Tekst door Teuntje Ott
ze wist niet meer hoe
stil
te
zijn,
hoe stil-
te
klinkt.
dat haar adem achter haar aan,
alsmaar
probeert op te laden in een
badkamer
zonder spiegels, louter
handdoeken
om angstdruppels mee af te drogen.
ze oogt zo
sereen,
de kalmte zelf,
een stil juweel dat
luider
wil.
daar in haar
hoofd
voert ze het hoogste woord,
waar gedachten
op zoek naar haar stem,
noem haar maar
verlegen,
onzeker,
zij weet wel beter.
ze praat,
meestal tegen niemand in het
bijzonder,
er is elke dag
een stukje
van haarzelf
dat ze bewondert.
met woorden wil ze
leven
maar kan ook wel zonder.
