De wereld van kleding draait razendsnel. Proberen om fashiontrends bij te houden is meer dan een fulltime baan, het is onmogelijk. Het is zelfs zo moeilijk dat de kledingindustrie zichzelf niet kan bijhouden zonder dood en verderf te zaaien.
Tekst /// Teske Wortman Beeld /// Imke Chatrou
Kleding vormt een groot deel van ons leven, ook al heeft niet iedereen dat door. Er zit veel meer achter onze verhouding met kleding dan alleen de grote hoeveelheid tijd die we erin doorbrengen. Al eeuwen heersen modetrends over de persoonlijke stijl van mensen. Dat vroeger alles beter was, is iets wat verre van waar is. Maar misschien bevat het een klein beetje waarheid wanneer we kijken naar de relatie die mensen vroeger met hun kleding hadden; er werd zuinig gedaan met kleding en vaak maakten mensen het zelf. Als het niet meer paste of kapot ging werd het gerepareerd of verstelt. Voor een lange tijd konden trends daardoor jarenlang duren en gingen ze geleidelijk in elkaar over.
Naarmate de snelheid van onze communicatie en productie toeneemt, wordt de levensduur van trends korter. Mensen halen hun inspiratie niet meer uit tijdschriften of tv, maar van social media. Fashion influencers maken vaak iedere dag content op Instagram, Tiktok en andere social media platforms. Content die dikwijls gesponsord is door kledingmerken. Als je het toelaat kan je via social media constant bereikt worden door dit soort berichten. Online ontstaan trends snel en ze worden bijna even snel vervangen door een nieuwe. ”Als mode algemeen wordt ligt zij op haar sterfbed”, dit werd tientallen jaren geleden al geschreven in een Duits tijdschrift. Ieder jaar na die publicatie wordt het een beetje meer waar. Tegen de tijd dat je de kleding in huis hebt, is het vaak alweer ‘uit’. Deze trends die een extreem kleine tijdspanne bekleden, microtrends, duren soms maar een week of twee.
Hieruit volgt dat tweedehandskleding de laatste jaren steeds hipper wordt. Als je de vintage winkels met belachelijke prijzen weet te ontwijken kan je veel goedkope en unieke items vinden. Steeds vaker hangen er in de rekken van tweedehandswinkel kledingitems van Shein, AliExpress en soortgelijke online winkels. Ze verkeren in redelijk goede staat en vaak zit het prijskaartje er nog in. Dat soort online winkels hebben vrijwel ieder kledingstuk dat je maar kan bedenken, met foto’s van een model dat zoveel gefotoshopt is dat het eindresultaat er niet volledig menselijk meer uitziet. Online winkels spelen in op microtrends door op een rap tempo goedkoop kleding te produceren.
Inspiratie van microtrend kan overal vandaan komen. Van grote namen op de runway tot een ontwerper die kleding thuis met de hand maakt, ieder kledingstuk krijgt fifteen minutes of fame. Al die populaire kleding kan gekopieerd worden door een fast fashion bedrijf. Kleine bedrijven kunnen niet opboksen tegen de prijzen en productie snelheid. Logo’s en printjes kunnen door de wet beschermd worden tegen copycats. Maar het verdere ontwerp van een kledingstuk kan vaak gekopieerd worden zonder dat dat veel legaliteit problemen oplevert. Zelfs als er wel een wet overtreden wordt, komen grote fast fashion bedrijven daar vaak mee weg omdat ontwerpers met kleine bedrijven het geld niet hebben om een rechtszaak aan te spannen.
Outfits die gedragen zijn door beroemdheden of gepresenteerd zijn tijdens Fashion Week zijn in een handomdraai online beschikbaar. Je kan het snel in huis hebben en ook snel weer wegdoen zodra het kapot of uit de mode is. Deze fast fashion is vaak van slechte kwaliteit. Grote modehuizen maken items waaraan meerdere mensen uren hebben moeten werken. Voor de fast fashion variant van zo’n item is veel tijd geen optie, want tijd is geld. De reden dat de kleding zo goedkoop gemaakt kan worden is omdat het altijd mogelijk wordt gemaakt door uitbuiting. Uitbuiting, slechte kwaliteit en milieuonvriendelijke wijze van productie zijn kwalen die ook zichtbaar zijn in duurdere merken, maar ze manifesteren zich op extreme wijze in fast fashion productie.
