Tekst door Laura Slee, beeld door Ines James
Ik kijk naar het kind dat me aankijkt en net heel hard heeft geschreeuwd. Ze is in paniek en ik weet niet zo goed wat ik moet doen om haar rustig te krijgen. Vroeger had ze al paniekaanvallen, maar nooit in deze mate.
‘Schat, wat is er nou? Sinds ik je heb opgehaald van het vliegveld, gedraag je je raar. En dit is echt niet de eerste oude kat die je ziet. Weet je nog hoe ielig Wilco eruitzag voordat hij ingeslapen werd? God, dat beest was al maanden op voordat papa het over zijn hart kon verkrijgen om hem naar de dierenarts te brengen. Tien maanden te laat als je het mij vraagt. Maar ja.’ Met mijn vinger haal ik een traan onder haar oog vandaan.
‘Vind je het moeilijk om me weer te zien?’
Ik zie dat ze veel dingen denkt, maar niet uitspreekt. ‘Maak je je zorgen?’
Ze knikt.
…
Soms wil je getroost worden en is de enige die dat kan je moeder maar soms huilt je moeder of je vader ook en soms huilen ze allebei en soms huilen ze nooit.
…
‘Kom, we gaan naar binnen.’
…
Terug in de kamer, zet ik water op voor een kop thee en loop naar de kast waar de nieuwe Wilco zit. Zachtjes doe ik de deur open en zet hem neer op de schoot van mijn dochter.
‘Zo, nu heb je een poes bij je en kan je me eindelijk vertellen wat er aan de hand is.’
Ze aait hem zachtjes over zijn kop en begint haar verhaal. ‘Ik weet niet hoe het komt, maar soms herken ik gezichten niet. Of ik herken de mensen niet, die bij de gezichten horen. Ik weet niet zo goed hoe ik het kan verwoorden, maar, mam, toen ik je net aankeek, zag ik jou helemaal niet. Ik keek je gewoon even aan en het voelde alsof ik nooit een moeder had gehad ofzo. En ik weet niet zo goed of ik er wat mee kan of moet doen, maar toen ik laatst bij papa langs ging gebeurde hetzelfde.’
Wilco Nieuw spint terwijl het kind haar confessie doet. Het water heeft gekookt en de regen tikt op het raam. Ook hier, in de kleine kamer in Schotland, valt haast niet uit te leggen hoe vervreemding, dan wel niet eenzaamheid, voelt. Hoe lastig eigenlijk, om een begrip in woorden te vatten dat zijn waarde verliest wanneer er iemand naar je luistert. De concepten bestaan in relatie tot ‘de ander’, die er ironisch genoeg niet is, want vervreemden doe je niet alleen.
