Tekst door Just Pallandt, beeld door Eeva Kriek
Abortus, protest en soldaten. Deze woorden prijken op 24 juni 1972 op de voorpagina van de Volkskrant. Op die dag wordt de huidige hoofdredacteur van de Volkskrant geboren in het Noord-Hollandse Bergen: Pieter Klok. Iets buiten de Amsterdamse Ring bevindt zich zijn kantoor, op de zesde verdieping van Mediavaert. Het gebouw werd onlangs door de koning geopend en is het hoofdkantoor van DPG Media, een mediaconcern waar ook Het Parool en QMusic toe behoren. Online wordt het omschreven als ‘dé journalistieke, creatieve en innovatieve mediahub’. De omgeving van Mediavaert is allerminst inspirerend: groothandels, bouwwinkels, een snelweg en een betoncentrale.
Als dank voor de vrijgemaakte maandagnamiddag en gastvrijheid krijgt Klok een zakje kruidnoten. Het was de bedoeling dat Klok een zwaardvormige pen zou krijgen, maar door leveringsproblemen lukte dat niet. De pen zou zijn bedoeld als knipoog naar het spreekwoord dat de pen machtiger is dan het zwaard, al is het de vraag of dat spreekwoord nog wel overeenkomt met de werkelijkheid. Zijn kruidnoten wegkauwend denkt hij na over die vraag.
‘De pen wordt minder machtig. Althans, het is een wisselend beeld: pennen die vroeger niet machtig waren worden ineens heel machtig en pennen die vroeger machtig waren worden minder machtig. De pen die emoties aanwakkert, wordt machtiger dan de pen die rust brengt en een meer rationele benadering kiest. De pen die woede aanwakkert en verontwaardiging wekt heeft meer macht gekregen dan de pen die de gemoederen tot bedaren probeert te brengen en probeert te bewerkstelligen dat mensen zich in elkaar verplaatsen. Dat we het ondanks alle verschillen eens proberen te worden. Emoties krijgen meer ruimte in het publieke debat dan ratio. Bij verkiezingsuitslagen zie je dat mensen steeds emotioneler gaan stemmen. Dat is een gevaarlijke ontwikkeling.’


Op het kantoor van Klok staat de geërfde boekenkast van zijn voorganger, Philippe Remarque. Alle boeken daarin zijn van (oud-)medewerkers van de krant. De gebundelde voetnoten van P.C. Hooft-prijswinnaar Arnon Grunberg, de columns van Sylvia Witteman (de vrouw van Kloks voorganger), een vuistdikke verhalenbundel van Remco Campert, een heruitgegeven roman van Rob van Essen, die een paar zomers geleden columns schreef voor de Volkskrant. Al die boeken zijn met emotie tot stand gekomen en de Volkskrant is geen emotieloze krant. Klok vertelt verder over emoties in het publieke debat.
Je kan de identiteit van een krant nooit politiek definiëren, maar we hebben wel een kwaliteitsopvatting.
‘Je moet emoties registreren bij mensen die recht hebben op emoties, omdat ze iets naars hebben meegemaakt of de dupe zijn van de overheid. Over die emoties heb ik het niet. Ik heb het over de emoties rondom immigratie en moslims, daar hoop je op een onderkoelde en analytische toon in het debat. Daar zijn emoties gevaarlijk. Als je de rellen op emotionele wijze benadert, krijg je sowieso niet de juiste analyse. Bij onze berichtgeving mogen emoties onze blik niet vertroebelen.’
Klok laat zich niet onderbreken door een vraag. Hij praat verder. Hij is op dreef.
‘Wij zijn niet links, ik ben niet links. Je kan de identiteit van een krant nooit politiek definiëren, maar we hebben wel een kwaliteitsopvatting. Een opvatting over wat goede politiek is, wat een goede rechtsstaat is en wat een goed gesprek is; daarmenen we verstand van te hebben.’
Het interview is een kleine twee weken na de verkiezingsoverwinning van Donald Trump als president van de Verenigde Staten. Op 20 januari 2025 begint Trumps tweede termijn. Hoe kijkt hij aan tegen de verkiezingsoverwinning van Donald Trump?
‘Dat is heel slecht nieuws voor de democratie en heel slecht nieuws voor de rechtsstaat, maar we weten nog niet of het slecht nieuws is voor de wereld. Soms kunnen slechte mensen goede reacties losmaken in andere mensen.’
Toch lijkt Klok daar nauwelijks in te geloven, dat Trumps verkiezing tot een betere wereld zal leiden.
‘Mijn natuurlijke neiging is om nieuwsgierig te blijven en niet te verzinken in een uitzichtloze somberheid, want dat kunnen we de lezer ook niet aandoen. Het is voor mijzelf ook niet prettig om de hele dag somber te zijn, maar ik zie weinig bewegingen de goede kant op. Alle signalen wijzen onherroepelijk de verkeerde kant op.’
Zijn somberte en frustratie overvallen hem op willekeurige momenten, zoals laatst, tijdens het lezen van een interview in Het Parool met Doe Maar-oprichter Ernst Jansz, een van Kloks jeugdhelden .
