Eigenlijk wilde ik een stuk schrijven over het nieuwe boek van Utrechter Frank Heinen: Reizen is onzin. Het reisboek beslaat vijf reizen en evenveel verhalen. De Domstad wordt een paar keer verlaten om naar Italië te fietsen. In het langste verhaal wordt het pittoreske Nederland ingewisseld voor het immense China. Heinen heeft te allen tijde zijn partner naast zich. Om onduidelijke redenen voert hij haar op als Dr. Pomsky. Het is een vermakelijk, grappig en prettig leesbaar boek, al hadden de reisverhalen best wat meer afwisseling mogen hebben: op den duur beginnen de fietsverhalen repetitief aan te voelen en ligt verveling bij de lezer op de loer.
Goed, een uitgebreid stuk over dat boek, dat was het plan. Tot ik het nieuws las dat voetbalclub Vitesse, de op een-na-oudste profclub van Nederland, zijn proflicentie terugkreeg. Eerder verloor de Arnhemse club haar licentie en een door de club aangespannen rechtszaak bracht daar geen verandering in. De club was op sterven na dood. Onder het mom van de aanhouder wint – wellicht ook met meer geluk dan wijsheid –, gaf de rechter in het hoger beroep Vitesse gelijk. Ik moest denken aan het concert van Snollebollekes en bevriende artiesten (waaronder de weergaloze Django Wagner) in Gelredome, het stadion van de Arnhemse voetbalclub, waar ik dit voorjaar een paar uur lang keek naar en meezong met de ene na de andere leeghoofdige en euforische volkszanger. Daarna voelde ik me even leeghoofdig en euforisch.
Het deed me daarnaast denken aan Marcel van Roosmalen, alomtegenwoordig in kranten, podcasts, radio- en televisieprogramma’s: mediaschuw is hij allerminst. Wellicht maakt hij zich zorgen dat hij de hypotheeklasten van zijn nieuwe woning in Watergraafsmeer anders niet kan ophoesten. De geboren Arnhemmer schreef een handvol boeken over ‘zijn’ club Vitesse. Afgelopen zomer las ik er twee van, die zich toespitsen op Vitesseheld (en oud-speler van Ajax, FC Twente en het Nederlands elftal) Theo Janssen: Schijt (een toepasselijke titel, want dat heeft Janssen aan vrijwel alles) en Theo Janssen met de sprekende ondertitel Op pad met De Dikke Prins.
Van Roosmalen schrijft kurkdroog over Vitesse en Janssen. Vooral het laatstgenoemde boek is een aanrader voor voetbalfans, liefhebbers van Van Roosmalen en eenieder die een boek wil lezen over: bijna niets. Het boek vangt aan met Janssen die aan Van Roosmalen vraagt of hij een boek over hem wil schrijven. Van Roosmalen is niet geheel overtuigd; hij heeft immers eerder een boek geschreven over Janssen, maar stemt toch in.

De beweegredenen van Janssen zijn zeker niet literair van aard: de cultvoetballer heeft niets met boeken en literatuur. Als hij niest in een boekhandel, beweert hij allergisch te zijn voor boeken. Zijn boekenkast wordt gekenmerkt door leegte. Janssen wil weinig tot niets aan Van Roosmalen vertellen, weinig over voetbal, nog minder over zijn privéleven. Het boek gaat dan ook meer over het schrijfproces dan over Janssen zelf. Meermaals valt te lezen dat Janssen aan Van Roosmalen vraagt of het boek al bijna af is.
Het boek is af en toe wel wat flauwtjes, bijvoorbeeld als de ex-voetballer aan de schrijver vraagt om aan zijn vinger te trekken, waarna een scheet volgt. Zulke flauwigheden worden dan weer ruimschoots gecompenseerd door de droogte waarmee Van Roosmalen Janssens merkwaardige gedrag, gedachten en uitspraken opschrijft. Als de mannen met aanhang uiteten gaan in de Goudfazant in Amsterdam-Noord, bestelt Janssen alle desserts van de uitgebreide kaart met een sloot limoncello. Op de terugweg met de pont breekt de dronken Van Roosmalen een tand. Alle flauwheid, onbenulligheid en nietigheid daargelaten is het te hopen dat de recente gerechtelijke uitspraak niet alleen het voortbestaan van Vitesse betekent, maar ook een vervolg op de voetbalboeken van Van Roosmalen.
