Tekst door Sybren Sybesma
In elke krant had je vroeger een schaakrubriek, waarin wekelijks verslag werd gedaan van de schaakwereld. Er werd een anekdote verteld of een vete beschreven. Er werd stelling genomen tegen de schaakbond en bovenal werd er een partij besproken. Nu er tegenwoordig weer massaal mensen (online) schaken, is het hoog tijd om oude tijden te doen herleven!
Ik weet nog precies wanneer ik gegrepen werd door het schaakspel. Ik was een jaar of dertien en om een of andere reden had ik het luisterboek van Tonke Dragts Geheimen van het Wilde Woud opstaan. Mijn vader had me het boek lang geleden eens voorgelezen en ik wist het verhaal nog wel. Maar ik was vergeten dat er een hoofdstuk over schaken in zat. ‘Hoe eng en wijd zijn al die velden, zwart en wit, wit-zwarte velden…’ mijmert Tiuri op zeker moment, zittend aan het schaakbord in het Wilde Woud. Hij speelt een partij schaak tegen de Zwarte Ridder met het Rode Schild, de vorst van Eviellan. Ze spelen om Tiuri’s leven.
De spanning van dat hoofdstuk en de beelden die het opriep, deden mij naar het schaakbord grijpen dat in de woonkamer in de kast lag. In de maanden die volgden was ik haast obsessief met het spel bezig. Ik probeerde het in al zijn finesses onder de knie te krijgen. Daarvoor gebruikte ik theorieboekjes, zoals over eindspeltechniek, openingen en matvarianten. Maar ik las ook veel over schaken, zoals de zaterdagse schaakcolumn in het Leidsch Dagblad of het boek De koning, schaakstukken van grootmeester J.H. Donner, dat in 1987 verscheen. Daarin zijn stukjes die Donner voor diverse (schaak)bladen schreef, samengebracht. Het zijn ook nu nog veelal prachtige stukjes: hij schreef met veel humor over het schaakspel (hij besprak bijvoorbeeld partijen en eindspelstudies), maar ook over de schaakwereld, zoals de schaakgeneratie waartoe hij behoorde.
Tegenwoordig schaak ik nauwelijks meer. Soms kruis ik de degens nog met een vriend, maar die middagen worden ook zeldzamer nu ik niet meer in Leiden woon. Toch lees ik de schaakrubriek van het Leidsch Dagblad nog iedere zaterdag en de puzzels op Chess.com los ik iedere dag op. Het schaken is niet helemaal verdwenen uit mijn leven.
Een van de leuke dingen van het huidige tijdsgewricht is dat computers veel beter kunnen schaken dan mensen. Als je een van je partijen in de computer invoert, gaat er een wereld voor je open. Vaak blijkt dat je ergens aan de winnende hand was, terwijl je dat zelf niet eens doorhad. Dat is uitermate frustrerend. Soms zie je juist dat je steeds de beste zetten gedaan hebt. Dat zijn de mooiste momenten. Ik ben voor dit stuk mijn partijenarchief nog eens ingedoken en zal jullie trakteren op een van mijn partijen, die ik met behulp van de computer zal analyseren. Ik zal proberen een schaakstukje à la Donner te schrijven. Mijn tegenstander heb ik geanonimiseerd.
Voor de niet-schakers onder ons, de schaaknotatie zit als volgt in elkaar: het zijn coördinaten, elk vakje op het bord heeft een eigen letter-cijfercombinatie. De rijen, horizontaal, hebben cijfers (1-8) en de kolommen, verticaal, hebben letters (a-h). Een ‘L’ staat voor loper; een ‘T’ voor toren; een ‘P’ voor Paard enzovoorts. Dus ‘La4’ betekent ‘loper gaat naar vakje a4’; als er geen hoofdletter voor staat dan is het een pionzet: ‘d4’ betekent ‘pion gaat naar ‘d4’. Een ‘+’ betekent schaak en een ‘x’ betekent dat er iets geslagen wordt: ‘Lxa5’ betekent dat de loper iets op vakje a5 slaat. ‘0-0’ betekent een rokade (het wordt te ingewikkeld om hier uit te leggen wat dat is, dus zoek het op als je het wilt weten). Het beletselteken ‘…’ dat soms voor een zet staat, betekent dat het de zwarte zet is: de witte zet is daarvoor van commentaar voorzien en om verwarring te voorkomen, geeft het beletselteken aan dat het zwarts beurt is. Maar lees vooral de tekst en maak je niet druk om het precieze verloop van de partij: geniet vooral van de beschrijvingen en beleef op die manier de wendingen in de schaakpartij mee.
Wit: Sybren Sybesma
Zwart: Anoniem
Leiden, 29 augustus 2021
Dit is een partij die ik op het Leidse Kroeg-en-Lopertoernooi van 2021 speelde. Het is een gezelligheidstoernooi, waar je in verschillende kroegen en cafés in tweetallen tegen elkaar speelt (in tweetallen wil zeggen dat je samen een team vormt, maar dat ieder wel een eigen partij speelt, dus je zit niet samen achter een bord). Het zijn korte partijen. Ik meen mij te herinneren dat we tien minuten bedenktijd per persoon kregen (met schaken is het vaak zo dat je een bepaalde hoeveelheid tijd krijgt voor de partij, wat met een schaakklok wordt bijgehouden). Tijdens de partij heb ik alle zetten genoteerd.
