Perhimpunan Indonesia, de studentenvereniging die verschil maakte

We vieren dit jaar acht decennia Indonesische vrijheid na eeuwen van gewelddadige uitbuiting en overheersing. Alhoewel de Nederlandse staat dit pas in 1949 erkende, riepen Soekarno en Mohammed Hatta op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid uit van de voormalige kolonie. Tachtig jaar na dato blikken wij terug op een van de organisaties die dit evenement teweegbracht: Perhimpunan Indonesia. Wat is de rol geweest van deze studentenvereniging in de nationalistische emancipatiebeweging?

Het is 1908. In Leiden wordt door een aantal in Nederland verblijvende Indonesiërs een nieuwe studentenvereniging opgericht: de Indische Vereniging. Geleid door de idealen van de Nationale Beweging uit hun thuisland, komen zij tezamen om niet langer achter te blijven in de strijd om emancipatie. Het politieke karakter van de organisatie, die in den beginne het aanzien van een gezelligheidsvereniging had, wordt aangesterkt met de i\ntrede van Soewardi Soerjaningrat en Tjipto Mangoenkoesoemo in 1913. Het niet-inlossen van de November-beloften – waarin aan Indonesië meerdere democratische rechten worden beloofd – versterkt bovendien de afkeer van het Nederlandse kolonialisme onder de leden. Hiernavolgend wordt de organisatie omgedoopt tot Perhimpunan Indonesia (PI). Deze aanvaardt als leidend beginsel de afwijzing van iedere samenwerking met een vreemde macht en verspreidt deze ideeën in haar tijdschrift Indonesia Merdeka (Vrij Indonesië). Met als einddoel een nationaal onafhankelijk Indonesië op zowel politiek als economisch vlak roepen de studenten op tot samenwerking, ongeacht onderlinge verschillen zoals de scheiding tussen de katholieke en de islamitische bevolking. Hiermee vormen zij de eerste Indonesische politieke organisatie die gebaseerd is op zuiver nationalistische idealen. 

De strijd van de PI voor de onafhankelijkheid van Indonesië blijft niet onder de radar van politieke machthebbers. Tussen 1924 en 1927 worden vele vooraanstaande leden van de vereniging, waaronder voorzitter Mohammed Hatta, gearresteerd onder het mom van ‘opruiing tot gewelddadig optreden tegen het Nederlands Openbaar gezag’, schrijft het bestuur in hun jubileumnummer uit 1938. Om verdere acties van de organisatie te voorkomen, neemt de Nederlandse overheid beslag op diens volledige archief, krijgen leden gevangenisstraffen opgelegd en wordt hun ouders verboden hen nog langer geld te zenden voor hun studie zolang zij lid blijven van de PI. Maar tegelijkertijd resulteert deze bemoeienis van autoriteiten in grote publiciteit en bekendheid in zowel Nederland als in Nederlands-Indië rondom de emancipatiebeweging. In zijn cel schrijft de dan 25-jarige Hatta een pleitrede waarin hij een toekomst schetst van een vrij Indonesië – een pamflet dat na publicatie in Indonesia Merdeka als cruciaal voor de Indonesische nationalistische beweging zal worden beschouwd. 

In de jaren dertig neemt de invloed van de PI aanzienlijk af. Na het behalen van hun examen reizen veel leden terug naar Indonesië. Daarnaast komen er steeds minder nieuwe Indonesische studenten naar Nederland omdat er, ten eerste, nu ook hoger onderwijs in hun thuisland wordt gegeven en, ten tweede, het gouvernement niet langer beurzen toekent voor een studie in Nederland. Alhoewel de emancipatiebeweging lijkt te slinken, is het met de idealen van de vereniging nog niet gedaan. Het tegenovergestelde is waar: dat de voorzitter terugkeert naar Indonesië, is juist een zeer belangrijke factor geweest voor het succes van de PI, schrijft historicus Herman Burgers in zijn boek De garoeda en de ooievaar. In zijn thuisland sluit Hatta zich aan bij de Pendidikan Nasional Indonesia-Baroe (het Nieuwe Nationaal-Indonesische Vormingsverbond). Naast de leider van de in 1927 opgerichte Partai Nasional Indonesia, Soekarno, ageert hij vanuit Indonesië resoluut voor de onafhankelijkheid. 

