Tekst /// Sarah Groeneweg Beeld /// Winonah van der Bosch
Een frisse start, een schone lei, een nieuwe kans. Een nieuw begin wordt bijna altijd gezien als iets positiefs, als iets om naar te streven. Maar waarom hebben we het nooit over hoe moeilijk een nieuw begin vaak is?
Er werkt niks zo stimulerend voor het gesprek tijdens de kringverjaardag als een nieuw begin. Opa’s en oma’s kunnen hun geluk niet op als ze horen over je nieuwe stageplek en ooms en tantes smullen van de verhalen over je nieuwe relatie. Ook op feestjes wekt een verhuizing naar een nieuwe stad of het beginnen met een nieuwe studie de interesse. Het is misschien ook wel terecht. Wat is er nou leuker en spannender dan beginnen aan iets nieuws? Toch zijn deze gesprekken vaak niet geheel waarheidsgetrouw. Ik heb mijn zusje met een strak gezicht horen vertellen over haar leuke nieuwe studie, terwijl ze de avond ervoor nog in tranen een mail naar de studieadviseur aan het typen was. Ik heb vriendinnen op borrels enthousiast horen vertellen over hun nieuwe stage, terwijl ik wist dat ze die dag huilend op de fiets zaten omdat ze enorm waren afgemat. Ook ikzelf heb vaak ervaren dat hoe graag ik het ook wilde, een nieuw begin bijna nooit is geweest wat ik ervan had verwacht.
Zo ook toen ik eindelijk op kamers ging. Ik was zeventien en reisde al een half jaar elke dag op en neer van Deventer naar Utrecht. Ik wilde dolgraag op kamers. Ik kon niet wachten om eindelijk volledig mee te doen aan het studentenleven, en om mijn eigen plekje te hebben. Ik fantaseerde zelfs al over de treinreis naar huis die ik dan zou maken in de kerstvakantie, en hoe ik Driving Home for Christmas zou luisteren terwijl ik uitkeek over een besneeuwd landschap. Wellicht werd dit geromantiseerde beeld van op jezelf wonen extra gestimuleerd door hoe onmogelijk het leek. Hospiteren als zeventienjarig meisje in Utrecht is immers vergelijkbaar met als tiener solliciteren voor een baan die minstens tien jaar werkervaring vereist. Toch kwam ik na tientallen afwijzingen en eindeloos doorklikken op Kamernet bij een makelaar terecht. Na minstens drie bezichtigingen in schimmelige panden en kamers van zes vierkante meter, kreeg ik een kamer te zien waar ik op slag verliefd op werd. Hij was groot, licht, en op een fijne locatie. Ik kreeg de kamer en ik kon mijn geluk niet op. Eindelijk was het tijd voor een nieuw begin!
Toch ebde mijn enthousiasme de weken erna weg. Ik voelde me rusteloos en gespannen, maar ik had geen idee waarom. Dit was toch wat ik al zo lang wilde? Toen mijn moeder en haar vriend kwamen helpen met het schilderen van mijn kamer, kon ik alleen maar stilletjes toekijken, omdat ik opeens zo misselijk was geworden. Ook toen ik met mijn vader naar de Ikea ging om meubels te kopen, waar ik jaren zo naar uit had gekeken, kreeg ik ons traditionele prinsessentaartje niet door mijn keel. De eerste weken dat ik in mijn kamer woonde had ik constant last van angst en paniekaanvallen. Maar hoe miserabel ik me ook voelde, toch kon ik als iemand zei ‘wat gaaf Saar, op kamers!’ of ‘wat leuk dat je nu ook in Utrecht woont!’ alleen maar schaapachtig knikken.
Na een paar weken ging het gelukkig steeds beter, en inmiddels woon ik al ruim 3,5 jaar met veel plezier in Utrecht. Ik ben nog steeds blij met de keuze die ik toen gemaakt heb, al dacht ik daar toen wel anders over. Ik had in die tijd nooit toegegeven dat mijn begin eigenlijk helemaal niet zo leuk was als ik had gedacht. Misschien is dat ook wel de reden dat we het er eigenlijk nooit over hebben: het is soms makkelijker om te liegen dat alles goed gaat dan om (aan jezelf) toe te geven dat je teleurgesteld bent, dat iets tegenvalt, of dat je verandering lastig vindt. Gelukkig weet ik inmiddels dat een nieuw begin echt niet altijd een goed begin is, en dat dat helemaal niet erg is. Als je jezelf de tijd geeft om te wennen, dan komt alles vanzelf goed. De tweede helft is vaak toch veel leuker.