Een flauwe bocht naar rechts

Tekst door Phoebe Meekel, beeld door Alicia Koch

Al het bloed stijgt naar mijn hoofd, wanneer de muziek van mijn telefoon luid door de Universiteitsbibliotheek klinkt. Helaas vergeet ik regelmatig te controleren of mijn koptelefoon verbonden is met het juiste apparaat. Maar ik zak nog veel dieper door de grond als iedereen in de fietsenstalling meegeniet van de vrouwelijke robotstem die mij instrueert om over driehonderd meter een flauwe bocht naar rechts te nemen. Wie op deze aardbol gebruikt in hemelsnaam de spraakfunctie op Google Maps?

Het maakt niet uit waar ik heen ga: voordat ik de deur uitga, zorg ik ervoor dat mijn telefoon goed opgeladen is. Niet om bereikbaar te zijn of mooie foto’s te kunnen maken, maar om ten alle tijden de route naar huis te kunnen vinden. Ik heb namelijk het richtingsgevoel van een rijstkorrel. Ook is het fijn als mijn koptelefoon minstens een half uur kan overleven, zodat ik de route kan volgen zonder een boete te riskeren voor telefoongebruik. Het nadeel hiervan is dat Original Bad Boy op Spotify regelmatig wordt onderbroken door Google’s stem. Ze is zo zielloos en afstandelijk en commandeert passief agressief dat ik moet omkeren wanneer ik de verkeerde afslag neem. Met schaamte draai ik 180 graden om mijn as en controleer ik of niemand dit gezien heeft. De glimlach op mijn gezicht maakt plaats voor een pokerface en mijn door de muziek verhoogde dopaminelevel keldert naar beneden.

Als ik naar een plek ga waar ik nog nooit ben geweest, gebruik ik deze app. Ook de tweede keer naar diezelfde plek open ik Google Maps. En heel soms de derde keer. Het probleem is dat ik – deels doordat ik geconcentreerd ben op de muziek of podcast die ik luister – niet goed de route en omgeving om mij heen opneem. Het is alsof ik door een waas van kleuren fiets. Ik heb in deze droomstaat geen oog voor de bomen, vogels en gevels in de stad, en dat levert tijdens het fietsen vaak brokken. Zo is het meermaals voorgekomen dat ik neuriënd op Sound and Vision plots in de remmen moest voor een mede-niet-opletter. Maar geen zorgen: ik weet heus wel een paar routes uit mijn hoofd. En ja, ik weet deze pas na ze een aantal keren gefietst te hebben, maar dat hoeft niemand te horen. Inderdaad, er bestaan al eeuwenlang kaarten en je kan ook je hersenen gebruiken om aanwijzingen te stampen, maar het blijft mij een raadsel hoe men vroeger op bezoek ging bij een vriend of vriendin zonder online navigatie. Ik kan het me gewoon niet voorstellen. De enige verklaring hiervoor is dat het God is ontschoten om mij deze vaardigheden (kaartlezen en aanwijzingen onthouden) te geven.

Ik ben dus niet het soort persoon die de groep leidt bij een fietstocht. Ik blijk in dit geval toch meer op een schaap te lijken dan ik dacht. Maar Google Maps gebruiken is ook een kunst. Althans, als ik mijn studiegenoten op de vakantie in Bilbao moet geloven. Na een kwartier lopen, viel het één van de reisorganisatoren op dat we compleet de verkeerde kant op gegaan waren. Hoe was het mogelijk dat twee mensen die Google Maps gebruikten, ons de tegenovergestelde kant op stuurden? Alsof de Noord- en de Zuidpool voor een nacht van plek waren verwisseld. Mij overkomt dat nooit. Nou ja, heel zelden. Dus als de route online geraadpleegd wordt, leid ik wél de groep.

Van straatnamen of bruggen heb ik geen weet, hoewel je zou denken dat ik deze vaak genoeg heb gehoord van mevrouw Google. Rechts, een flauwe bocht naar links en drie- vier- of achthonderd meter zijn de enige woorden waar ik gehoor voor heb. Ik weet dat er een straat bestaat die de naam Kromme Elleboog draagt, maar waar die is: geen idee. En als ik een nieuwe vriend van paaldansen vraag waar die woont, realiseer ik al snel dat de topografische beschrijvingen mij niet wijzer maken. Toch maak ik keer op keer de vergissing dat ik deze wel kan vatten. Gelukkig weten sommige vrienden nu dat de vraag ‘ken je die ene brug bij de [insert straatnaam]’ bij mij retorisch is en vervangen ze de straatnaam door die van een café of club. En degenen die me minder goed kennen zien de tumbleweed achter mijn oogkassen rollen. ‘Laat maar’, zeggen ze dan.

Hoewel mijn Google Maps gedrag extreem is, blijkt dat ik niet de enige ben met een gebrek aan navigatievaardigheden en ruimtelijke oriëntatie. Uit onderzoek komt naar voren dat deze bij bijna iedereen achteruitgaan, en daardoor wordt de hippocampus kleiner. Dit mede door het gebruik van navigerende media. Maar ik wil niet dat mijn hippocampus – ik zie deze voor me als een schattig baby-nijlpaardje dat een tutu draagt – kleiner wordt door verwaarlozing. Dat klinkt zo treurig. De oplossing is simpel: mijn koptelefoon tot gruis stampen. Of gewoon de app verwijderen.

Plaats een reactie