1. d4 d5
De twee damepionnen staan strak tegenover elkaar in het midden van het bord.
2. c4 e6
Dit is een veel gespeelde opening die ik van haver tot gort ken. Geen heel spannende stelling.
3. Pf3 Pf6
Lang heb ik gedacht dat Pf3 een slimmigheidje was dat minder vaak werd gespeeld, waardoor ik tegenstanders ermee kon verrassen. Maar dat is niet zo. Het staat in elk theorieboek vermeld.
4. e3 c5
We bouwen het centrum vol pionnen. Dat is een keuze.
5. Pc3 Pc6
6. cxd5 exd5
Er gebeurt iets! De centrumpionnen worden uitgeruild en er ontstaat wat lucht. Het is geen dramatische laatste zet van zwart, maar ik denk – en de computer met mij – dat Pxd5 beter was geweest. Het ‘waarom’ wordt meteen duidelijk.
7. dxc5 Lxc5
De computer vindt dat ik 7. Le2 had moeten spelen. Dat snap ik wel, maar we zijn nu eenmaal menselijk. Als ik een pion zie die ik ongestraft kan pakken, dan doe ik dat! Bovendien, zwarts d-pion is nu wel erg zwak en in zo’n kort partijtje wil ik een concreet plan hebben. Dat is nu: de d-pion aanvallen.
8. Ld3 0-0
We doen volgens de computer zowaar de beste zetten!
9. 0-0 Le6
10. Dc2 Te8
Ik heb mijn plannen wat bijgesteld: laat die d-pion maar zitten, ik ga zijn koning onder vuur nemen. Daar draait het schaken nu eenmaal om: die koning moet mat.
11. Pg5 g6
Meer stukken naar de koning! (Hij pareert de aanval vooralsnog.)
12. Pxe6 fxe6
Waarom hij dit speelde, is mij een raadsel. Txe6 lijkt veel natuurlijker. Met fxe6 verzwakt hij de verdediging rond zijn koning. (En wat was mijn plan ook alweer?)
13. Ld2 d4
Wederom een fout, al is mijn Ld2 ook vrij matig. Hij had Pb4 moeten spelen en daarmee had hij mooi mijn plannetjes verstierd. Maar hij deed het niet. (Eerlijk: ik had Pb4 niet gezien.)
14. Pe2 dxe3
15. fxe3
Er lijkt nu veel aan de hand, maar dat is allemaal schijn. Zwart moet nu Tc8 spelen om mij wat belangrijke vragen te stellen over de houdbaarheid van mijn stelling. Alleen, mijn geschut staat op zijn koning gericht en lijkt heel dreigend. Dus zijn volgende zet is begrijpelijk.
15. … Le7
16. Lc3
Ik zie de schitterende zet die ik kan doen over het hoofd.
16. … Tc8
Hij ook, anders had hij hem nog kunnen tegenhouden met Pb4.
17. Lxg6 Tf8
Kaboem! In de herkansing zie ik hem wel. Een loperoffer! Een kanonskogel! En zijn stelling zakt ineen. Volgens de computer sta ik glad gewonnen.
18. Lxh7+ Kh8
19. Pf4 Db6
20. Tae1 Pe5
Ik was in de veronderstelling dat ik extra stukken nodig had voor de aanval, maar volgens de computer kan ik direct met Pg6 schaak geven. In de partij doe ik het een zet later:
21. Pg6+ Pxg6
22. Dxg6
Ik dacht dat ik hier een briljante zet deed, maar de computer helpt mij uit de droom. Na een prachtige aanval is dit een gigantische blunder. Bijna al mijn voordeel is verdwenen. Als zwart nu Txc3 speelt, dan blijkt mijn aanval niks meer om handen te hebben. Hij ziet de zet echter over het hoofd, wat gezien de tijdsdruk logisch is.
22. … Dc7
23. Dh6 e5
Alles leidt nu tot mat. Ik herinner me nog dat ik mijn laatste minuten gebruikt heb om de correcte matvariant te vinden. Je moet even zien dat het bij de loper begint. De rest volgt dan vanzelf.
24. Lf5+ Kg8
25. Dg6+ Kh8
26. Tf3
Wegens het niet tegen te houden Th3+ gevolgd door mat, geeft zwart het op.
Donner schrijft in een van zijn stukjes dat iemand hem een brief schreef over de woorden ‘zwart gaf op’. De briefschrijver vroeg zich af of de zwartspeler echt begon te kotsen (opgeven is een synoniem voor kotsen). Om die verwarring hier te voorkomen heb ik ‘zwart geeft het op’ genoteerd. Ik hoop jullie iets bijgebracht te hebben over het wonderlijke schaakspel, of jullie ervoor geënthousiasmeerd te hebben. In beide gevallen zou ik zeggen: lees Donner.
