Inclusief seksisme: het pak als modern Victoriaans korset

Tekst door Tania Alhashimi, beeld door Susanne de Visser

Dwalend over Roeterseiland, viel mijn oog op een banner van de Marketing Association Amsterdam (MAA): een studentenorganisatie op het gebied van onder andere marketing. Tenzij ik nu misgender, representeert de poster de organisatie via twee mannen en twee vrouwen, die allen gekleed zijn in pak. De poster lijkt zo uit te stralen dat de associatie meegaat met huidige emancipatie-eisen van gendergelijkheid. Maar is de gendergelijkheid van het pak überhaupt wel emancipatoire, of eigenlijk een “inclusief seksistisch” verlengde van het Victoriaanse korset? En is dit dan wel een wenselijk pad naar gender emancipatie, of juist van het padje af?

Diversiteit, emancipatie en inclusie: het zijn de hot topics van onze tijd. Veel organisaties bewegen dan ook mee in deze culturele transitie – dan wel vanuit een altruïstisch motief, of simpelweg om mee te gaan met de huidige tijdgeest. Het is dan ook de regel dat de communicatie en marketing van organisaties meegaat met de diversiteits-tendens; dat bewijst immers dat ze “aan de juiste kant van de geschiedenis” staan. De visuele gendergelijkheid op de poster van de MAA illustreert deze beweging naar (cosmetische) emancipatie dan ook. Het feit dat zowel mannen als vrouwen een pak dragen is hier een opmerkelijk detail, omdat het lijkt te symboliseren dat iedereen (schijnbaar) volgens dezelfde regels speelt en binnen dit kader gelijkwaardig en welkom is.  

Maar zijn het niet juist spelregels die moeten veranderen om echt te kunnen emanciperen? Anders blijven de (onuitgesproken) codes, de logica achter het functioneren van een organisatie en cultuur, hetzelfde. De fundamentele cultuur verandert dan niet echt, maar “verbreedt” slechts om meerdere mensen – in dit geval vrouwen – te kunnen omvatten in plaats van uit te sluiten. Zo blijft de (mogelijk problematische) culturele kern intact, dan wel verstevigd, en wordt de mogelijkheid tot positieve cultuurverandering van emancipatie platgeslagen. En precies het pak in deze poster staat naar mijn idee symbool voor deze cultuurverbréding in plaats van verándering. Het pak functioneert namelijk als symbool van de status quo: de bestaande, door mannen gedomineerde manier waarop organisaties (en de cultuur) functioneren. Dit fundament blijft dus intact en vrouwen – en eigenlijk alle individuen in een organisatie – mogen alleen participeren binnen de normen van dit bestaande kader. Het valt dus te betwijfelen dat er met de ingang van het pak een definitief eind kwam aan de figuurlijke genderbeklemming van het Victoriaanse korset – de zogenaamd feminiene dwangbuis die vrouwen letterlijk en figuurlijk in een door mannen bepaald kader wurmde.

Dit inzicht wordt pijnlijk bevestigd in mijn lessen bedrijfskunde, waarin docenten en mensen uit het veld hameren steevast op het belang van vrouwen op de werkvloer. Ze focussen echter met name op de waarde van vrouwen hun zogenaamd betere ‘soft skills’, zoals het navigeren van interpersoonlijke relaties. Zo mogen vrouwen wel meedoen, maar worden ze nog steeds niet gevierd en gestimuleerd in het brede scala van rollen die ze aan kunnen nemen. Zo lijkt dit anekdotische bewijs en de MAA poster geen emancipatoir ideaal te tonen, waarin vrouwen de volledige ruimte krijgen zich te ontplooien hoe zij willen, maar een ander paradoxaal fenomeen: inclusief seksisme.  

Zo lijkt dit anekdotische bewijs en de MAA poster geen emancipatoir ideaal te tonen, waarin vrouwen de volledige ruimte krijgen zich te ontplooien hoe zij willen, maar een ander paradoxaal fenomeen: inclusief seksisme

Michel Foucault’s kritiek op de homo-emancipatiebewegingen van de jaren 80 heeft een vergelijkbare boodschap. In een interview getiteld “Vriendschap als levensstijl”, wordt hij gevraagd naar zijn visie op homo-emancipatie bewegingen van de jaren 80. Deze bewegingen streden in het bijzonder tegen wettelijke onderdrukking en om gelijke rechten te vergaren, zoals bijvoorbeeld het homohuwelijk. Hiermee classificeerden homoseksuelen zich in een duidelijke, eenduidige categorie – een man die seksueel aangetrokken is tot mannen – en probeerden ze vanuit deze categorie mee te doen met de “normale” maatschappij. Zodoende bedreigden ze de status quo niet met een andere, voorheen moeilijk voorstelbare manier van leven, maar vroegen ze alleen om toegang tot het bestaande levensspel. 

