Tekst door Phoebe Meekel
Even heb ik geen aandacht meer voor de muzikanten van Temples, en fixeer ik me op een concertganger die drie meter voor mij staat. Ik kan mijn ogen niet afhouden van de denim flare broek die ze draagt: die wil ik ook. Na veel moed bij elkaar geraapt te hebben, vertel ik haar dat deze broek – en eigenlijk haar hele outfit – fantastisch is. Ze glimlacht en zegt: ‘Jij ziet er ook heel leuk uit!’. Lief, maar ik word hier ongemakkelijk van. Iets aan deze compliment-terugkaatsing voelt namelijk verre van oprecht. Wellicht komt het door de overmaat aan enthousiasme in haar stem of vind ik dat ze net te snel een compliment teruggeeft. Of misschien ligt het aan mij – ik voel me vandaag crusty, en dat is volgens mij te zien aan mijn outfit – en vind ik het lastig om dit compliment te geloven.
Een ander op zijn blauwe ogen vertrouwen is soms ingewikkeld. Met name wanneer het over onzekerheid gaat. Ik vind het ontzettend leuk om verhalen te vertellen aan vrienden en familie, maar achteraf betwijfel ik ineens of ik te lang over mezelf heb gepraat, en te weinig naar de ander heb geluisterd. Wat moet dat toch irritant zijn geweest. ‘Sorry dat ik net zoveel over mezelf heb gepraat hahaha’, app ik. En onmiddellijk krijg ik een appje terug dat de ander dit niet door had, of helemaal niet vond waar ik bang voor was. En natuurlijk geloof ik dit – ik vertrouw een goede vriendin op haar woord – maar toch blijft er een piepklein onzekerheidshamstertje aan mijn hersenen knagen: wat als die vriendin dit wel vervelend vindt en mij nu zit te people-pleasen?
Maar het is soms ook lastig om de ander te laten vertrouwen op mijn blauwe – of nou ja, bruine – ogen. In het park maak ik foto’s van vrienden, waarna ik deze stuur in de groepsapp. ‘Neee, wat erg, kijk die onderkin!’, zegt een vriendin die haar hand voor haar mond slaat. En inderdaad, een onderkin. Maar deze onderkin hebben we allemaal op de foto en dat maakt ons niet minder mooi. Sterker nog, ik vind juist dat ze op deze foto heel leuk lacht, en ook de anderen uiten dit compliment. Ze wil het niet geloven, en legt de telefoon weg. Ik kan niet in de hersenen van deze vriendin graven – zoals een onzekerheidhamstertje dat wel kan – dus ik weet niet wat daar allemaal in omgaat. Toch weet ik bijna zeker dat ook zij denkt dat we haar aan het people-pleasen zijn. Maar dat is nu echt niet zo. Hoe maak je een ander dat wijs? Door honderd-en-een keer te zeggen dat je het meent? Of honderd-en-twee keer?
Begrijp me niet verkeerd, ik kan heus wel een compliment aannemen, maar dit gaat makkelijker wanneer ik hier bij voorbaat al zelfverzekerd over was. Een onzekerheid zit vaak diep, en wordt door een aantal oprechte woorden niet minder. Dit is niet gek: uit onderzoek blijkt dat je brein sterker op negatieve prikkels reageert, en deze beter onthoudt dan positieve prikkels. Wellicht vindt jouw brein het dus veel leuker om zich bezig te houden met jouw negatieve zelfbeeld, dan al die lieve complimenten die je ontvangt. Zo kan die negatieve opmerking over je nieuwe kapsel – waarvan je zoals gewoonlijk vindt dat die te kort geknipt is – je beter bijblijven dan alle complimenten.
Hoe vertrouw je een ander op zijn blauwe ogen? Het antwoord is heel simpel: het compliment aannemen, niet te veel nadenken en de hamster opsluiten in zijn hok.
Hoe laat je een ander zich op jouw blauwe – bruine, groene of albinorode – ogen vertrouwen? Je compliment komt waarschijnlijk het meest geloofwaardig over als je dit spontaan geeft. Een compliment terugkaatsen daarentegen is niet de beste tactiek om eerlijk over te komen. En enkel zeggen dat iets niet zo is, is vaak niet genoeg om de ander te overtuigen van jouw oprechtheid. Een vriend vertelde mij tijdens de treinreis naar Amsterdam dat als iemand onzeker is over iets, je een bewijs moet geven van het tegendeel. Vertel hen bijvoorbeeld over die ene keer dat jullie naast elkaar zaten in het college over Ersatz-werelden, je opviel dat hun neus zo uniek is door die kromming. Oftewel: vertel – als je dat lukt – een oprechte anekdote van een tijdje terug. Dat komt veel geloofwaardiger over.
Verder niet te veel piekeren. We maken een compliment soms ingewikkelder dan het is.
