De zandbak der tijd vol vertrapte zandkastelen

Tekst door Tamar Smalbrugge, beeld door Bert Slenders

Iconoclasme – de bewuste vernietiging van religieuze beelden of symbolen, vaak ingegeven door de overtuiging dat hun verering heiligschennis of afgoderij zou zijn – heeft de zichtbaarheid van oude religieuze tradities sterk beperkt. In Rome, met mijn opa aan mijn zijde, werd de impact van iconoclasme mij voor het eerst duidelijk: de geschiedenis van heidense culturen is er, maar vaak verborgen of aangepast.

In de nadagen van de pandemie – ik was net klaar met de middelbare school en begon aan mijn eerste tussenjaar – nam mijn opa mij mee naar Rome. Slenterend door de prachtige oude stad, met mijn opa in mijn ene arm en mijn camera onder mijn andere, kwam ik continu oog in oog te staan met de meest prachtige kunst die de kunstenaars van de Renaissance in Rome hebben achtergelaten. Deze prachtige beelden waren – geen onbelangrijk detail – grotendeels gesponsord door de papa’s van de katholieke kerk: de pausen.

Terwijl ik in een rode lange jurk verwonderd om mij heen keek, legde mijn opa mij vast op zijn iPhone bij de Trevi-fontein, één van Romes meest iconische monumenten. Hij was zelf in pak, zo brachten wij chique gekleed onze week in Rome door. De foto kwam in de familie app terecht en mijn oma stuurde terug: ‘doe je de groetjes aan Oceanus?’ Oceanus, de Romeinse zeegod, staat met zijn gespierde bovenlijf en doek die als een sporthanddoekje enkel zijn edele delen bedekt centraal in het ontwerp van de fontein. Met een stoïcijnse blik kijkt hij al bijna drie eeuwen naar de andere mythologische figuren en zeepaarden waarmee hij staat afgebeeld. De Trevi-fontein markeert het eindpunt van de Aqua Virgo, een van de oudste aquaducten van Rome, en legt daarmee de verbinding tussen het moderne Rome en het oude geloof in watergoden als levensaders van de stad. Voor de Romeinen waren aquaducten niet alleen technische hoogstandjes, maar ook heilige constructies gewijd aan goddelijke krachten die zorgden voor zuiver water. 

De kunstwerken van de Renaissance die een onmiskenbare stempel op Rome hebben gedrukt, verbeelden voornamelijk heidense goden zoals Oceanus. Door de hernieuwde interesse in de klassieke oudheid was dit zeer gebruikelijk in die tijd. Naar oorspronkelijke heidense kunst van voor die tijd moet je iets beter zoeken. Maar, om in religieuze termen te blijven spreken: ‘Zoek en gij zult vinden.’ (Mattheüs 7:7). 

Of de pestkoppen wegens religieuze motivaties een heidens zandkasteel stuk maken, of om te laten zien dat zij de baas zijn: stuk is stuk.

In de 4e eeuw transformeerde het christendom van een onderdrukte subcultuur naar de dominante religie in het Romeinse Rijk. Onder invloed van christelijke keizers begon een actieve campagne om de oude heidense goden en hun kunstwerken uit te bannen. Veel tempels en standbeelden werden niet volledig verwoest, maar omgebouwd voor christelijk gebruik. Zo is er de Basilica di San Clemente. Op het eerste gezicht lijkt het een gewone christelijke basiliek, maar niets is minder waar. Onder de huidige basiliek ligt een kerk uit de 4e eeuw, en daaronder een Mithrastempel uit de 2e eeuw. Deze tempel herinnert aan de van oorsprong Perzische mysterieuze Mithras-cultus, die tijdens het Romeinse Rijk in Rome verankerd raakte. Helaas heeft nog veel meer heidense kunst het überhaupt niet overleefd. Slenterend door Rome probeerde ik me voor te stellen hoe hier heidense rituelen werden uitgevoerd en offers werden gebracht. Totdat keizer Theodosius I, een fervent christen, hier een abrupt  einde aan maakte. Hij riep het christendom uit tot de staatsreligie van het Romeinse Rijk en verbood publieke heidense rituelen en offers. Heidense tempels werden gesloten, en de beelden van goden die daarin stonden werden vernietigd of geplunderd. Deze transformatie is een krachtig voorbeeld van hoe machthebbers het verleden herschrijven. Wat zij de moeite waard vinden te behouden wordt hergebruikt om een nieuw narratief te propaganderen. De overblijfselen van heidense cultuur – die ik met mijn opa in Rome zag – zijn een door machthebbers gefilterde versie van het verleden. 