Tegen de tijd dat je de kleding in huis hebt, is het vaak alweer ‘uit’
Voor die uitbuiting van personeel en de last die op het milieu wordt gelegd, krijgen fast fashion chains vaak kritiek. Zo was er begin oktober nog een klimaatactivist die met een banner waar ‘overconsumption = extinction’ op stond bij een Louis Vuitton show in Parijs de catwalk op liep waarna ze door de beveiliging werd weggesleept.
Als reactie op kritiek laten de bedrijven dan weten dat ze “ermee bezig zijn”, wat een vrij vage en laagdrempelige omschrijving is. Wanneer ik een paper moet schrijven zeg ik al dat ik “ermee bezig ben” zodra ik een word document geopend heb terwijl ik tv kijk en de komende uren nog niks ga schrijven. Soms, wanneer de kritiek verkoopcijfers dreigt te beïnvloeden, zetten de bedrijven een van hun medewerkers lachend op de foto met een kledingstuk dat ze net hebben gemaakt. Komt de kritiek uit de milieuactivistische hoek, dan wordt het label in de kleding niet wit of zwart gemaakt maar groen, want een groen label kan alleen maar betekenen dat iets ecofriendly is. Veel bedrijven doen graag alsof ze geweldig bezig zijn op alle fronten terwijl ze eigenlijk alleen geld steken in de reclamecampagne waarin ze dit aan de wereld laten weten. Ethisch en milieuvriendelijk kleding maken is weldegelijk mogelijk. Kleding wordt alleen wel duurder als je zuinig met het milieu omgaat en je medewerkers goed betaald, hierdoor zien veel grote merken het niet als een aantrekkelijke optie.
Ook als bedrijven echt proberen om hun personeel goed te behandelen, gaat het toch vaak mis. De fabrieken die van Westerse kledingbedrijven de opdracht krijgen om hun producten te maken besteden regelmatig werk uit aan andere fabrieken waar productie goedkoper is en de werkomstandigheden slechter zijn. Dit draagt niet alleen bij aan de uitbuiting van mensen die al zodanig benadeeld zijn dat ze voor een hongerloon werken, het kan zelfs tot desastreuze gevolgen leiden. Neem bijvoorbeeld de fabriek Rana Plaza in Bangladesh die in 2013 vanwege slecht onderhoud instortte waardoor ruim 200 medewerkers, die zo’n twintig cent per uur verdienden, om het leven kwamen. Dit is niet een eenmalige ramp, al eerder waren de werkomstandigheden in Bangladesh, na China de grootste kledingexporteur ter wereld, zo onveilig dat het de dood betekende voor de medewerkers. Deze werkomstandigheden zijn geen geheim en deze problemen spelen al tientallen jaren, dat de Westerse kledingbedrijven er niet vanaf weten is vrijwel onmogelijk. Toch is er weinig verandering in zicht. Des tijds kwam de instorting van Rana Plaza op het nieuws en ongeveer een week werd er aandacht besteed aan de problematiek in de kledingindustrie. Grote merken stuurden hun spokesperson naar een talkshow waar plechtig beloofd werd dat ze op zoek gingen naar oplossingen. Ze maken grootse beloften, maar er werd weinig van waargemaakt. Liever kijken ze de andere kant op en behouden ze zo hun nalatige houding.
Het idee dat trendy kleding beschikbaar wordt voor mensen die weinig te besteden hebben is op zichzelf zeker niet slecht. Mode is daardoor niet langer iets wat alleen beschikbaar is voor de elite. Mijn kritiek is ook zeker niet gericht aan mensen die goedkope onethische kleding kopen omdat ze geen andere keus hebben. Aan de kant van de consumenten ligt het probleem eerder bij koopzieke mensen die zich beter kunnen veroorloven maar wie het allemaal niet zoveel uitmaakt. Consumeren met als hoofddoel om de daad van het consumeren te bedrijven, is nooit juist. Iedereen kan een beetje bijdragen aan een betere wereld door minder nieuwe kleding te kopen in het algemeen, maar vooral door minder fast fashion te kopen. Bovenal dragen fast fashion bedrijven de schuld en de wetten die hun praktijken mogelijk maken. Het mag dan wel goedkoop zijn, er zit wel een grote prijskaart aan. Uit kledingbedrijven zal de nodige verandering niet komen. Het is al vaak gezegd en het wordt onderhand een beetje saai, maar verandering begint bij jezelf.