Op zoek naar de tijd

Tekst door Tania Alhashimi, beeld door Lesine Möricke

Ik ging met Rinke van der Veen, oud-collega bij Babel, in gesprek over mijn worsteling met het passeren van de tijd. Hij is op veel manieren mijn (gewaardeerde) tegenhanger en daarom bij uitstek een geschikte gesprekspartner om mijn gedachtenkronkels mee te testen. Via verschillende uitstapjes naar bijvoorbeeld verhalen over rijst of de significantie van contant geld, filosofeer ik over een essentiële kwestie: de menselijke worsteling met tijd en hoe daar duiding aan te geven. 

‘Verdomme, rotwind! Hier heb ik toch helemaal geen tijd voor!’, beet ik de genadeloze natuur toe. Volgens Google Maps zou mijn fietstocht naar de Utrechtsestraat niet langer dan dertien minuten moeten duren, maar daar liep ik dan, vloekend met mijn fiets in de hand, omdat de wind het onmogelijk maakte om vooruit te komen. Ondertussen was ik al zeventien minuten onderweg: vier minuten langer dan Google mij beloofd had. De wind was klaarblijkelijk vergeten dat mensen wél iets te doen hebben.

Toen ik na een stevige wandeling eindelijk aankwam bij Concerto, dé iconische muziekwinkel van Amsterdam, snelde ik naar binnen. De afgebladderde verf op de voorgevel, gezellige inrichting en kalm rondstruinende mensen verraden dat er op deze plek geen ruimte was voor mijn gestresste gepieker over tijdverlies. De winkel rook tot mijn verbazing nergens naar, terwijl ik een typische tweedehandskledingwinkel-geur verwacht had: dat muffige dat een beetje doet denken aan je oma en daardoor toch wel lief is. 

Eenmaal binnen bestelde ik, nog tranend door de harde wind, een cappuccino. Daar gaat mijn zonnebrandcrème, dacht ik gepikeerd toen de crème in mijn ogen prikte. De wind had duidelijk geen genade met de poging mijn jeugd in de tijd te bevriezen. 

Onrustig wachtend met mijn cappuccino in de hand, zocht ik naar Rinke, die hier de tweedehands cd’s verkocht. Ik zag hem staan achter de schilferende houten toonbank op de benedenverdieping van de zaak, terwijl hij kalm wat tweedehands cd’s inscande. Zijn hippe, rode trui en wijde, lichtblauwe spijkerbroek staken af tegen het vintage karakter van Concerto, maar belichaamden tegelijkertijd een ontspannenheid die paste bij het trage ritme dat in de winkel heerste. We zouden vandaag gaan praten over het concept van tijd, en dan met name over mijn persoonlijke worsteling ermee. 

Het passeren van de tijd herinnert me namelijk aan de kleinheid van de mens ten opzichte van de grootse echtheid van het bestaan. Door de verandering van een toekomstdroom in een reliek van het verleden voel ik daarom een beangstigende vervreemding – net als wanneer je te lang stilstaat bij het feit dat je tong als een nattig stuk vlees in je mond rust, of je ervan bewust wordt dat je ronde oogbol naadloos in de leegte van je oogkas past, maar door de bolling toch wel een beetje uitsteekt. Zó echt en concreet dat het nep en ongrijpbaar voelt: een dans tussen fictie en werkelijkheid.

En dan heb ik nog niet eens de stress benoemd die het bestaan van tijd met zich meebrengt. Het stelt immers een deadline aan het leven en herinnert je hier dagelijks aan via subtiele routines, zoals het ondergaan van de zon of (wat voelen als) eindeloze gewoontes zoals dagelijks je tanden poetsen of naar bed gaan. Maar soms verbreekt de tijd de subtiliteit van zijn aanwezigheid door je een eerste rimpel op je gezicht te tonen en het onmogelijk te maken het passeren van de tijd te negeren.

‘Wat zijn jouw associaties met tijd eigenlijk?’, vroeg ik aan Rinke. 

‘Mijn eerste beeld bij tijd is eigenlijk dat het menselijk is’, zei hij bedachtzaam. 

‘Tijd als iets menselijks? Wat bedoel je daar precies mee?’

‘Nou, gewoon, dat tijd eigenlijk gemaakt is door de mens.’

‘Maar de manier waarop we tijd duiden kan dan wel menselijk zijn, maar het feit dat tijd bestaat en vergaat, is toch juist een onbetwistbaar natuurlijk fenomeen?’