Maar Foucault ziet in deze focus van emancipatie het mislopen van een dieper maatschappelijke probleem dat getackeld kan worden. Hij suggereert namelijk dat de historische positie van homoseksuelen aan de zijlijn van de maatschappij een mogelijkheid biedt om een alternatieve, voorheen moeilijk denkbare levenswijze te verzinnen en creëren. Juist omdat status quo normen niet voor homoseksuelen golden, bijvoorbeeld over wat “de juiste” manier is om relaties aan te gaan, is er een cultureel-ideologisch vacuüm dat op eigen wijze en met alternatieve spelregels ingevuld kan worden. Hij stelt dus om niet het al-gebaande pad te volgen, maar als individuen nieuwe micro-paden te banen, die samen kunnen vallen in wat lijkt op een groter pad: een “homoseksuele levenswijze”. De creatie van een “homoseksuele levenswijze” gaat dus verder dan wat je mág doen, maar gaat over wat je (anders) kán doen. Hij stelt dus niet dat de strijd voor gelijke rechten onnodig is; vanuit zijn oogpunt is de kern van emancipatie alleen niet om bij de bestaande norm te mogen horen, maar om een eigen levenswijze te creëren en daarmee de status quo te beïnvloeden en veranderen. 

Neem als voorbeeld het homohuwelijk en het voegen naar het ideaal van de kernfamilie. Door te focussen op dit recht en participatie in de maatschappij op een traditionele “huisje-boompje-beestje” manier, verstevigt en verbreedt de maatschappelijke greep van het huwelijksinstituut door ook homoseksuelen te omvatten. Dit is misschien wel een gemiste kans, omdat juist de historische positie van de homoseksueel buiten deze verwachtingen een vruchtbare grond is om te experimenteren met manieren van leven die anders zijn dan de kernfamilie. Denk bijvoorbeeld aan communities, waarin de zorg voor kinderen niet alleen door twee ouderfiguren gedragen wordt, maar door meerdere mensen. Dus, in plaats van te focussen op alternatieve manieren van leven, blijven normatieve culturele verwachtingen – bijvoorbeeld dat het ultieme einddoel een kerngezin is, met één mannelijke en één vrouwelijke partner, monogamie en het krijgen van kinderen – in stand. Zo breken de status quo cultuur en haar spelregels niet open, maar brengen ze meer mensen in haar greep, waardoor bestaande culturele spelregels juist méér vastvriezen. 

En precies de pakkenposter is een voorbeeld van dit culturele verbredingsprobleem: vrouwen mogen meedoen, maar de fundamentele spelregels en functioneren van de instituties – gesymboliseerd door het pak – blijven hetzelfde. Daarmee blijven vrouwen vastzitten in een Victoriaans korset van genderbeklemming, dat nu alleen strekt tot de werkvloer en verhuld is onder het participatie-pak. En natuurlijk zijn er vrouwen die écht zelf mee willen gaan met de status quo en letterlijk en figuurlijk het pak willen omarmen. Maar het probleem is dat het pak en de culturele spelregels die het symboliseert nog steeds als standaard geldt waarnaar geconformeerd moet worden. Zo wordt de mogelijke positieve verandering die emancipatie kan brengen tenietgedaan; een zet die de greep van het systeem niet verzwakt, maar juist verstevigt.  

Daarmee blijven vrouwen vastzitten in een Victoriaans korset van genderbeklemming, dat nu alleen strekt tot de werkvloer en verhuld is onder het participatie-pak

Maar wat is dan wel het juiste pad naar emancipatie? Ik heb hier geen eenduidig antwoord op, deels omdat ik denk dat elk voorgeschreven, eenduidig antwoord beklemmend is. En juist dat staat haaks op het element van emancipatie waar ik in dit essay op gehamerd heb: bevrijding van beklemming. Ik denk daarom dat het een goed begin is om het idee van een eenduidig pad los te laten. Door in plaats daarvan als individuen een alternatieve levenswijze voor te stellen en hiernaar te handelen, banen we micro-paden die samen kunnen vallen in een groter, nieuw pad: in dit geval bijvoorbeeld een “vrouwelijke” set van spelregels. En juist de gemarginaliseerde positie van vrouwen kan een inspiratiebron zijn voor een alternatieve levenswijze die de status quo kan beïnvloeden. Want anders blijven we leven in een inclusief seksistisch systeem, waarin de oude culturele spelregels eigenlijk onveranderd blijven, met uitzondering van dat vrouwen wel kunnen participeren. Zo hoeft de standaard voor een emancipatoire, inclusieve foto niet per definitie in pak te zijn, maar kunnen we putten uit de rijke diversiteit van mogelijkheden die er eigenlijk bestaan. 

Plaats een reactie