Verzameld geluk

Tekst door Sybren Sybesma, beeld door Winonah van den Bosch

In mijn kast staan verschillende verzamelde werken. Het zijn mooie uitgaves, met zorg samengesteld en vormgegeven. Zo hebben alle delen dezelfde kleur en een gelijkend omslag. Soms bevat ieder deel een portret van de auteur, van jong naar oud. Wat is het eigenlijk voor fenomeen?

De naam ‘verzameld werk’ legt het concept eigenlijk al uit. In een verzameld werk is al het werk van een auteur opgenomen (hoewel het wetenschappelijke werk van een schrijver, als dat er is, vaak buiten beschouwing wordt gelaten). Het is er om een auteur te eren, vaak na zijn of haar dood. Doordat al het werk wordt opgenomen, is het verzameld werk vaak zeer divers. Zo bevat het verzameld werk van de ooit wijdvermaarde P.C. Hooft-prijswinnaar Arthur van Schendel naast zijn romans en verhalen ook gedichten en onuitgegeven werk. Om voor overzicht te zorgen zijn de werken vaak strikt geordend: alle romans staan bijvoorbeeld in de eerste vier delen of al het beschouwend werk bij elkaar in een deel.

De omvang van een verzameld werk verschilt van auteur tot auteur. Het oeuvre van de schrijvers Willem Elsschot, Carl Friedman en R.J. Peskens past bijvoorbeeld in één kloeke band. Maar alleen al het toneelwerk van Herman Heijermans beslaat drie delen. Het verzameld werk van Arthur van Schendel acht, dat van Willem Frederik Hermans vierentwintig en dat van Louis Couperus zelfs – houd je vast – vijftig. Simon Vestdijk spant echter de kroon: zijn Verzamelde romans beslaan tweeënvijftig delen. 

Niet alle schrijvers krijgen een verzameld werk. Het heeft – zoals bij bijna alles – met statuur te maken. Het zijn vaak bij leven beroemde en belangrijke schrijvers, die de eer wordt gegund. In dat licht is het wel interessant dat Harry Mulisch nog geen verzameld werk gekregen heeft; Godfried Bomans en Gerard Reve hebben er wel een, evenals Hella Haasse en Louis Paul Boon. 

Misschien zou je een verzameld werk kunnen vergelijken met een standbeeld. Net als het beeldhouwen of het gieten van een standbeeld is het uitgeven van een verzameld werk meestentijds een groot project. Dat is zeker zo bij schrijvers die nog veel ongepubliceerd werk hebben liggen, of schrijvers die ook veel voor kranten en tijdschriften schreven: bij hen moeten ook die stukken bekeken worden en moet worden besloten of die artikelen in het verzameld werk thuishoren. Daarnaast worden de teksten soms nog extra nagelopen op drukfouten in eerdere uitgaven.

Ook de vormgeving moet met zorg worden gedaan. Het moet mooi zijn, het liefst een lust voor het oog. De liefhebber moet meteen denken: ‘Die moet ik hebben!’ of: ‘Wat zou dit mooi in mijn boekenkast staan!’ Het moet inspelen op de zwakke plek van vele boekenliefhebbers: de schoonheid van het boek. Zo zag ik eens in een Engelse boekhandel het verzameld werk van de Engelse wereldreiziger en bestsellerschrijver van zijn tijd William Somerset Maugham (hoewel je in die tijd als Engelsman de wereld rond kon reizen zonder ooit een voet buiten je koninkrijk te hoeven zetten: ‘de zon gaat nooit onder in het Britse Rijk,’ zeiden ze toen). Het werk nam een aardig deel van de plank in beslag, in rood uitgegeven, hardcovers met een stofomslag. De ruggen samen vormden zijn handgeschreven naam: W. Somerset Maugham. Het is een wat goedkope truc, maar wel één die altijd werkt. In Nederland hebben ze hetzelfde gedaan bij de cassette-uitvoering van het verzameld werk van Gerard Reve: ook daar staat zwierig over de gehele lengte ‘Gerard Reve’. Ja, een cassette kan ook nog! Een cassette geeft een schrijver nog meer cachet. Het ziet er chic uit, vooral als de boeken in de cassette hardcovers zijn, zoals bij de verzamelde werken van de korteverhalenschrijvers J.M.A. Biesheuvel en F.B. Hotz.

Mooie trivia is overigens dat Hotz en Biesheuvel naast het initiaalgebruik in hun schrijversnaam nog twee andere zaken gemeen hebben: allebei waren ze woonachtig in de omgeving van Leiden (Hotz woonde in Oegstgeest, Biesheuvel in Leiden) en allebei kregen ze de P.C. Hooftprijs voor verhalend proza.

De auteursfoto’s zijn een ander belangrijk onderdeel van een verzameld werk. Welke foto’s kies je? Welk beeld wil je van de schrijver geven? Stoer? Serieus? Familieman? In het verzameld werk van Menno ter Braak zijn zowel serieuze portretfoto’s (zittend achter zijn schrijftafel bijvoorbeeld, in pak, pen in de aanslag en met een strakke scheiding in het haar), als luchtigere foto’s afgedrukt (Ter Braak die zijn kat aait). Arthur van Schendel lacht op de meeste foto’s goedmoedig naar de camera, gekleed in nette pakken en vaak met een pijp. Toch hebben ook die foto’s soms een speelsheid, zo verbergt de rook van zijn pijp op een foto een deel van zijn gezicht. De kattenfoto van Ter Braak en de rookfoto van Van Schendel zijn uiteraard geënsceneerd en toch voelen ze op een bepaalde manier intiem. Alsof je ze op een onbewaakt moment gezien hebt. De schrijver als mens. Dat zal dan ook de reden geweest zijn dat ze in de verzamelde werken zijn afgedrukt.

Er verschijnen tegenwoordig nog steeds verzamelde werken, al heb ik de indruk dat het voornamelijk om eendelige gaat. Meerdelige verzamelde werken worden schaars. Dat heeft denk ik te maken met de hoge kosten: uitgeven is uiteindelijk ook een zakelijk beroep. Er wordt minder gelezen, dus minder mensen zouden zo’n meerdelig verzameld werk kopen; je komt moeilijker uit de kosten. Dat is erg jammer: er zijn een paar hedendaagse schrijvers, zoals Maarten ‘t Hart of Astrid Roemer, die een verzameld werk verdienen en die ik graag, verzameld en wel, in mijn kast wil hebben staan.

Plaats een reactie