Omdat het koloniale gouvernement in 1933 en 1934 de Indonesiërs verbiedt om zich nog langer politiek te uiten buiten de officiële paden om, verschuift de focus van de nationale beweging naar het non-coöperatieve ideaal. PI was immers fel tegen de samenwerking met de kolonisten. Er wordt uit noodzaak besloten toch deel te nemen aan de Volksraad, een vertegenwoordigend lichaam dat in 1918 door de regering en het parlement van Nederland werd ingevoegd na ontevredenheid onder de Nederlandse ingezetenen met het bestuur. Maar dan wordt Mohammed Hatta in 1934 opnieuw gearresteerd. Acht jaar lang zit hij vast in de gevangenenkampen op de Banda-eilanden en wordt pas vrijgelaten wanneer de Japanners Indonesië in de Tweede Wereldoorlog bezetten. 

Nederlandse leiders worden met de komst van de Japanners niet alleen per direct ontslagen van hun vroegere posities, ook worden ze geïnterneerd of als krijgsgevangenen weggevoerd. De plekken waarover zij vroeger regeerden, worden ingenomen door Japanners én Indonesiërs, wat het nationalistische bewustzijn in grote mate versterkt onder de oorspronkelijke bewoners. Niettemin zijn de Japanners van plan de Indonesiërs evenzeer te koloniseren; ze verbieden de rood-witte vlag en staan geen enkele vorm van nationalistisch activisme toe. 

Ondanks de verschillende belangen besluiten Soekarno en Hatta, die nog altijd de nationalistische leiders zijn, samen te werken met de Japanners. Na anderhalf jaar werpt dit zijn vruchten af. Het Japanse bestuur stelt Soekarno aan als voorzitter van een adviesraad die voor het merendeel uit Indonesiërs bestaat. Er worden grote stappen gemaakt. Zo benoemen ze in een heleboel steden Indonesische politici tot bestuursambtenaren en burgemeesters, stellen ze een taalcommissie in om het moderne Maleis te zuiveren van Nederlandse invloeden, en organiseren ze een nieuwe beweging om het volk te mobiliseren. In 1944 geeft Japan, dat tegelijkertijd de oorlog tegen de geallieerden aan het verliezen is, de kolonisatie van Indonesië op. Een jaar later, op 15 augustus, capituleren ze. 

Die avond komen een aantal belangrijke jongerenleiders bijeen. Zij besluiten dat het Soekarno en Hatta moeten zijn die de onafhankelijkheid van Indonesië uitroepen. Deze twee hebben echter daarvoor al met Japan een procedure uitgestippeld voor hoe de verklaring moet verlopen. Daarom weigert Soekarno het initiatief van de jongerenleiders als zij om tien uur ‘s avonds bij zijn huis aankomen. Desondanks worden de plannen doorgezet. De volgende dag worden Hatta en Soekarno om vier uur ‘s ochtends ontvoerd naar het plaatsje Rengasdengklok. Nog altijd schudden de leiders hun hoofden; het idee om op eigen voet de onafhankelijkheid uit te roepen is volgens hen volstrekt onverantwoordelijk. Uiteindelijk, nadat de Japanse admiraal Tadashi Maeda zijn steun betuigt, geven ze toe. Op 17 augustus 1945 roepen Hatta, die ooit zijn onafhankelijkheidsstrijd begon bij een studentenvereniging in Leiden, en Soekarno samen de onafhankelijkheid uit. 

Tekst Isa Kistemaker, beeld Noa Bloam

Plaats een reactie