Iconoclasme komt niet alleen bij heidense beelden voor. Het is een universeel fenomeen. Van spanningen tijdens de Byzantijnse iconoclastische periodes in de 8e en 9e eeuw tot de Protestantse Reformatie in de 16e eeuw: ( de beeldenstorm). Iconoclasme duikt in alle vormen en ten alle tijden op. Vaak komt dit voort uit de spanning tussen oude en nieuwe geloofssystemen, of angst voor afgoderij. Niet-traditionele religieuze kunst is daarom door de jaren heen zwaar op de proef gesteld, ook buiten de muren van Rome. Ook in de 21e eeuw is ‘heidense’ kunst niet veilig. De Boeddha’s van Bamiyan stonden eeuwenlang symbool voor de rijke en diverse tradities van Afghanistan, totdat de Taliban in 2001 besloot dat deze heilige heren in kleermakerszit niet langer in hun wereldbeeld pasten. De Taliban blies daarom de beelden op. Meer recentelijk ging ook de Islamitische Staat (IS) met een kettingzaag als heggenschaar door het culturele landschap van het Midden-Oosten. Omdat beelden en voorwerpen van voor-islamitische beschavingen afgoderij zouden zijn, werden deze als historische wildgroei gesnoeid. Talloze eeuwenoude artefacten en tempels werden tussen 2014 en 2017 in Irak en Syrië vernietigd door IS, zoals in de historische stad Palmyra en het museum van Mosul. 

Opvallend is dat iconoclasme met een religieuze motivatie sterker verbonden lijkt te zijn met monotheïstische religies. Wellicht logisch als je bedenkt dat daar één goddelijk beeld exclusief wordt verheven, en andere beelden daarom sneller als bedreigend worden beschouwd. Dit dogma leidt tot doelgerichte verwoesting van heidense kunst en symbolen als onderdeel van een religieuze missie. In polytheïstische culturen bestaat er meestal een grotere tolerantie voor diverse goden en religieuze symbolen, al hebben ook zij er een handje van om elkaars kunst te vernielen. Van de oude Grieken en Perzen, die tijdens oorlogen – vooral tijdens de Perzische Oorlogen in de 5e eeuw v.Chr. – elkaars heiligdommen en beelden vernietigden, tot het Romeinse Rijk in haar heidense periode. Hoewel de Romeinen vaak tolerant waren ten opzichte van verschillende religies, vernielden zij toch tempels en beelden van rivaliserende culten, meestal als onderdeel van politieke campagnes. De wereld wordt hiermee een zandbak waar de pestkoppen heersen. Of de pestkoppen wegens religieuze motivaties een heidens zandkasteel stuk maken, of om te laten zien dat zij de baas zijn: stuk is stuk. 

Ik koester de reis die ik met mijn opa door Rome maakte en denk vaak liefdevol terug aan al het pracht dat we daar zagen. Hoe waarschijnlijk is het dat mijn verre achterkleinkinderen over 1000 jaar de Sint Pietersbasiliek zullen zien? En als het gebouw dan nog staat, fungeert het dan nog steeds als kerk, of heeft het een compleet nieuwe betekenis gekregen in een wereld die tegen die tijd misschien onherkenbaar is veranderd? In de geschiedenis van iconoclasme zijn het steeds de machtigen die bepalen wat bewaard blijft en wat verdwijnt. Keizers, pausen en andere (religieuze) leiders hebben door de eeuwen heen besloten welke goden, symbolen en verhalen doorgegeven mogen worden, en welke als ketters of irrelevant moeten worden uitgewist. Deze machthebbers herschrijven de geschiedenis door gebouwen en kunstwerken te vernietigen, te herbestemmen, of in te zetten ten dienste van hun eigen geloof. De zichtbaarheid van heidense kunst en de sporen van vroegere culturen in een stad als Rome zijn daarom niet alleen het resultaat van culturele ontwikkeling, maar vooral van politieke keuzes en religieuze machtsspelletjes. Het erfgoed dat we vandaag als authentiek beschouwen, is daarmee deels een construct van wat machthebbers ons laten zien: een selectieve versie van het verleden waarbij enkel fragmenten van een ooit diverse samenleving zichtbaar zijn. Het tragische aan iconoclasme is dat het niet terug te draaien is. Het historisch erfgoed, al helemaal van niet langer bestaande culturen, is eeuwig vernietigd. Dit terwijl de moderne wereld is gebouwd op een verstrengeling van heidense en monotheïstische religies en tradities. Erfgoed vormt de basis van onze cultuur en identiteit; het verdwijnen ervan maakt de wereld minder divers en minder begrijpelijk. Met het verlies van dit soort erfstukken verliezen we dus ook een stukje van onszelf. 

Plaats een reactie