Tekst door Tamar Smalbrugge
Twee zomers geleden leerde ik in Jordanië mijn vriend kennen. Zijn oma is in de jaren 70 uit Palestina gevlucht naar Kuwait en na de De Golfoorlog in Jordanië terechtgekomen. De afgelopen jaren postte ik op Instagram al vaker over Palestina. Niet eerder kreeg ik zoveel commentaar als in de dagen na 7 oktober. Ik was met stomheid geslagen over hoe weinig empathie de mensen in mijn DM hadden voor de Palestijnen. Sinds 7 oktober staat mijn feed vol met schrijnend beeldmateriaal uit Gaza. Soms vraag ik me af of de mensen in mijn DM ook al die vreselijke filmpjes zien. En of ze dan toch een beginsel van empathie voelen.
In de bezorgde ogen van de vaders had ik die van zijn vader herkend. In de kreten van de vrouwen hoorde ik zijn moeder, zijn tante, zijn zusje. Er was een filmpje voorbij gekomen van een jonge man met een oudere dame, ik denk zijn oma. ‘Sitti’, had hij haar genoemd. Om hen heen zag je vooral puin, maar hij lachte zo lief naar haar. Stelde haar gerust met die glimlach. En in dat woordje, in die lach, in die zachte stem, had ik hem herkend. Toen mijn tranen weer waren gedroogd schaamde ik me een beetje. Wellicht omdat ik vond dat het niet aan mij was was om te huilen, niet mijn beurt. Het is niet mijn leed. Die ruimte zou ik niet willen innemen. Maar ik was helemaal alleen, in mijn eigen badkamer, in mijn eigen huis. Of ik daar nou een operette ga zingen of een potje sta te janken, ik val er niemand mee lastig.
Volgens mijn psycholoog ervaren we empathie en compassie vooral bij datgene waarin we ons herkennen. Ik vind het een doodeng gegeven en wil me er niet aan conformeren. Had ik dan echt alleen maar zo kunnen janken omdat mijn vriend half-Palestijns is? Omdat hij diezelfde diepbruine ogen en diezelfde zachte stem als die jonge man had? Wellicht.
Er is genoeg wereldleed waar ik me toch makkelijker van kan distantiëren. Ik denk veel aan de uitgebuite mensen in de kobaltmijnen van Congo, maar ik heb er nog niet om moeten huilen. Zo ook niet om Oekraïne. Al had bijna elke meid op de foto’s van oorlogsfotografen daar een zusje van mij kunnen zijn, ik had in die foto’s mijn vader, moeder, tantes, oma niet herkend.
Het zit hem dus in meer dan ‘lijken op’, al is dit misschien wel de basis. Het niet of wel kunnen voelen van empathie komt ook door een bepaalde angst. Of dit nou angst voor oorlog op ons continent is of angst voor ‘de ander’ en zijn gebruiken, rituelen, religie en cultuur. Ik ben ervan overtuigd dat dit laatste een enorme invloed heeft op hoe we als Nederlanders, als Europeanen, als ‘Westerlingen’, het humanitaire dieptepunt in Gaza ervaren. Maar ik geloof ook dat die angstkloof gedicht kan worden. Om daar te komen kunnen we een begin maken door te stoppen met othering, het proces waarbij mensen of groepen als ‘anders’ of ‘vreemd’ worden beschouwd en behandeld, vaak — of meestal — met negatieve connotaties.
Waar genoeg blondharige en blauwogige Hollanders de Oekraïense vlag bij hun gebruikersnaam op X — voorheen Twitter — hesen, deden weinigen, of in ieder geval bijna nooit dezelfden, dat voor Palestina. Ik ben in ieder geval nog geen accounts tegengekomen die beide vlaggetjes hadden. De vlaggencombi Oekraïne-Israël heb ik echter wel vaak gezien… De ironie bleef hen bespaard. De empathie ook, blijkbaar. Maar ik weet: empathie is een bitch. Je voelt het of je voelt het niet. Soms vraag ik me af of de mensen met Oekraïense vlaggetjes bij hun gebruikersnaam al hebben gehuild. Of het voor hen wel zo dichtbij was gekomen.
Maar goed, empathie is natuurlijk geen wedstrijd. Daarbij kan je emoties op verschillende manieren ervaren en uiten, niet alleen door een potje te lopen janken. Mijn psycholoog benadrukte dat cognitieve empathie, het intellectuele vermogen om de gedachten, perspectieven en motivaties van een ander te begrijpen — ook als je die zelf niet ervaart — zeker niet minder waardevol is dan emotionele empathie, het vermogen om de emoties van een ander te voelen of mee te leven met die emoties. Maar als ik terugdenk aan al mijn DM-gesprekken, lijkt bij velen ook die cognitieve empathie te ontbreken.
Mijn essay is geen oproep om gewoon eens even wat empathie te voelen voor mensen zonder blauwe ogen en blonde haren. Hoe cru het ook klinkt, daar is Nederland nog niet klaar voor. We focussen te veel op het eindresultaat. Zoals ik al schreef, empathie valt niet af te dwingen.
Maar dat stukje othering, daar kan best wat mee. Het is onjuist om het Westen per se als tegenpool van het Midden-Oosten — wat vaak (onjuist) gelijk wordt gesteld aan de Islamitische wereld — te definiëren. Dit is een simplistische en misleidende benadering van de culturele en historische realiteit. Onze Europese cultuur en geschiedenis zijn zelfs interreligieus, met gedeelde elementen en verschillende interpretaties. Wie de Koran bestudeert zal opvallen dat Jezus hier ook in voorkomt, al wordt hij niet gezien als de zoon van God. De islam is geboren vanuit een Abramistische traditie. Het idee van Nederland als joods-christelijke samenleving, die zou clashen met de islamitische cultuur, is dus vreemd. Door het Westen en het Midden-Oosten tegenover elkaar te stellen, wordt er een tweesplitsing gecreëerd die niet recht doet aan de complexiteit en diversiteit van beide regio’s.
Daarom is het belangrijk om een genuanceerder begrip te hebben van de relaties tussen het Westen en het Midden-Oosten, waarbij we rekening houden met de complexe interacties en wederzijdse invloeden tussen beide regio’s, in plaats van ze als tegenpolen te beschouwen. Misschien beginnen we, als we dat wat meer kunnen zien, te lijken op de ander. En lijkt de ander dan meer op ons. Misschien groeit dán die empathie.
