Applausje voor jezelf

Het langste applaus ooit duurde 80 minuten. Dit was een staande ovatie voor de Spaanse dirigent en operazanger Plácido Domingo in de Weense Staatsopera in 1991. Bijna elke voorstelling, concert en performance wordt afgesloten met een applaus, het ene wat langer dan het andere, met een staande ovatie of juist niet. Het klappen is bijna een deel van de culturele ervaring, de officiële afsluiting, en het is dan ook de taak van het publiek om dit correct en gepast uit te voeren. Maar applaudisseren is zo makkelijk nog niet en in de lange geschiedenis van de handeling zijn er veel ongeschreven regels vastgesteld en weer omgegooid.

De voornaamste betekenis van applaudisseren is het maken van geluid om zo waardering te tonen. Wanneer iemand iets goeds heeft gedaan of een goede prestatie heeft neergezet, wordt diegene toegejuicht. Dit is niet alleen te zien bij concerten en theatervoorstellingen, maar ook bij sportprestaties, in de collegezalen en bij vliegtuiglandingen. Waar het fenomeen van applaudisseren precies vandaan komt, is moeilijk te achterhalen. De oude Romeinen hadden al vormen van applaudisseren geïntegreerd in hun cultuur. Het knippen met de vingers en het wapperen met de toga waren evenzeer manieren om performances goed te keuren. Ook in de Bijbel wordt het klappen van de handen beschreven als een teken van lof en waardering. Applaudisseren duidt niet alleen op klappen, maar kan staan voor het stampen met de voeten of ergens op slaan (in de Tweede Kamer slaan de Kamerleden op hun tafeltje om hun goedkeuring te uiten). Applaudisseren is een wijdverspreid concept en een sterke vorm van non-verbale communicatie waar bijna elke cultuur gebruik van maakt. Wel kan de context van de handeling de betekenis sterk beïnvloeden. Klappen als teken van waardering is de bekendste vorm van applaus maar daarnaast kan een langzame klap afkeuring en zelfs spot symboliseren. En een korte, zachte klap representeert eerder beleefdheid dan echte lof.

Applaudisseren is dus niet eenzijdig en daarnaast kan applausetiquette erg uiteenlopen. Verschillende culturele fenomenen benaderen toejuiching op andere manieren. Zo is het bij een concert gebruikelijk om als publiek na elk lied je waardering te laten horen, maar er zijn ook weer uitzonderingen op deze regel. Bij klassieke muziek is het de norm om helemaal aan het einde te klappen, wanneer de dirigent zijn dirigeerstok neerlegt, en niet tussendoor. Bij Latijns-Amerikaanse muziek wordt klappen tijdens de liedjes juist gewaardeerd en is het een manier om het ritme te versterken en een goede sfeer te creëren. Bij een theatervoorstelling wordt er meestal aan het einde geapplaudisseerd, wanneer het doek valt, maar bij musicals en opera’s klapt het publiek wel tussendoor na elk liedje. Ook na een indrukwekkende scène of na de opkomst van een zeer populaire acteur houdt de theatermaker of speler soms ruimte vrij voor een applaus, maar dat kan per productie verschillen. 

Het is voor toeschouwers dus niet altijd even makkelijk om te weten wanneer ze precies moeten klappen. In het begin van de 19e eeuw hadden ze hier dan ook een oplossing voor: de claqueur. Dit was een persoon die werd ingehuurd en geïnstrueerd om op de correcte momenten te klappen, te lachen en te juichen. In opvoeringen van voornamelijk Franse opera’s werd dit veel gebruikt en was het een winstgevend handeltje voor zowel de klapper, die betaald naar een stuk kon kijken, als de theatermaker, wiens voorstellingen opeens razend populair leken. 

Applaudisseren is een sociaal fenomeen waarbij het menselijke conformisme sterk naar voren komt. Applaudisseren is iets wat je samen doet en niemand wil de eerste zijn uit angst dat niemand meeklapt. Om ervoor te zorgen dat deze sociale angst mensen er niet van weerhield om een performance toe te juichen, werd een claque ingeschakeld. Leden van deze groep konden dan het applaus initiëren en zo de hele zaal meekrijgen. Heel origineel was dit idee echter niet; de Romeinse keizer Nero liet ook al applausgevers inhuren om zijn publieke uitingen toe te juichen.

Applaus is een eeuwenoude traditie die vele verschillende vormen kan aannemen– iets om over na te denken wanneer je weer eens kreunend uit je stoel komt voor die staande ovatie.

Tekst Hannah Born, beeld Winonah van Den Bosch

Plaats een reactie