Tekst door Pleun Kraneveld, beeld door Winnoah van den Bosch
Als ik praat over wie ik een jaar geleden was, heb ik het niet over een ‘ik’, maar over een ‘zij’. Iemand uit het verleden, een ander leven en een andere realiteit. Toch vraag ik me soms af hoe passé en onherleidbaar dit verleden daadwerkelijk is. Wat is onze perceptie van het verleden, en welke rol spelen herinneringen daarbij? Aan de hand van de no-hiding-theorie en de neurologie neem ik een duik in de wetenschap achter herinneringen. Misschien kan het geheugen als bewijs dienen dat de vroegere jaren niet zo voltooid zijn als we onszelf wijsmaken.
Op tweede kerstdag is het zover: tijd voor de grote verhuizing. Elk boek, kledingstuk, make-updoosje, en oud notitieboekje wordt keurig in een doos opgeborgen. Na 21 jaar van spullen verzamelen, gebruiken en opslaan is mijn oude slaapkamer niet meer als de oorspronkelijke te herkennen. Tijdens het opruimen maak ik geleidelijk een reis door mijn verleden. Ik zie mijn woordenboek uit de 5e klas, met de spiekbriefjes aan de voorkant. De zwarte Levi’s-broek die ik 2 jaar lang heb gedragen. De hoeveelheid verhalen en gebeurtenissen die mijn leven maakten, hadden een overweldigend effect. Een enorme dosis aan herinneringen was bij mij weggezakt.
Hoe relevant zijn deze sporen die ik gedurende mijn levensjaren heb achtergelaten, en in hoeverre zijn ze van het heden te onderscheiden? Het lievelingstopje van mijn tienerjaren verschijnt uit de donkere hoek van mijn oude kledingkast. De geur opent de toegangspoort naar een tijd in het verleden; een tijd die ik even vergeten was. De zelfverzekerdheid die ik voelde in dat topje, de stress die ik ervaarde bij het openen van mijn (leer-/tekst-)boek Latijn. De emoties voelen plots weer als nieuw aan. Toch spreek ik over een andere tijd, een afgeronde periode, in het verleden weggezakt. De gevoelens leven echter dankzij mijn herinnering voort. Zijn deze momenten écht alleen als gepasseerde gebeurtenissen te begrijpen?
Herinneringen maken mijn intuïtieve interpretatie van het verleden betwistbaar. De herinnering blijft namelijk staan en zal niet weg worden gevaagd. Enkel een geur, klank of gevoel volstaat om dat moment weer naar boven te brengen. Dan is het er weer: het heden van het verleden. Het kijkt je recht in de ogen aan en lijkt je niet los te laten. Hoe gaat dit sterke gevoel samen met mijn intuïtie van het verleden als volledig ontbonden van de huidige tijd?
Talig gezien is de associatie van herinneringen met het verleden een interessante. Volgens de Dikke Van Dale is het verleden ‘een tijd die voorbij is’. Een tijd die dus niet terug te halen valt. Een opmerkelijke omschrijving als je kijkt naar de definitie van het woord ‘herinnering’: ‘het zich terugroepen in het geheugen’. Het ophalen van een herinnering impliceert de verwerping van het verleden als iets wat voltooid is. Het bestaat weer even en het presenteert zich voor een moment als het heden. De goedkope stof van mijn lievelingstopje neemt me weer mee naar mijn zestiende levensjaar. Naar een vroeger dat plots allesbehalve passé voelt, verre van verloren of vergeten.
Wat is dit verleden, en hoe is het met de sterke kracht van de herinnering samen te brengen? In hoeverre valt het verleden als ‘een tijd die voorbij is’ te begrijpen? Misschien kunnen de wetten van de natuurkunde ons hier een richting op wijzen.
De theoretisch natuurkundige Sabine Hossenfelder gaat in haar boek Existential Physics (2022) in op de relatie tussen het verleden en het heden. In een hoofdstuk over tijd neemt ze een korte duik in de no-hiding theory. Volgens de eenheidsregels van de kwantumfysica kan informatie binnen de fysieke wereld nooit volledig verloren gaan. De totale hoeveelheid informatie blijft dus constant. De gevolgen van dit fundamentele principe zijn verregaand. Zelfs als men niet in staat is informatie te lokaliseren, betekent dit niet dat deze verdwenen is: we zijn het simpelweg uit het oog verloren. De overgang van het verleden naar het heden is niets anders dan de constante verandering van de samenstelling van informatie. Volgens de wetten van de natuurkunde, aldus Hossenfelder, bestaat dat diep weggezakte moment uit je tienerjaren nog steeds, het heeft enkel een andere vorm aangenomen. Hoewel de tijd verstrijkt, gaat de informatie van het verleden dus niet verloren, het leeft enkel in een andere samenstelling voort.
Hoe ‘voorbij’ is ons verleden te noemen als de voorafgaande informatie niet verloren kan gaan? Intuïtief lijkt dit wetenschappelijke feit te corresponderen met de Nederlandse definitie van het woord ‘herinnering’: ‘het zich terugroepen in het geheugen’. Het sterke gevoel door het verleden te worden teruggesleept, is naast de natuurkunde ook vanuit de neurologie gelegitimeerd. De herbeleving van een moment is niets meer dan het herschikken van informatie in het brein, waar de informatie van gebeurtenissen in het verleden wordt opgeslagen. De herinnering laat het brein een ervaring uit het verleden reconstrueren en brengt de opgeborgen informatie aan het licht. Het brein activeert sensaties van vroeger door oude associaties op te halen. Oude verbindingen worden zo hervonden en het verleden treedt weer als het heden op de voorgrond.
Ik vraag me af of we de verleden tijd dus wel als ‘voorbij’ moeten beschouwen. Wanneer ik een oud dagboek in mijn handen heb, voelt die tijd allesbehalve voorbij. Ik voel het leven, het bruisen van de emoties die mij motiveerden om de eerste woorden op papier te zetten. Hoewel het woordenboek niet met mijn gevoel lijkt te stemmen, zetten de wetten van de natuurkunde mij op een ander spoor. Het verleden kan nooit verloren raken of vernietigd worden. Hoewel een gebeurtenis kan wegzakken, is het enkel een kwestie van het leggen van de juiste verbindingen om zo een herinnering te herleiden. Misschien is het verleden niet weggevaagd, maar altijd terugroepbaar, en daardoor altijd ergens in het hier en nu.
De gelaagdheid van het verleden maakt het simpel en verleidelijk om het als ruïne achter te laten. Gebeurd, geweest, voorbij. Toch vertellen herinneringen ons een ander verhaal. Dat wat ooit is geweest, kent ons. Het verleden kijkt ons altijd aan en keert als herinnering terug. Ze vormt een instrument voor het terugbrengen van de tijd. Bij het openklappen van mijn stoffige agenda voel ik de stress van vijftienjarige Pleun in de tentamenweek. Mijn onzekerheden, euforische en rampzalige momenten leven in de wereld voort. Ze bestaat nog steeds. Niet voor mijn ogen, maar als herinnering.