‘Ik dacht altijd dat het een heel leuke man was. Uit dat interview bleek dat hij in complotdenken verzeild is geraakt. Hij vindt dat kranten als NRC en de Volkskrant handlangers van de macht zijn. Daar schrik ik van, dan krijg ik de neiging om hem te bellen.’
Vlak daarna snijdt Klok het onderwerp aan dat al meer dan een jaar internationaal het nieuws domineert.
‘Als je heel emotioneel betrokken bent bij Israël-Gaza, of je nou Joods bent of heel erg met de Palestijnse zaak begaan, dan vind je onze berichtgeving waarschijnlijk altijd te onderkoeld of te vooringenomen.’
Klok verantwoordt de journalistieke keuzes die de Volkskrant maakt bij de berichtgeving over Israël-Gaza.
Journalistiek betekent zo dicht mogelijk bij de feiten blijven en vergaande kwalificaties vermijden.
‘We proberen zoveel mogelijk weg te blijven bij beladen termen in elk dossier, om de feiten voor zichzelf te laten spreken. De grootste genocide die wij kennen is de reden voor het bestaan van Israël, dus ik vind het ook niet kies om dat woord makkelijk te gebruiken. Het begint wel steeds meer op een etnische zuivering te lijken, maar het oordeel daarover laten we graag aan anderen.’
Klok praat liever over mensen of politieke partijen met racistische uitingen dan over racisten.


‘Ik noem Wilders liever geen racist. Ik heb liever dat je heel precies ontleedt wat iemand zegt. Als het racistisch is, moet je dat heel precies benoemen. Maar ‘racist’ is geen journalistiek woord, omdat je uiteindelijk niet kan weten wat iemands intenties zijn, net als genocide ook geen journalistiek woord is. Dat laatste is in de eerste plaats een juridisch begrip en een politiek woord. Journalistiek betekent zo dicht mogelijk bij de feiten blijven en vergaande kwalificaties vermijden. Het is ons werk om zo precies mogelijk te beschrijven wat iemand doet en wat er gebeurt. Het is aan anderen om daar kwalificaties aan te geven.’
Als Klok erachter komt dat blauw het thema van het januarinummer van Babel is, weet hij die kleur wel te verbinden aan zijn krant.
‘Blauw is dé kleur van de Volkskrant. Blauw is de kleur van informatie. Als je wil uitstralen dat je betrouwbare informatie hebt, moet je blauw gebruiken. Daarom zijn enveloppen van de belastingdienst ook blauw.’
Klok, oud-ambtenaar – hij werkte na zijn studententijd een paar jaar voor Rijkswaterstaat – kan het weten. In die studententijd begon Klok aan een handvol studies: wiskunde en filosofie, toen Nederlands met economie daarnaast, om uiteindelijk alleen civiele techniek af te ronden. Omdat Rijkswaterstaat hem danig verveelde, volgde hij vervolgens nog een korte opleiding journalistiek aan de Erasmus Universiteit. Gevraagd naar zijn mening over de aangekondigde bezuinigingen op universiteiten, antwoordt Klok:
‘Ik vind het zeer te betreuren dat studies in toenemende mate als investering worden gezien. Vroeger draaide het om academische vorming, om een manier van denken. In Delft (tijdens zijn studie civiele techniek, red.) heb ik geleerd oplossingsgericht te denken. Dat heeft mij heel erg geholpen, ook al doe ik met het vak zelf niets meer. Als je filosofie hebt gestudeerd, zou je CEO moeten kunnen worden. Dat dat niet zo is, vind ik erg.’
Kloks opvattingen over studeren zijn in de krant terug te lezen.
‘Dagelijks hebben we beraad voor het ‘commentaar’. Dan bepalen we wat het verstandige standpunt is in bepaalde kwesties. Onder mijn voorganger, tijdens de invoering van het leenstelsel voor studenten, werd het leenstelsel door ons commentaar verstandig gevonden. Ik was daar tegen. Studeren is een recht. Als je daarvoor geld moet lenen, draagt dat bij aan het idee dat studeren een investering is. Dat rendementsdenken is ook terug te zien bij universiteiten, die voor elke buitenlandse student betaald worden. Dat betreur ik. Daarnaast vind ik het een rare redenering dat er gezegd werd dat studenten later toch rijker zouden worden. Dat klopt wellicht, maar dan betalen ze – dankzij ons progressieve belastingstelsel – ook meer belasting.’
Gevraagd naar de toekomst van zijn hoofdredacteurschap, eindigt Klok met een bitterzoete noot: bitter over de wereld, zoet over ‘zijn’ dagblad.
‘Het is geen leuke tijd, maar ik hou van de Volkskrant.’
Lopend van of naar metrostation Van der Madeweg onder een zwarte of grijze lucht – de omgeving doet vermoeden dat de zon hier zelden schijnt – zal Klok, terwijl hij groothandels en louche en minder louche hoofdkantoren van webwinkels passeert, vast af en toe denken aan de onderwerpen waar het gesprek over ging, waar zijn krant bol van staat: oorlog, democratie, bezuinigingen, politiek. Een combinatie van mijn fantasie, een flinke windvlaag, zoals flinke windvlagen alleen aan zee en op zulke bedrijventerrein bestaan, en de grootsheid van die onderwerpen maakt hem aan het wankelen. Hopelijk houdt die liefde voor de Volkskrant hem dan op de been.
