Tekst /// Sarah Groeneweg Beeld /// Lesine Moricke
Ik was elf jaar en zat in de eerste klas van de middelbare school. Vanaf het eerste moment dat ik een foto van hem zag was ik verliefd. Zijn bruine krullen, kuiltjes in zijn wangen, zijn groene ogen…
Dit kan natuurlijk maar over een iemand gaan: Harry Styles. Ik kwam er snel achter dat hij in de band One Direction zat, en werd fan. Binnen een mum van tijd kon ik als een superfan worden beschouwd: ik kende alle liedjes uit mijn hoofd, had een foto van de Britse boyband als mijn achtergrond, behing mijn kamer met posters uit de Hitkrant, retweette al hun tweets, en keek elke dag na school urenlang interviews en andere video’s op YouTube.
Hoewel ik enorm genoot van mijn obsessie en mezelf trots een Directioner noemde, dachten anderen in mijn omgeving daar anders over. Klasgenoten maakten plagerige opmerkingen en op familieverjaardagen was ik vaak het onderwerp van flauwe grapjes. Mijn mentor uit de tweede klas vond het zelfs zo grappig dat ik tijdens de sinterklaasviering op een podium voor de hele school moest vertellen hoeveel dagen ik nog moest afstrepen voordat ik naar het concert zou gaan. Achteraf gezien was het ook wel grappig: ik wist het namelijk precies uit mijn hoofd. Het concert, waar ik maanden naartoe had geleefd, de longen uit mijn lijf had gegild en huilend de zaal weer had verlaten, kreeg drie sterren in de Volkskrant. ‘Als krijsen gezond is, dan kunnen ouders en het Centrum Jeugdgezondheidzorg tevreden zijn’, schreef de recensent. Hij beschreef de ‘gierende hysterie’ in de Ziggo Dome, die hij vergeleek met een ‘meidenpsychose’. Hoewel de recensent dit uiteraard lollig bedoelde, stipt hij hiermee wel een paradoxale cliché aan: die van fangirls als ‘hysterisch’ en ‘psychotisch’.
Allereerst moet benoemd worden dat onder de groep ‘fangirls’ alle genders kunnen vallen. Het is een verzamelnaam voor fans van een artiest of een groep artiesten. Toch worden fans van een artiest vaak automatisch met meiden geassocieerd. Het stereotyperen van een fangirl als hysterisch lijkt aan te sluiten bij de vloek die er over het algemeen over tienermeisjes hangt: ze kunnen namelijk eigenlijk niks goed doen. Dingen die jonge meiden leuk vinden worden al heel snel gelabeld als ‘basic’, denk aan skinny jeans en Starbucks, maar als meisjes zich vervolgens proberen te onderscheiden van de rest, bijvoorbeeld door hun kleding, wordt er gezegd dat ze te hard proberen om bijzonder te zijn. Als ze zich volwassen gedragen worden ze uitgelachen, maar als ze zich kinderlijk gedragen ook. Hun mening in debatten wordt vaak niet serieus genomen, maar als ze niks zeggen zijn ze ‘typische slome pubermeisjes’. En zo worden ze ook als ze fan zijn van een artiest, vaakuitgelachen vanwege hun ‘hysterie’. Hetzelfde kan gelden voor mannelijke fangirls. Ook zij worden vaak gezien als hysterisch en overdreven.
Het contrast tussen de manier waarop er met hooligans en fangirls wordt omgegaan laat de seksistische paradox van het tienerbestaan zien
Maar wat is er nou zo erg aan iemand die van een boyband houdt? Ja, ik moet toegeven, het gegil tijdens zo’n concert kan inderdaad worden gezien als hysterisch. Maar waar zijn de woorden ‘hysterisch’ en ‘psychotisch’ als er een voetbalwedstrijd wordt beschreven? Waarom worden schreeuwende voetbalfans die langs de lijn staan als ‘fanatiek’ beschreven? Begrijp me niet verkeerd. Als voetbalfans tijdens een wedstrijd roepen of schreeuwen is dat natuurlijk best normaal. Ik kan me voorstellen dat het fijn kan zijn om je totaal in te leven in een wedstrijd. Maar het contrast tussen de manier waarop er met hooligans en fangirls wordt omgegaan laat de seksistische paradox van het tienerbestaan zien.
Fangirls worden als ‘creeps’ gezien omdat ze veel weten van hun idool. Maar vraag een voetbalfan in welke landen een speler heeft gespeeld en in welke jaren hij is getransfereerd, hoeveel kinderen Ronaldo heeft, op welke positie Neymar, Messi en Pelé spelen of met welk been Wesley Sneijder schiet, en ze weten het allemaal. Daarnaast weegt ook het emotionele aspect zwaar: fangirls worden gezien als dramatisch, naïef en hysterisch als ze emotie uiten tijdens een optreden van hun favoriete artiest, terwijl onderzoek heeft uitgewezen dat er een toename is in hartaanvallen onder voetbalfans op belangrijke wedstrijddagen door hun stressniveau. Maar op een huilende voetbalfan wordt juist ingezoomd tijdens de wedstrijd, zodat de commentatoren zich kunnen uitlaten over ‘wat een mooie sport voetbal toch is’.
Het is opmerkelijk dat sommige sportfans niet alleen even geobsedeerd zijn met een sport als jongeren met hun favoriete artiest, maar dat ze ook een stap verder gaan dan gillen. Het komt vaak voor dat er bij voetbalwedstrijden racistische, antisemitische en homofobe leuzen geroepen. Er wordt gevochten met elkaar, andere teams, en de politie. Er breken zelfs rellen uit, bijvoorbeeld in Rome in 2015. Toen werd er door Feyenoordhooligans voor 8 miljoen euro aan schade aangericht in het oude centrum. En dan zijn gillende tieners hysterisch en psychotisch?