Zussenstrijd

Tekst /// Sarah Groeneweg Beeld /// Fieke de Groot

Er is niemand met wie ik meer kan ruziën dan mijn zusje. Misschien komt het doordat onze persoonlijkheden het tegenovergestelde van elkaar zijn, op onze aversie van conflictvermijdend gedrag na. Stiekem weet ik natuurlijk dat het komt doordat we bij elkaar de puurste versie van onszelf kunnen zijn, een ongefilterde versie die niemand anders ooit te zien krijgt, omdat we weten dat we toch niet van elkaar af kunnen. Zelfs na de felste ruzies kunnen we tien minuten later bij elkaar voor de deur staan. ‘Zin om naar de film te gaan?’

Hoewel we tientallen vechtpartijen hebben gehad (bijten, krabben, aan elkaars haren trekken, en ja, ik heb mijn zusje zelfs een keer met blote benen op een berg Lego geduwd), bestaan onze conflicten vooral uit zaken die er totaal niet toe doen. Zoals die ene keer, toen ik dertien was en zij elf, op een doodnormale zaterdagmiddag. 

Onze moeder was de deur uit, waarschijnlijk naar de markt, en ons broertje zat vredig met zijn Lego te spelen in de woonkamer. Onze woonkamer was tegelijkertijd ook onze keuken en mijn moeders werkkamer. We woonden tijdelijk in een kleine flat, wat niet bepaald bevorderlijk was voor de onderlinge spanningen. De inrichting was vrij kil, met een laag plafond, een beige vloerkleed en witte gordijnen.

 Ik had uitgeslapen zoals alleen een tiener dat kan, en was rond lunchtijd klaar om te ontbijten. Mijn zusje was al wat langer wakker en had zichzelf aan een bakje aardbeien geholpen. Terwijl ik stond te wachten tot mijn boterhammen uit de broodrooster sprongen hoorde ik iets tikken. Ik keek onderzoekend om me heen, en zag water uit het bakje aardbeien druppelen. Er zaten gaten in de onderkant, een feit waarvan mijn zusje zich ofwel niet bewust was, of dat haar gewoonweg niet interesseerde. 

‘Je lekt.’

‘Wat?’

‘Je bakje lekt. Doe er een schaaltje onder.’

‘Bemoei je met je eigen eten.’

‘Doe normaal, pak gewoon een schaaltje.’

‘Nee, dit gaat prima zo.’

Ik weet niet wat ik erger vond, de manier waarop ik de donkere vlekken op het vloerkleed langzaamaan uit zag breiden of de manier waarop ze mijn advies expres negeerde, maar ik kon het niet langer aanzien. Ik zette een paar snelle stappen om het bakje uit haar hand te grissen. Blijkbaar waren het vrij agressieve stappen, want ze schrok en trok haar hand terug, precies op het moment dat ik aan het papieren bakje trok. Tot onze grote schrik scheurde het bakje met forse kracht open, en werden de aardbeien, die al overrijp waren, gelanceerd in een boog die precies eindigde op de witte gordijnen. 

Misschien is dit het goede moment om te vermelden dat mijn moeder een schoonmaakfreak is. Dit is niet bedoeld als een belediging, want het is een eigenschap waar ze trots op is. Ze noemt zichzelf ‘mevrouw Helderder’, naar de moeder van Aagje uit Pluk van de Petteflet, en ze is allergisch voor vlekken.

Vanaf het moment dat we met grote ogen de rode vlekken op het gordijn aanschouwden brak er dus een kwartier van pure paniek aan. De ruzie was op slag vergeten, want we hadden een groter probleem om aan te pakken. In de hoop dat we het gordijn op tijd schoon zouden krijgen voordat onze moeder thuis zou komen begonnen we samen met ons broertje stilletjes snikkend te schrobben. Toen ze thuiskwam en drie krijtwitte gezichten op zag schrikken, kon ze alleen maar lachen. Zo zie je maar weer dat een zussenruzie soms ook tot verbroedering kan leiden. 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s