‘Nou ja, wat ik bedoel is dat wij alles naar menselijke tijd maken’, verduidelijkte hij nonchalant terwijl hij het rode lijntje van de barcodescanner geduldig over de achterkant van de cd liet glijden. ‘We hebben een snelheid waarin we leven en willen andere dingen daar ook toe dwingen. Ik heb daarover wel een leuk verhaal.’ 

Het verhaal van Rinke

Een onderzoeker op een rijstveld kwam erachter dat er helemaal niet efficiënt om werd gegaan met de oogst. Hij stelde daarom voor om een net te gebruiken om te voorkomen dat er rijst op de grond viel en verspild werd. Maar later ontdekte hij dat de arbeiders zijn voorstel helemaal niet toepasten. Ze vertelden dat de niet-opgevangen rijst eigenlijk teruggegeven werd aan de natuur en zo alsnog een belangrijk onderdeel was van de rijstcyclus. Zo zie je maar dat een tijd-is-geldmentaliteit gewoon verzonnen is door mensen en dat stress over tijd en efficiëntie eigenlijk aangepraat is.’.

Het was mij onduidelijk hoe we ineens bij een discussie over de (ontbrekende) efficiëntie van rijstteelt terechtgekomen waren. Enfin, ik snapte Rinkes punt wel – dat efficiënt met tijd om moeten gaan een menselijk construct is –  maar ik snapte niet hoe ik zijn verhaal en conclusie kon verhouden tot mijn worsteling met de tijd. Is het probleem namelijk niet dat dit menselijke construct wel degelijk gegrond is in een natuurlijke waarheid – namelijk dat tijd nu eenmaal genadeloos passeert en het bestaan ervan dus niet te betwisten valt?

‘Het is eigenlijk ook wel grappig om juist in deze winkel te praten over tijd’, merkte Rinke op. ‘Mensen zoeken hier eigenlijk een fysiek item om vast te houden aan vroeger en terug te gaan in de tijd. Er is immers niet echt een ander motief om hier aan je muziek te komen, toch?’

Net toen ik iets terug wilde zeggen, onderbrak een oude, grijsgebaarde man ons gesprek om wat cd’s af te rekenen. Nadat hij onhandig in zijn portemonnee had gefrommeld, toverde hij twee briefjes van twintig tevoorschijn om te betalen.

Contant betalen leek hier trouwens wel de normaalste zaak van de wereld: ik had in de tijd dat ik hier was meer mensen met rode en blauwe briefjes en gouden muntjes af zien rekenen dan in de afgelopen weken bij elkaar. Was het contant betalen wellicht ook een vergeefse poging om vast te houden aan het verleden en zo controle uit te oefenen op het passeren van tijd?

Misschien was contant geld wel de zonnebrandcrème van deze bezoekers.

Door het gesprek kon ik de overvloed aan contante betalingen in ieder geval niet meer als onschuldig zien. Het leek namelijk een schoolvoorbeeld van de povere menselijke poging om tegen het verloop van tijd en verandering te stribbelen. Net als een opgesloten roofdier in de dierentuin, probeert de mens zo zijn directe leefomgeving te beïnvloeden en te controleren, ook als die eigenlijk buiten haar invloedssfeer ligt. Op speelse wijze worden leeuwen bijvoorbeeld gevoed met hompen vlees die op een echte prooi lijken; de leeuwen slingeren het vlees vervolgens in het rond, verscheuren het en stellen het veilig onder de bedreigende klauwen van hun poten. De controle en invloed die het roofdier zo uitoefent op de pseudo-prooi heeft alleen vooruitgezette kaders: uiteindelijk is het een andere entiteit – de mens –  die bepaalt hoe en wanneer de dieren gevoed worden. En dat maakt elke poging tot het uitoefenen van controle en invloed ook meteen vruchteloos.

De tijd werkt net zo: de mens probeert er controle op uit te oefenen, maar kan dit alleen doen binnen bepaalde kaders, aangezien de tijd uiteindelijk dicteert. Misschien is het wel dit spanningsveld tussen enerzijds de zwakke menselijke poging om controle uit te oefenen op tijd via sociaal-geconstrueerde concepten en anderzijds de eigenlijke onbeïnvloedbaarheid van tijd, dat het zijn vervreemdende karakter geeft. Een vorm van spelingsruimte binnen een spel dat voor ons gespeeld wordt.

‘Waarom wil je dit gesprek eigenlijk hebben?’, vroeg Rinke. ‘Zoek je een soort antwoord voor jezelf?’

Toen ik op de klok keek was er intussen al een uur verstreken.

Plaats een reactie