Hoe ik mijn geloof in een wijze quote verloor

Tekst door Dominique Seelen, beeld door Winonah van den Bosch

Afgelopen zomer ging ik met mijn ouders wandelen in Normandië. Ik genoot enorm van de verstrekkende uitzichten en het geluid van het ritselende gras. Het deed me denken aan een tegeltjeswijsheid: ‘Het leven is als een pad om van te genieten’. Tijdens deze vakantie viel mijn romantische beeld van deze uitspraak echter op brute wijze in duigen. 

Na wat gesnuffel in verschillende wandelboekjes, besloten mijn ouders en ik op donderdag een wandeling nabij Neufchatel-en-Bray (een Frans geitenkaasdorpje) te maken. Het zou een wandeling van 8 kilometer worden – niet te lang, niet te kort. We begonnen de route en volgden netjes de weg zoals die aangegeven stond in het boekje. Waar op het kaartje een bocht stond, boog onze weg ook af, dus we dachten: no worries, we’re on track

Na een aardig stukje wandelen begonnen we  – zoals we dachten – aan onze weg terug richting Neufchatel. Onderweg begroette een Franse boer ons, die ons na het zien van onze nieuwsgierige blikken een rondleiding gaf op zijn erf en ook meteen zijn hele levensverhaal vertelde. Na deze happening vroeg hij ons waar we heen gingen. We lieten hem de route zien op de kaart. Na wat gemompel en gemor zei hij: ‘Vous voulez arriver à Neufchatel? Ah non, mais nous ne sommes pas du tout près de Neufchatel!’ (Jullie zijn totaal niet in de buurt van Neufchatel!) Toch een tegenvaller als je denkt over de helft van je wandeling te zijn. Maar hij stelde ons gerust: de eerste afslag links, dan gelijk rechts en dan zouden we Neufchatel vanzelf zien liggen.  

Met nieuwe moed liepen we in het vroege middagzonnetje verder. Toch verdwaalden we na enige minuten weer en vroegen daarom een tweede Franse boer om raad. Onze verstrooide gezichten spraken waarschijnlijk boekdelen, want nog voor we hem naar de weg konden vragen, vroeg hij of we Neufchatel zochten. Hij vertelde dat we zéker niet de weg moesten volgen die we aan het lopen waren – die zou nog 10 kilometer zijn, en dus een langere afstand dan de hele wandeling die we überhaupt wilden maken. We moesten terug, dan rechts en dan zou het nog 2 kilometer zijn tot aan de stad. Wij blij: toch nog niet zo ver afgedwaald als we dachten. 

Het plan van de tweede boer leek te werken, totdat we uitkwamen op zo’n autoweg waar die Fransen als debielen overheen rijden en waar je alleen een berm met van dat uitgedroogd prikgras naast hebt. Toen we op nog geen meter afstand van de weg stonden, hield ons wandelpad op. We leken maar één optie te hebben om Neufchatel te bereiken: in de prikberm lopen, langs de autoweg. Hoewel we als ‘echte’ wandelaars fel tegen het gebruik van Google Maps zijn, besloten we toch even vals te spelen om te checken of er echt geen andere route was. We openden de app en wat bleek: we waren helemaal niet 3 kilometer verwijderd van Neufchatel, maar 8 kilometer! En nee, er was geen andere optie dan ons een weg te banen door de stekelige berm, hijgend door de damp van de uitlaatgassen.

Na ons behoorlijk opgelicht gevoeld te hebben door de o zo vriendelijke Franse boeren, begonnen we aan onze autoberm-tocht. Al snel glommen er druppels zweet op onze voorhoofden (het was inmiddels al boven de 33 graden) en kleurden onze benen rood door het kriebelende gras. Ons water was al op en eten hadden we ook niet meer. Daarnaast werkte het beeld van de voorbijzoevende auto’s tot aan de horizon ook niet echt bemoedigend. Na elke bocht die we maakten, hoopten we een glimp op te kunnen vangen van de kerktoren van Neufchatel in de vallei. Maar waar we ook keken, er was nergens een teken van leven. 

Ik bespaar jullie verdere details, maar uiteindelijk liepen we nog tweeënhalf uur totdat we Neufchatel bereikten. We hadden in totaal 18 kilometer gelopen. Nadat we de auto hadden gevonden, lagen we alle drie voor pampus in onze stoelen. Hoewel er geen zinnig woord meer uitkwam, waren we het er wel over eens dat dit waarschijnlijk is hoe het voelt om op het randje van de dood te leven.

Diezelfde dag aten we ’s avonds bij vrienden die ook in Normandië aan het vertoeven waren. Toen ik de eerste de beste stoel had gevonden om op te crashen, lag op de tafel naast mij het boek Mindset van Michael Pilarczyk. Hopend op een quote die mijn spierpijn zou doen verzachten en mijn levensvreugde weer wat zou aanwakkeren, opende ik het boek. De quote die ik las ging zo: 

‘Het mooie van vertrekken 

Is dat je altijd weer kan terugkeren

Eerst droom je van het vertrek, 

Daarna van de reis, 

Om vervolgens te verlangen 

Naar het terugkomen op de plek 

Vanwaar je bent vertrokken. 

Geniet van de droom, 

Geniet van de reis, 

Geniet van de thuiskomst, 

En ontdek dat je geluk, 

Altijd daar is waar je zelf bent.’

Geen goede quote na zo’n lange wandeling, kan ik je vertellen. Hoezo ‘geniet van de reis’? Hoezo ‘je kan altijd weer terugkeren’? En ‘het geluk is waar je zelf bent’? De beste heer Pilarczyk had duidelijk nooit op het randje van de dood een Franse berm doorgeploegd in de hoop zijn auto weer terug te vinden, nadat hij was misleid door twee Fransmannen en het gevoel had gehad dat de haren op zijn kruin weggebrand werden door de zon. 

Na mijn voornemen nooit meer te geloven in dit soort bedriegende quotes, bedacht ik uit wraak een parodie op deze tekst van Pilarczyk. 

‘Het mooie van vertrekken 

Is dat je nooit weet of je kan terugkeren

Eerst droom je van het vertrek, 

Dan gruwel je van de reis, 

Om vervolgens compleet verslagen te verlangen 

Naar het terugkomen op de plek 

Vanwaar je bent vertrokken – als je die ooit weer terugvindt, waarschijnlijk niet. 

Geniet van de droom, 

Ondervind de lijdensweg van de reis, 

Hunker naar de thuiskomst, 

Ontdek dat je geluk, 

Nooit daar is waar je in 33 graden naast de Franse autoweg een prikberm doorploegt,

En vraag een Fransman nooit naar de weg.’

Plaats een reactie