Tekst door Teuntje Ott, beeld door Norah Sanders
een lucht
gemaakt van ceruleum,
temperaturen
bijna
als
mijn
lichaamswarmte
en augustusdruppels van het water waarin ik
mezelf begaf.
we gaven woorden aan de ruimte waarin
onze wolken
mochten baden:
cyaan,
turquoise,
appelblauwzeegroen
in het vlaams.
we waanden ons in warmte,
winters,
in elkaars verdriet.
hielden vast,
keken aan,
tot blote handen op een koude huid,
koude handen
op een blote huid,
tot we niets anders meer konden
dan onszelf vergeten

