Tekst door Pleun Kraneveld
Een zoveelste kennismakingsronde in een nieuwe werkgroep laat mij weer het standaard lijstje uit mijn broekzak trekken. Mijn naam is Pleun, ik studeer filosofie en ik kom uit Amsterdam. Na een korte opsomming van mijn hobby’s en passies wordt de kennismaking voortgezet en zijn alle voor de hand liggende eigenschappen aan het licht gebracht. De jongen naast mij benoemt zijn passie voor reizen en zijn sportieve karakter. Verderop beschrijft een klasgenote haar liefde voor muziek en haar instrumentele vaardigheden. Aan de hand van de omschrijvingen maak ik inschattingen over wie mijn medestudenten zijn, en welke mogelijke aansluitingen ik hier met ze kan vinden. Maar wat vertelt deze informatie mij daadwerkelijk als het op de identiteit van mijn klasgenoten aankomt?
Natuurlijk brengen deze aanwijsbare kenmerken je een heel eind. De stad en wijk waar je opgroeit kan in grote mate doorslaggevend zijn voor je culturele overwegingen en politieke achtergrond. Vrijetijdsbesteding en hobby’s kunnen subjectieve waarden aanduiden. Een passie voor lezen kan bijvoorbeeld duiden op een karakter van observerende aard. De reizende hobbyist zal zichzelf graag als avontuurlijk en ruimdenkend opstellen, en veel persoonlijke waarde hechten aan de reizen die in het verleden zijn gemaakt. Kortom, onze hobby’s en activiteiten zijn niet van onze identiteit los te trekken.
Toch vraag ik me af hoe verweven onze gekozen karaktereigenschappen en onze identiteit daadwerkelijk zijn. De keuze voor een reis, een sport of een muziekinstrument kan uiteraard delen van iemands interesses blootgeven, maar zijn deze eigenschappen echt sprekend voor wie we van binnen zijn? Over identiteit, en de intrinsieke inhoud van het ‘ik’ is veel gezegd en geschreven. De leer van het ‘zijn’ vormt dan ook een significant deel van de westerse filosofie, en is een te veelomvattend en complex onderwerp om nu in zijn volledigheid op in te gaan. Toch verbaas ik mij over hoe standvastig en onbezweken wij lijken te zijn als het op onze eigen identiteit aankomt. Trouw identificeren we ons met de lijstjes die corresponderen met wie wij zijn. Hoewel we steeds meer externe aanknopingspunten denken te vinden, is het raadsel van onze identiteit naar mijn zeggen nog verre van opgelost.
In een essay over de moderne conceptie van identiteit gaat socioloog Joseph E. Davis in op de commodificatie van de ‘zelf’. Wat Davis hier betoogt is dat wij ons hyperbewust zijn geworden van de relatie tussen onze identiteit en de keuzes die we maken. We vormen onszelf naar de producten die we gebruiken, en de hieruit voortvloeiende levensstijl. Onze intrinsieke identiteit wordt door onze consumptie en ervaringen geschapen. Volgens Davis speelt de markt dus een significante rol in de vorming van onze identiteit. We zijn ons bewust van de keuzes die we maken en verbinden deze direct aan wie wij zijn. Davis definieert deze mentaliteit als ‘commodity culture’, en stelt dat iedereen zichzelf tot product reduceert, en zichzelf categoriseert aan de hand van consumptie en de hiermee gepaarde levensstijl. De keuze om een boek aan te schaffen, een nieuw paar schoenen te bestellen of een reis te boeken is dus niet alleen een mogelijkheid tot vermaak, maar vormt de kiem van onze identiteit.
De categorisering op basis van producten en consumptiekeuzes heeft volgens Davis directe betrekking op hoe wij ons identificeren. Deze moderne vorm van zelfidentificatie heeft invloed op onze verwachtingen van sociale relaties. We verwachten een connectie te voelen en gelijkgezind te zijn met iemand die soortgelijke keuzes maakt op gebied van levensstijl en consumptie als wij. We adopteren een bepaalde vorm van leven met directe en bewuste intenties. Zo stelt Davis dat de externe wereld van objecten en plaatjes verweven lijkt met onze intrinsieke waarden. Categorisering is bij het vormen van sociale connecties centraal komen te staan. We reduceren anderen tot hun externe eigenschappen, aldus Davis, en nemen deze als basis voor ons beeld van de ander. Maar ook als het op de eigen identiteit aankomt, creëren we onszelf vanuit de externe eigenschappen die we zelf voor het kiezen hebben. Sterker nog, het niet bewust nastreven van een ‘eigen’ authentiek karakter wordt volgens Davis als ongunstig gezien, gezien deze zelftransformatie de basis voor onze relaties vormt.
Categorisering brengt veiligheid en zekerheid. Het kunnen schuilen achter een groep wekt de indruk van controle op de vorming van sociale relaties. De onvoorspelbaarheid en complexiteit van de ander hoeft zo geen rol te spelen in de connecties die gevormd worden, ze zijn immers vanuit een logische en verklaarbare basis gevormd. Soortgelijke, bewust uitgekozen karaktereigenschappen zullen volgens deze zienswijze onontbeerlijk in een sterke band resulteren. Maar kunnen we onze relaties daadwerkelijk tot deze logische structuur reduceren?
De poging grip te krijgen op connecties door middel van categorisering zal de complexiteit van het zelf en de ander niet teniet doen. Mensen zijn veelgelaagde wezens met een diepgewortelde geschiedenis, die niet plat te slaan is tot een persoonlijke categorisering op basis van enkele bewuste keuzes. Persoonlijke irritaties, zwakke punten en humor zijn uiterst subjectieve kwesties die volledig aan een gehele levensbeleving gebonden zijn. Jaren aan ervaringen en indrukken dragen bij aan hoe wij de wereld zien, en wie wij zijn. Hoewel het een volstrekt begrijpelijke wens is om grip en controle te willen hebben op onze identiteit, zal dit enkel een tegengesteld effect teweegbrengen. Het idee dat wij een identiteit voor het kiezen hebben, en onszelf ‘expres’ kunnen transformeren, is niet alleen inaccuraat, maar zal ook een belemmerend effect hebben op de connecties die we vormen. Door ons enkel te richten op categorieën die uit enkele keuzes resulteren, begrenzen we ons van mogelijke onverwachte connecties. Wie ik ben, wat mij voortbeweegt en beïnvloedt, is een combinatie van toevallige en onbewust gekozen factoren. Mijn identiteit is geen volledig bewust tot stand gebrachte keuze, maar een veelvoudige combinatie van onopzettelijke gebeurtenissen. In plaats van het vasthouden aan deze schijngrip, zou het vruchtbaarder zijn als we onszelf overgeven aan de onvoorspelbaarheid van onze identiteit, en onze accidentele connecties met anderen.
Het lijstje dat ik noemde tijdens een voorstelrondje brengt dus enkel de uitkomst van mijn getrachte zelftransformatie aan het licht. Mijn sportieve buurman onthult zijn persoonlijke commodificatie door te benoemen dat hij elke dag in de sportschool te vinden is. Wat ik nu over hem weet, is onder welke categorie hij zichzelf schaalt. Niet wie hij is. Dat is een kwestie van tijd en toewijding.
