Gevleugeld

Tekst door Teuntje Ott, beeld door Noa Blom

De toetsen fluisterden haar naam terwijl ze zich naar het perron haastte. ‘Je hebt geen tijd’, sprak ze zichzelf om de seconde toe, als een mantra die haar zou moeten kalmeren maar eigenlijk vooral onrust veroorzaakte in haar bovenkamer. Het wilde een strijd uitlokken met haar gevoelens. Haar steeds luider kloppende hart naarmate ze de stationsvleugel had genaderd was zowel onvermijdelijk als ondraaglijk geweest; het had haar alle moeite gekost om niet te gaan zitten en de sterren van de hemel te spelen. Het was een gemiste kans, maar een gemiste trein kon ze zich niet veroorloven. Niet vandaag. Maar oh, wat had ze graag haar handen over de toonladders zien zweven, waarna de klanken door de hal vlogen en iedereen haar zou omarmen in een betoverend applaus. 

De trein is aangekomen. In haar twijfel blijft ze een tijdje staan en voor ze het weet rijdt ‘ie alweer weg. De volgende heeft vertraging. In de weerspiegeling van haar horloge staart ze naar haar felblauwe mascara en de tranen die niet willen huilen. 

Haar tijdsbesef tikt weg. Haar voeten bewegen zich weloverwogen richting het instrument dat op haar leek te wachten. Men beweert haar te zien glimmen van trots op het moment dat ze de toetsen aansloeg, alsof de vleugel een verlengstuk van haar werd zodra ze zich ervoor had gepositioneerd. Polsen horizontaal rustend op nabije muziek, voeten op de pedalen om de melodie de ruimte te laten vullen die ze zelf anders nooit in zou durven nemen. Het had iets van het uitslaan van een verenpracht. Het verslaan van de angst te laat te zijn, misschien zelfs ontslagen te worden. Laat de treinen maar komen en gaan, dacht ze. Laat mij maar fier zijn op de stukjes veerkracht die ik heb gespaard. Ik zal van me laten horen. 

Plaats een reactie