentoonstelling gesteld wordt aan de bezoeker. Daarnaast worden de spreekposities besproken van de studenten die meegewerkt hebben aan dit project en van het personeel van het Allard Pierson. Het Allard Pierson maakt haar eigen spreekpositie als wit en eurocentrisch instituut zichtbaar, wat wederom opvallend is in de museumwereld, maar wel een erg nodige stap in het proces is. De vraag had echter wel in het begin van de tentoonstelling thuis gehoord, de bezoeker zou deze vraag dan meenemen bij de eerste ervaring van de tentoonstelling.
Het Allard Pierson maakt haar spreekpositie als wit en eurocentrisch instituut zichtbaar
Het element van de spreekpositie dient zich in het interactieve panel onmiddellijk aan. Allard Pierson directeur Wim Hupperetz lijkt zich enigszins oncomfortabel met dit nieuwe perspectief, hoewel hij wel toegeeft dat het dominante narratief te lang is gestimuleerd door musea. Hij noemt de tentoonstelling activistisch en provocatief, voor studente Naema kwam dit perspectief enigszins onverwacht. Wim uit bijvoorbeeld de angst dat het ene narratief vervangen zal worden door het andere narratief. Maar het hele idee achter dekoloniseren is juist het openen van gesprek en discussie, waar ruimte is voor meerdere visies. Later komt een gelijksoortige vraag uit het publiek, met de vraag of dit narratief dan het nieuwe normaal moet worden. Het antwoord is nee, maar het zou wel het nieuwe normaal moeten zijn om kritische vragen te stellen bij dominante verhalen en om ruimte te creëren voor het onderbelichte.
Metropool
De landkaarten zijn fascinerend in de context van wat niet gerepresenteerd wordt. Grote stukken land bestaan niet op de landkaarten van de kolonialisten. Deze leegte impliceert dat er niks geweest zou zijn voordat de Europese kolonialisten arriveerden, wat natuurlijk niet waar is. Sommige landkaarten die te zien zijn in de tentoonstelling zijn mogelijk ook voor educatieve doeleinden gebruikt. In het panel wordt een landkaart besproken waarop zowel Nederland als de oostelijke en westelijke koloniën zichtbaar zijn. Wederom heeft dit niets te maken met geografische representatie; het is volledig ingebeeld. Nederland is het kleinste op deze kaart, maar de metropool is centraal en overduidelijk in controle, stelt Wim Manuhutu, het heeft allemaal te maken met de behoefte tot het bezitten van een empire, en dus het bezitten van macht.

Tijdens het panelgesprek haakten steeds meer bezoekers langzamerhand af. De discussie was eigenlijk ook niet bijzonder interessant of baanbrekend. Maar het zijn misschien wel juist die kleine en subtiele dingen die van belang kunnen zijn, en die op een manier juist wel toegankelijk zijn. Eet- en kooktradities voelden misschien als een onderwerp dat te veel ruimte innam in de paneldiscussie, maar anderzijds geeft het inzicht in wat er eigenlijk gebeurde met de door de VOC gestolen specerijen. Een grappig voorbeeld is dat sommige kruiden enkel decoratief gebruikt werden en niet voor voedselconsumptie. Het voelt misschien banaal, maar dat is het niet.
Niet ieder object brengt de boodschap even levendig naar voren, maar de tentoonstelling daagt je uit om die boodschap zelf te ontdekken. Uiteindelijk blijven de tentoonstelling en de discussie in het panel net iets te veel op de oppervlakte en had het misschien niet iets prikkelender gekund, maar dat heeft wellicht wederom te maken met de positionering van de toehoorder. Logisch en vanzelfsprekend? Of provocatief en activistisch? Wim Manuhutu stelt aan het einde van de discussie treffend, dat we allemaal activist zijn, maar sommigen enkel voor de status-quo.
________________________________________________________________________________________________