Als het gaat over trots, dan denken veel mensen aan de dingen die ze hebben gedaan waar ze trots op zijn. Waar ik alleen aan denk, is juist wat ik niet heb gedaan en waar ik trots op ben. En om deze niet-gedane dingen toch de wereld in te brengen, wil ik jullie er iets over vertellen.
Roken: veel praktischer om niet te doen
Misschien is dit nogal standaard, maar ik ben blij dat ik er bewust voor heb gekozen niet te roken. Dit is alleen niet om gezondheidsredenen die mensen normaal associëren met bewuste niet-rokers. Mijn reden is namelijk veel kapitalistischer. Ik neem nu al bijna twee jaar deel aan het bedrijfsleven en ik merk dat rokers hier tegen veel praktische problemen aanlopen . Als je de behoefte voelt om te roken, kun je hier niet zo eenvoudig aan toegeven als bij bijvoorbeeld een koffieverslaving. Je moet vaak het gehele bedrijfspand door voor je kunt roken. Vaak betekent dit meerdere verdiepingen aflopen, vervolgens in de wind staan (en als het even tegenzit: in de regen én de wind) en daar komt ook nog eens bij dat je je werkflow moet onderbreken voor een staafje dat maar liefst 10 tot 15 euro per pakje kost. Nee hoor, mij niet gezien.
Eerste examens skippen
Je leest het goed: ik heb heel wat keren eerste pogingen van tentamens expres niet gemaakt. Betekent dit dat ik alleen mijn herkansing hebt om een goed cijfer te halen? Ja, klopt. Lukt me dat dan ook? Ja. Misschien heb ik al die keren gewoon geluk gehad, of misschien ben ik wel een nerd-alien, maar het punt dat ik wil maken is dat ik alleen aan de herkansingen meedeed.
Wat is mijn gedachte hierachter? Ben ik gewoon een psychopaat? De gemiddelde student heeft immers alleen bij het idee waarschijnlijk al stress. Maar ik heb, wonderbaarlijk genoeg, meerdere redenen om dit te doen. Omdat ik een dubbelstudie doe en altijd extra vakken erbij heb genomen, kan het voorkomen dat twee van mijn tentamens op dezelfde dag vallen. En ik had vanaf het begin van mijn dubbelstudie met mijzelf afgesproken: mijn rechtenstudie gaat voor. Daarom is het weleens voorgekomen dat ik voor extra vakken alleen de herkansing maakte. Maar er zijn ook serieuzere redenen geweest waarom ik niet meedeed met eerste tentamenrondes, zoals mijn mentale gezondheid. Om vele redenen ging het niet goed en ik besefte: ik zal mijn tentamens niet halen, aangezien ik niet op kan letten. Ik had twee opties: naar het tentamen gaan en een 2 halen, of het tentamen niet maken, een welverdiend rustmoment nemen, en voor de herkansing leren met een NAP voor de eerste kans op je diploma (in plaats van die 2). Uiteraard ging ik voor de tweede optie. Geen enkel tentamen is het immers waard om je mentale gezondheid voor op te offeren. Echt niet. En ik kan zeggen dat ik erg trots ben op mezelf dat ik de keuze heb gemaakt mijn mentale problemen een plekje te geven door de tentamens te skippen, in plaats van dat ik ze weg stopte.
Modetrends
Natuurlijk zijn er milieu-ethische redenen waarom je het liefst zo min mogelijk moet meedoen aan fast fashion trends. Maar ook praktische zaken laten zien waarom je niet mee wilt doen aan modetrends. Steeds maar kleding kopen, gebaseerd op korte trends, zorgt ervoor dat je een op zijn zachts uitgedrukt erg gekke kledingkast krijgt. Denk bijvoorbeeld aan allerlei gothic en grunge sieraden, afgewisseld met pastelroze en lieflijke jurkjes van de soft girl trend. Op zich is er niks mis met kledingstijlen door elkaar mengen. Maar ik herinner me goed dat, toen ik nog een trendjunk was, mijn kleding niet veel coherentie had, wat ervoor zorgde dat outfits creëren heel moeilijk werd – tenzij je graag spikey chokers draagt met paarse tuinbroeken. Wat mij hielp? Het advies van minimaliste Marie Kondo: houd alleen de spullen die je plezier brengen!
Soms, helemaal niks doen
Ik heb het gevoel dat er steeds meer van ons wordt gevraagd. Dan heb ik het niet eens zozeer over het snelle informatietijdperk waarin wij leven, maar over prestatiedruk. Bij vele sollicitaties of recruitmentmiddagen heb ik gehoord dat ik veel te veel doe. Ik kijk de mensen die dit tegen mij zeggen altijd vragend aan. Ik doe helemaal niet te veel, denk ik bij mezelf. Ik doe alleen maar twee universitaire opleidingen, drie deeltijdbaantjes en ik ben een singer-songwriter ernaast. Vaak vallen er monden open als ik dit nonchalant vertel. Dat zijn de momenten waarop ik daadwerkelijk besef hoeveel ik doe in het dagelijks leven en dat ik me soms erg overwerkt voel, maar het niet aan mezelf durf toe te geven. Waar komt dit gevoel van meer moeten doen vandaan? Ik kan bij mezelf zeker wat zaken aanwijzen: mijn prestatiegerichte opvoeding, LinkedIn en de omgeving waar rechtenstudenten door navigeren. En het is niet zo dat alleen ik mezelf geen rust gun, ik kan ook goed aan mederechtenstudenten zien dat ze veel te veel op hun bord nemen. Sterker nog, toen een advocaat tijdens een seminar aan een groep studenten vroeg of ze het gevoel hadden te veel te moeten, knikte vrijwel elke student zonder te aarzelen van ja. Waar dit in ieder geval ook mee te maken heeft: niks doen is een kunst. Ergens aan denken en daadwerkelijk niks doen zonder dat je je schuldig voelt of verveelt, is een vreselijk moeilijke taak. In ieder geval ben ik nog steeds aan het leren dat niks doen, letterlijk de keuze maken iets niet te doen, broodnodig is voor mijn mentale gezondheid.
Conclusie?
Valt er een conclusie te trekken uit mijn bovenstaande gebrabbel? Enigszins. Waar ik (hopelijk) een beetje toe kan aansporen, is om stil te staan bij trots over inactiviteit. Zeker in onze prestatiegerichte samenleving is dit erg lastig. Ik hoop dat ik jullie een beetje heb gemotiveerd meer te genieten van je rustdagen – en de dingen die je niet doet.
