Ons vitale virusvocabulaire

De Nederlandse taal barst van mooie, vreemde, bijzondere en wanstaltige woorden en uitdrukkingen. Elke maand pluist Babel er één uit, maar deze maand duiken we in de schatkist vol corona-neologismen die onze taal sinds het uitbreken van de pandemie hebben verrijkt.    

Tekst: Freek Haye // Beeld: Katja Schraag

Taalpublicist en hoofdredacteur van de Van Dale, Ton den Boon, houdt al sinds het prille begin van de coronacrisis een online coronawoordenboek bij. Eén kenmerk van onze taal wordt in deze steeds langer wordende lijst dubbel en dwars onderstreept: de oneindige mogelijkheden tot samenstellingen in het Nederlands. Een van mijn favorieten: het ‘zwerfkapje’, oftewel het kwijtgeraakte, weggewaaide, meestal achteloos achtergelaten mondkapje op straat, veelal in de buurt van supermarkten en tram- en bushaltes. Het woord voelt mistroostig en tragisch aan, maar heeft tegelijkertijd een schattigheidsfactor die ik niet goed kan plaatsen. Gelukkig hebben de communicatieslimmeriken van Plastic Soup Foundation de leus ‘Kappen met zwerfkapjes’ bedacht die het aandoenlijke laagje als een pleister van het woord aftrekken. 

De meeste corona-neologismen verschijnen in kranten, waarbij de allitererende pareltjes zoals ‘pandemiepuppy’ en ‘quarantainekitten’ veelal afkomstig zijn van – hoe kan het ook anders – De Telegraaf. Maar onze eigen premier kan er met zijn communicatieteam ook wat van. Ongetwijfeld zijn meest succesvolle coronawoord, ‘anderhalvemetersamenleving’, maakt een goede kans op het woord van het jaar. Ook de ‘blokjesverjaardag’, waarmee Rutte zijn afkeuring toonde tegenover het inventief en zogenaamd coronaproof opvolgen van de maatregelen, is treffend en slim gekozen.   

Naast de vele samenstellingen zijn er ook allerlei zogeheten porte-manteauwoorden ontstaan, waarbij bestaande woorden tot één nieuw woord vermengd worden, zoals ‘covidioot’, ‘coronials’ en ‘thuizenaar’. Laatstgenoemde is een heerlijk eufemistisch woord, want jezelf bestempelen als kluizenaar doen we liever niet. Een thuizenaar zijn we daarentegen allemaal! ‘Locktalgie’, oftewel het nostalgische gevoel naar de intelligente lockdown van het voorjaar, is ook een schitterend mengwoord, maar blijkt beperkt houdbaar. De terugkeer van de eerste lockdown waar de melancholicus naar verlangt – een periode vol aangename rust, onthaasting en bovenal een geloof in tijdelijkheid van het virus – is namelijk uitgesloten. We weten immers meer over het virus, leven in een nieuw normaal en weten dat we voorlopig nog even in de zogeheten ‘jojo-lockdown’ door moeten. Vanuit huis volgen we, hoe hard we het ook proberen te mijden, de stroom aan berichtgevingen, analyses en meningen van allerlei (zelfbenoemde) experts over de pandemie. De stroom is inmiddels zo overvloedig dat we kunnen spreken van een gekmakende ‘opiniedemie’ of ‘infodemie.’ Misschien dat het kabinet naast ‘social distancing’ ook dringend kan oproepen tot ‘vocal distancing’, opdat we orde in onze tijdlijn krijgen én de NOS-coronaliveblog na negen maanden eindelijk eens de lucht uit kan. 

Wanneer de werkelijkheid verandert, beweegt de taal geleidelijk mee. Welke nieuwe woorden blijvertjes zijn weten we waarschijnlijk pas wanneer we elkaar uitschelden voor ‘coronalijer’ in plaats van ‘klerelijer’. Tot die tijd verbreiden we ons coronavocabulaire en blijf ik genieten van onze mooie en levendige taal. 

Het gehele coronawoordenboek, opgesteld door Ton den Boon, vind je hier

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s